Het verhaal van de kinderen in Grand Anse - Reisverslag uit Pétionville, Haïti van Margot Greef - WaarBenJij.nu Het verhaal van de kinderen in Grand Anse - Reisverslag uit Pétionville, Haïti van Margot Greef - WaarBenJij.nu
VIP-Report

Het verhaal van de kinderen in Grand Anse

Door: Margot de Greef

Blijf op de hoogte en volg Margot

12 Juni 2013 | Haïti, Pétionville

Dit is een lang verhaal. Het is het verhaal van een twintigtal kinderen. Ik heb overwogen of ik hun namen mag vermelden. En ik heb ze vermeld. Deze kinderen verdienen een stem, een kans. Ze verdienen eveneens gebed.

De vorige keer schreef ik vanuit Desarmes, Artibonite, waar ik een fijn weekend heb doorgebracht. Oud-collega's bezocht in Christant en Desarmes. Een mooie omgeving. Elke keer weer word ik geraakt door de schoonheid van het land, in elk departement waar ik kom, hoe vaak ik er ook kom. Ik reed via Mirebalais terug naar Port-au-Prince, of dat was het plan althans. In Mirebalais echter bleek de brug onder water te staan, in plaats van over het water. Er had zich al een rij wachtenden gevormd aan beide kanten van het snel stromende water, dat van alles meesleepte. Iemand zei tegen me dat een andere auto er doorheen was gereden en vroeg of ik het ook ging proberen. Dat lijkt me niet nee. Geen onnodige risico's nemen. In plaats van te wachten op laag water, keerde ik om en koos voor een andere route, via Sodo (Saut d'eau). Dat werd een hele mooie rit. De weg tot Sodo is nu geasfalteerd. De rest is nog onverhard. Zulke mooie lichtval, van de donkere bergen, half verscholen achter grijze wolken, naar opeens zonnestralen schijnend door de wolken, en aan de andere kant van de bergen zelfs een blauwe lucht. Een mooie omgeving, slingerend door de bergen, de bergketen overstekend naar de kust. Een brug in aanbouw; gelukkig laagstaand water waar ik makkelijk doorheen kon rijden. Een stenig/rotsig pad, hier en daar uitgesleten door water. Een motor met een motor achterop (jawel...). Aan de andere kant van de bergen, in Titanyen, was het droog.
Eenmaal terug in Pétionville, stonden er bij de kruispunten naar Meyot twee agenten verwoed en nerveus te gebaren. Ik vermoedde dat de president in aantocht was en algauw bleek mijn vermoeden juist te zijn; een politieauto vooraan de stoet gebaarde me te stoppen aan de kant van de weg en daar volgde de hele stoet. De president moest naar huis. Nou, ik ook...

Woensdag 29 mei nam ik deel aan een vergadering van Equitas, een Amerikaanse organisatie die aan CWS financiering verschaft voor werk met ASR. Ze hadden een bijeenkomst georganiseerd waarbij alle partners van heden en verleden waren uitgenodigd, allemaal werkzaam op het gebied van restavèk kinderen. Erg interessant om van elke organisatie te horen wat ze doen en waar ze werken. Dat is belangrijk; coordinatie en leren van elkaars ervaring. Ik kon helaas niet tot het einde blijven, in verband met een evaluatie van een andere partner, FOPJ, van een campagne om bewustzijn te creëren bij biologische families rondom de realiteit van restavèk, gekoppeld aan een reintegratie programma.

Vier departementen door; vanuit West via Nippes en Zuid naar Grand Anse. Ook op dat traject wordt flink aan de weg gewerkt, waardoor de reistijd aanzienlijk verkort is ten opzichte van een aantal jaren geleden. Nu slechts zeven uur non-stop rijden (een kleine 300 km). Ook hier het mooie erkennen. Zo nu en dan regen. Donkere wolken, zulke mooie, groene bergen. Ze zijn nu eindelijk een brug aan het bouwen over rivier Glas. Dat is een vooruitgang, want tot op heden is Jeremie afgesneden van de rest van het land in tijden van regen. Ook de eerste van de vier bruggen die het verkeer moet oversteken voor aankomst in de stad Jeremie wordt onder handen genomen; het verkeer wordt omgeleid door het water, dat vrij hoog staat.

We verbleven in Jeremie, een gemoedelijke, kleine stad, houten bouw, de werf al enkele weken dicht. Het was al avond toen we aankwamen, dus de volgende ochtend togen we op pad; een vertegenwoordiger van FOPJ Port-au-Prince, hun team van twee personen uit Grand Anse, een vertegenwoordiger van MCC en ik namens CWS. Donderdag 30 mei is 'feest van God'. Als ik het goed begrepen heb, is dat om te herdenken dat de wijn en het brood veranderd zijn in het bloed en lichaam van Jezus. Een katholiek feest, waarbij mensen lakens ophangen rondom hun huis of bloemen, en op straat figuren met zand en bloemen uitleggen. We moesten vragen of de boog in Kafou Sanon wat aan de kant kon, zodat we voorzichtig over het hart op de weg konden rijden.

Eerst bezochten we Menita in Kafou Sanon. Haar verkoop van etenswaren aan de kant van de weg loopt goed. In haar huis is de vloer bijgewerkt met cement. Ze liet ons een kleine moestuin zien met tomaat, paprika en zo en een groter stuk land vol maïs. Dit zijn allemaal onderdelen van het programma; een kleine handel, moestuin en reparatie van de woning. Daarnaast schoolgeld, boeken en uniformen voor de kinderen.
Vervolgens reden/liepen we naar huize Yanique. Ook haar handel is duidelijk gegroeid. Ze verkoopt op markten en bij huis. Haar tuinen groeien goed. Ze heeft al maïs geoogst en voor de tweede keer geplant.
Een korte stop bij een kleine protestantse kerk, met enkel vrouwelijke leden en een dominee die gauw een lange broek en overhemd aan ging trekken omdat hij op het land bezig was. De katholieke kerk zat nog vol en we wachtten even op een aantal kinderen die we zouden spreken en die bij de mis waren. De twee jongens van Menita zeiden erg weinig. Eén van hen was in Port-au-Prince. Ik weet niet wat er allemaal in hun hoofden en harten schuilt, wat voor angst, maar het was moeilijk om een gesprek te voeren. De dochters van Yanique vertelden meer. De oudste van de twee woonde eerst bij een oom in Port-au-Prince, maar later werd ze naar een tante gestuurd. Ze ging niet naar school en moest zwaar werk verrichten, emmers vol zand sjouwen. De 16 jarige vertelde hoe ze ervan beschuldigd werd dat ze geld gestolen had. Toen ze zei dat ze dat niet had gedaan, brandden ze haar met kaarsvet en zetten een mes op haar been/voet. Uiteindelijk heeft haar broer haar daar vandaan gekregen en kon ze terug naar huis. Mijn gedachten gingen terug naar december. Toen hebben we haar ook al ontmoet en kon ze door haar tranen heen haar verhaal nauwelijks afmaken. Nu hadden we voor een andere aanpak gekozen; we spraken de kinderen afzonderlijk van de ouders, in kleinere groepen. Haar 10 jarige zusje was er ook; FOPJ betaalt schoolgeld voor de beide zussen. Ze vertelde dat ze blij is dat haar zus thuis is gekomen, dat ze nu niet meer geslagen wordt en ook; ze kende haar zus niet eens voordat ze terugkwam, zolang was ze weg geweest. Doordat de oudste van de twee jarenlang niet naar school is geweest, zitten ze in dezelfde klas, maar op verschillende scholen. De oudste moet verder lopen, omdat ze haar niet overal accepteren vanwege haar leeftijd.

's Middags reden we naar Marfranc. We bezochten Micheline, de enige die aan 'deze' kant van de rivier woont. We zouden alle kinderen ontmoeten bij een school. Als eerste spraken we met Mackenlee, die met zijn opa uit Ravine Blanche was gekomen. Dat was een mooi gesprek. De meeste kinderen zijn bang en verlegen, praten heel zacht en kijken niemand in de ogen. Een gevolg van hoe ze behandeld zijn. Mackenlee daarentegen wist beter wat hij wilde en praatte duidelijker. Hij wil priester worden, zei hij, want een priester bidt altijd tot God, en God biedt bescherming.
We spraken met twee dochters van Micheline, die allebei in Port-au-Prince gewoond hebben. Toen twee zoons van Clerge, die allebei in klas 1 zitten (groep 3). Tot slot drie zussen, van wie er twee in Port-au-Prince woonden. Darline heeft in haar tijd in Port-au-Prince haar voet lelijk verbrand toen ze een pan kokend water naar de buren moest brengen. Haar zus en zij werden beide slecht behandeld bij iemand die hun familie niet eens kende.
Het was de bedoeling dat we de rivier over zouden steken om de gezinnen ook thuis te bezoeken, evenals hun moestuinen en maïsvelden. De rivier stond dit keer echter nog hoger dan de vorige keer en we hadden de kleren uit moeten doen of tot de borst nat worden. De kinderen die van de overkant kwamen, waren door de rivier gedragen. Het was al laat door alle gesprekken; om acht uur waren we terug in Jeremie. Het was niet eenvoudig om met de kinderen te praten en ze op hun gemak te stellen.
Op het stuk van Marfranc naar Jeremie kwamen we een bijzondere tegenligger tegen; een motorrijder die een paal vol krukjes had 'geregen', zo breed dat hij moest stoppen aan de kant van de weg om ons te laten passeren. Ons gezelschap vond dat zo bijzonder dat ze hem vroegen of ze een foto van hem konden nemen. Hij ging er eens goed voor zitten. Wat is het toch een bijzonder land. Moeilijk, ingewikkeld, pijnlijk, maar ook bijzonder mooi.

Vrijdagochtend, 6 uur. Vertrek richting Pestel. Voorbij Kafou Zaboka (Kruispunt Avocado) slaan we af naar Tozia. Onze chauffeur vraagt of de mensen toiletten hebben. Nee, dat hebben ze niet. De vraag bleek meer dan enkel interesse te zijn; er waren meerdere mensen in de diarree (ik niet!) en aan het eind van de dag had vrijwel iedereen hoofdpijn. Hoofdpijn van de situatie van de kinderen. Ik probeer dit verslag te schrijven, maar het is ontzettend moeilijk weer te geven. Ik kan zelf nauwelijks bevatten wat voor schokkende verhalen ik heb gehoord, wat voor verdriet ik heb gezien in afgewende ogen. Hoe kan ik het dan overbrengen aan iemand anders? Toch verdienen juist deze verhalen het om verteld te worden.

In Tozia bezochten we de familie Loulou. De ouders denken duidelijk goed na over hun handel en verkopen geen spullen die hun vier zoons makkelijk op kunnen eten. Ze lieten zelfs een spaarbankboekje zien. De oudste zoon van 13 heeft in Port-au-Prince gewoond, waar hij niet naar school ging maar werk deed en geslagen werd. Wat hij wel leuk vond, is films kijken. Zijn broer van 12 zei dat hij niet naar Port-au-Prince is geweest omdat zijn moeder teveel van hem houdt en al zou ze hem sturen dan zou hij niet gaan, want in Port-au-Prince slaan ze mensen en stelen ze alles wat je hebt. Een duidelijk negatief beeld... Thuis kan hij buiten spelen en zelfs films kijken bij de buren als er stroom is. Hij zat niet goed in z'n vel toen zijn broer er niet was en wou zelfs niet eten, zei hij.

Nu ik niet voorbereid was op water (de dag ervoor had ik sandalen aan die tegen water kunnen), moesten we uiteraard een rivier oversteken. Goed, sandalen uit en lopen dan maar, door rivier Glas. Een omgeving vol rotsen en de bergen zo groen. We bezochten de maïsvelden van de familie van Tialia en liepen naar hun huis, maar ze waren al naar de molen. Daar reden ook wij nu naartoe, in Davi. We spraken eerst met de kinderen.

De 14 jarige Cenise, een jaar in Okay geweest en daarna in Camp Perin. Ze werd niet goed behandeld, moest voor 3 kleine kinderen zorgen, afwassen, vegen, ze scholden op haar, beschuldigden haar van dingen die ze niet had gedaan, sloegen haar, enz. Cenise zei niets, maar huilde enkel. Cenise wil later kleuterjuf worden, zei ze toen we haar vroegen. Haar broertje Derlens van 10 jaar was in Camp Perin, waar hij elke dag slaag op z’n hoofd kreeg. Hij zat niet op school, moest poep van de hond en van kinderen opruimen, afwassen, enz. Hij zei dat hij vaak na zit te denken over wat hem overkomen is. Een mooie afsluitende uitspraak van Derlens: hij wil graag ingenieur worden, zodat hij niet hoeft te werken, maar anderen kan controleren die werken...

Michelene, 17 jaar, die 3 jaar lang bij een vriend van haar vader in Port-au-Prince heeft gewoond waar ze voor 3 kinderen zorgde. Het was haar teveel, al het werk. Ze werd van school gehaald omdat de andere drie naar school moesten en dat kostte genoeg geld. Ze kookte eten, deed de was, maakte schoon, enz. Ze werd er letterlijk ziek van, tot bloed ophoesten aan toe. Ook zij denk regelmatig terug aan die tijd. Ze is een van 7 kinderen. Haar broertje Jean Gardy van 9 jaar was er ook. Hij is een jaar in Okay geweest en de tranen sprongen hem gelijk in de ogen. Ook hij ging niet naar school, moest afwassen, vroeg opstaan, en zit nu pas in het eerste jaar. Overigens haalt geen van allen erg hoge cijfers.

De kinderen vertrokken en de volwassenen kamen; de drie moeders. Ze spraken over hun handel. Maar ook gaven we hen mee: 'kinderen zijn geen dieren'. Het blijft nodig om de waarde van kinderen te benadrukken. Zijzelf zijn vroeger door hun ouders niet 'weggegeven', maar zij geven nu wel hun kinderen weg
.
We reden verder naar Joli Guibert, stoppend bij de handel van de moeder van Cenise en Derlens aan de kant van de weg. In Joli Guibert sloegen we af en vervolgens liepen we een eindje naar de familie van Remonde, een meisje van 13 dat bij FOPJ in Port-au-Prince op school heeft gezeten. Een hele bijzondere omgeving, met allemaal grijze rotsblokken in de grond, hier en daar aan weerszijden van het pad geplaatst. En zo rustig, geen mens te bekennen, alleen een geit of een schaap. Het huis achterin de tuin met rood zand en ook daar rotsen uit de grond omhoog stekend, bomen er omheen. Remonde was niet zo spraakzaam. Ze zit nu in de tweede klas. Haar vader is nooit naar Port-au-Prince geweest, haar moeder vijf keer. Ze zeggen "we zijn allemaal één familie", dus vandaar dat hun 9 kinderen ook wel bij hun ooms en tantes kunnen wonen. Mijn broer ziet me aankomen om hem een van zijn kinderen te vragen. Een nicht had Remonde meegenomen naar Port-au-Prince omdat ze een baby had gekregen en ze had een ander kind nodig om bij de baby te blijven. Remonde is 5 jaar in Port-au-Prince geweest. Haar oudere zus Enide was er ook, 20 jaar, een baby van 8 maanden op de arm. Ook zij is op haar 10e naar Port-au-Prince gestuurd, maar nu ze zwanger was kon ze vertrekken, want dan kon ze geen werk meer doen. We liepen naar de maïsvelden van ze, waarbij we wat meer huizen tegenkwamen. Dit gebied heet Makomandan.

Later stopten we bij huize Michelene en liepen met haar ouders naar hun maïsvelden, de helling af. Hun handel is klein en het huis is half open. Helpen is moeilijk, zei iemand van FOPJ. Dat wist ik al ja en het wordt telkens weer bevestigd. En dat er dan zoveel ouders zijn die er nog steeds geen probleem in zien om hun kinderen ‘weg te geven’.

Een lange dag; 's avonds om acht uur pas terug. De volgende dag naar Kafou Chal/Carrefour Charles. We liepen naar huize Lejita, die 1 jaar bij FOPJ op school heeft gezeten. 1 jaar van de 10 jaar die ze in Port-au-Prince is geweest. Ze woonde bij de zus van haar vader. Met stijgende verbazing luisterde en keek ik. Hoe oud is ze? Dat wist ze zelf niet, maar haar moeder wist haar geboortedatum goed; ze is in mei 17 jaar geworden. Ik dacht dat het een vergissing was. Ze ziet er niet ouder uit dan een kind van 13 jaar. Ook mentaal is ze als een kind, spelend met haar zusjes van 8 en een nog jongere tweeling. De tweeling is goedlachs, vrolijk en niet bang. Verder heeft Lejita geen vrienden. Het enige positieve in Port-au-Prince voor haar was water halen, zodat ze haar vrienden kon ontmoeten; dat is het verzamelpunt voor alle restavèk kinderen, de waterbron. Ook de FOPJ leraar herinnert ze zich; "Zij was goed voor me." Lejita's moeder heeft geen goed woord voor haar over. Over haar oudste kind zegt ze "ik heb hem niet gegeven, zijn oom vroeg om hem". Het gaat om je eigen kind! Vanaf haar 6e levensjaar is dit het leven dat Lejita gekend heeft. In haar eentje haalde zij water voor alle 10 mensen in huis. Met haar 17 jaar heeft ze zelfs nog niet gemenstrueerd, zo is ze letterlijk en figuurlijk klein gehouden. Wat een schokkend verhaal. De foto van Lejita en haar tweelingzusjes zegt het allemaal; haar stille, droeve, lijdende blik, de onbezorgde, lachende gezichten van haar zusjes.

Verbijsterd reden we naar Leon, waar we eerst een groep ouders spraken en daarna de kinderen; 2 meisjes temidden van een rij jongens.

Nog een schokkend relaas; Lovely, 12 jaar, zei dat ze sinds haar 3e bij haar tante woonde in Carrefour Feuilles. Drie jaar, dat hou je toch niet voor mogelijk. Ze ging niet naar school. Toen we haar vroegen wat ze deed, begon ze te huilen. Pas aan het einde begon ze toch nog te praten, haar gezicht continu afgewend. Haar moeder had 7 kinderen en is twee jaar geleden overleden. Wat een verdriet, wat een ellende voor Lovely.

Met de minuut gaat het ons verstand steeds verder te boven. Carline vertelt over haar zoon Morvense, die bij een broer van haar moeder woonde in Jeremie. Hij vroeg haar een kind, omdat hij wist dat ze er veel heeft (7). "Als je op het platteland woont, dan hoef je verder niks te weten, je geeft gewoon, om je last te verlichten." Onvoorstelbaar. Er kunnen nog zoveel projecten georganiseerd worden of instanties werken, maar als die mentaliteit niet verandert, dan helpt het allemaal niks. Je geeft je kind weg aan ongeacht wie, om je last te verlichten. Een last. Kinderen hebben totaal geen waarde. Ik vroeg hoe lang Morvense in Port-au-Prince was geweest. "Hij bleef niet lang; 5 jaar." Vijf jaar is niet veel? Hij was 7 toen hij vertrok en is nu 12.

Orel sprak over haar kleindochter Eslene en kleinzoon Samson. Eslene’s vader is overleden en haar moeder woont in Okay. Ze kan zich niet herinneren wanneer ze haar moeder voor het laatst gezien heeft. Zij woont bij haar oma. Tot onze verbazing woonde ze maar liefst helemaal in Port-de-Paix, in het Noordwesten van het land. Ze was helemaal niet in Port-au-Prince, zoals haar oma denkt, maar in Port-de-Paix. Ouders en grootouders weten soms niet eens waar hun kinderen waren, of waar ze doorheen zijn gegaan. Elk kind krijgt bij geboorte een peetvader en peetmoeder. Vaak zijn het deze peetouders die hun petekinderen bij zich halen en vervolgens slecht behandelen. Eslene woonde bij haar peetmoeder. Ze moest water halen, afwassen, al het werk in huis doen, de andere kinderen sloegen haar en ze is nooit naar school geweest zolang ze daar was.

Lenet vertelde dat zijn zoon Thierry van 12 jaar bij een neef van hem woonde in Pétionville, die een school heeft. Volgens hem had zijn zoon geen slecht leven. Daar bleek Thierry zelf anders over te denken. Hoewel de neef van z’n vader een school had, zei Thierry dat hij niet naar school ging. Hij haalde de andere kinderen op van school als een van zijn taken, maar hij ging zelf niet naar school. Pas bij terugkomst in Leon ging hij naar school. Toen iemand van FOPJ hem vroeg of het huis waar hij woont in Leon mooier is, dat hij liever daar woont, zei hij: "Het huis hier is niet mooier, maar ik hou meer van mijn thuis." Geen van allen wil terug, om opnieuw te lijden. Ze zijn duidelijk: het is bij hun ouders thuis dat ze zich goed en op hun gemak voelen.

Elve's man is vorig jaar juni gestorven, vlak nadat FOPJ hen bezocht. Ze heeft 8 kinderen. Haar zoon Robenson van 15 was in Port-au-Prince en haar zoon Rosny van 8 jaar ook. Dat was haar versie van het verhaal. Robenson gaf ons een ander verhaal dan zijn moeder, namelijk dat hij in Leogane was en niet Port-au-Prince. Hij wist niet waar zijn broertje was. Rosny zelf zei dat hij in Port-au-Prince was. Ook Robenson, 15 jaar oud, ziet er jonger uit dan hij is, hoewel zijn lichaam laat zien dat hij hard werkt. Rosny liep op te kleine schoenen en kon nauwelijks lopen. Het zweet brak hem uit.

Tot slot vroegen we Dieunord hoe het gaat op school. Hij is 18 en is in 7 jaar tijd in Port-au-Prince maar 2 jaar naar school geweest. Zijn vader heeft nog steeds niks gehoord van zijn verloren gewaande dochter Viviane, die ook als restavèk naar Port-au-Prince is gebracht.

We zagen de handel bij huize Thierry en bezochten hun moestuin bij huis en een maranga veld verderop. Toen naar huize Lovely. Ik zag de lucht donkergrijs worden en wolken voor de bergen schuiven en daar was het water al. Ik rende door de regen naar huize Lovely, die daar eindelijk om kon lachen. We bekeken hun handel en gingen terug naar Jeremie. We zouden eigenlijk naar de maïsvelden aan de overkant van de rivier, maar dat ging nu niet.

In Jeremie stopten we in de buurt van de wijk Ste Helene. Besloten werd dat ik in de auto moest blijven, want als mensen daar een blanke op bezoek zien bij een gezin, dan denken ze gelijk dat dat gezin heel wat te makken heeft. Ik wachtte dus. Alexandra kwam me wel even groeten en verder kreeg ik het verhaal in de auto te horen, opnieuw een trieste historie. Alexandra's moeder is overleden aan cholera, haar vader is blind. Degene bij wie ze woonde, beschuldigde haar ervan geld gestolen te hebben. Toen ze zei dat ze dat niet had gedaan, stopte ze haar hand in een pan kokende bonen. Vervolgens stuurde ze haar naar buiten om iets weg te brengen en zei dat ze niet door de straat waar het politiebureau is moest lopen. Het meisje is toen juist die kant op gegaan, heeft wat ze meedroeg neergezet en is het politiebureau ingegaan. Zo is de vrouw gearresteerd. Nu woont Alexandra weer bij haar vader, samen met haar broertje. De littekens op haar hand spreken boekdelen.

We bezochten ook nog de twee radio stations waar de afgelopen anderhalf jaar een spot is gedraaid fan FOPJ. Eerst naar Radio Lambi en daarna Radio Tèt Ansanm. We troffen de priester nog aan, al was het al een uur of half negen op de zaterdagavond. Hij zei dat hij de spot niet zou draaien als hij het niet belangrijk vond. En ook: we kunnen dit project nog niet stoppen, niet zolang er nog restavèk kinderen zijn.

Wat een dag, wat een verhalen. Van deze twintig gezinnen alleen. Het blijft ontzettend belangrijk, werken voor restavèk kinderen, maar hoe, op wat voor manier? Allereerst vereist het een verandering in mentaliteit. Ook onderwijs voor de kinderen, en een manier voor hun ouders om te kunnen beantwoorden aan de behoeften van het gezin. Zoveel vragen en problemen. Het is niet te bevatten en niet over te brengen, zelfs al heb ik de stemmen gehoord en de gezichten gezien. De ouders die hun kinderen totaal geen waarde geven. De afgewende blikken en zachte stemmen van de kinderen, achtergebleven door jarenlang hard werken, beroofd van kind zijn.

  • 12 Juni 2013 - 21:14

    Stefanie:

    Met een brok in mijn keel het hele verslag gelezen...Heftig hoor om te lezen hoe zulke mensen met kinderen omgaan en ze niet naar waarde schatten. Veel wijsheid gewenst als jij in gesprek gaat met betrokkenen en de kinderen zelf. En een hele goede tijd gewenst met de bezoekers uit Nederland! God bless! Liefs, Stefanie

  • 13 Juni 2013 - 10:09

    Trudy:

    Stil...
    Heer, ontferm U!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

VIP-member
Margot

Micha 6:8 Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de HEERE van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God.

Actief sinds 20 Maart 2008
Verslag gelezen: 1116
Totaal aantal bezoekers 624131

Voorgaande reizen:

12 April 2008 - 30 November -0001

Mijn eerste reis

Landen bezocht: