Grand Anse en Nederland
Door: Margot de Greef
Blijf op de hoogte en volg Margot
28 Maart 2018 | Haïti, Pétionville
Met z’n vieren reden we naar Grand Anse; ingenieurs William en Patrick, Wisly en ik. Het blijft mooi om de helderblauwe zee te zien aan de zuidkust. Na een stop in Les Cayes vervolgden we onze reis naar Roseaux. Daar zijn drie huizen in aanbouw met FAEGA, een federatie/vakbond van docenten. Ze waren bezig met de fundering. Twee van de huizen worden achter de bestaande, beschadigde woningen gebouwd.
Die nacht verbleven we in hotel Macaya in Beaumont. Van de voorkant is de gevel maar smal, maar er blijkt een heel pand achter te zitten. Interessante kamers, zonder ramen, met de bovenste betonblokken van de muur weggelaten. Kleine, spaarse kamers met enkel een bed en een mini tafeltje. Meer hebben we ook niet nodig. De deur van de badkamer wordt met een stuk hout dichtgehouden, dat automatisch voor de deur klapt als je erin zit. Ik kon er dus niet meer uitkomen. Dan is het handig dat de muren niet volledig opgetrokken zijn. Tsja, ’s ochtends had ik de technicus op kantoor uitgelachen toen hij opgesloten zat. Wie het laatst lacht… Ik riep aan Wisly, die op zijn beurt mij lachend kwam bevrijden. De volgende ochtend kon ik hem bevrijden uit diezelfde douche. Mooi uitzicht op de bergen rondom. Geluid van leerlingen van een school tegenover drong naar binnen. Het hotel ligt aan de doorgaande weg, dus volop bedrijvigheid, al is er weinig verkeer.
Een delegatie van MCC, mijn voormalige werkgever, ontmoette ons in Beaumont. Achter elkaar aan reden we naar Desriveaux. Het was marktdag en de bevolking was zeer verontwaardigd dat wij met auto’s het dorp probeerden door te rijden. Het had wat voeten in aarde om ons een weg te banen tussen de mensen, kraampjes en manden die uitgestald stonden over vrijwel de hele breedte van de weg. De touwen en doeken die over de weg waren gespannen om schaduw te bieden, moesten we omhoog duwen om er niet in verstrikt te raken.
MCC heeft de bouw en reparatie van de scholen mede gefinancierd en ze kwamen de voortgang van het werk bezoeken. Met elkaar liepen we de berg op naar Pavillon. Ook collega Patrick heeft bij MCC gewerkt, dus we zijn allemaal welbekend met elkaar en het was een gezellige wandeling. Ik had een fles met zand gevuld om mee te nemen naar Pavillon. Een emmer op m’n hoofd gaat me niet lukken, dus dan maar zo, in het kader van alle beetjes helpen.
De zes klaslokalen van Pavillon worden in twee delen gebouwd. Er werd nog gegraven aan de fundering voor vier klaslokalen, terwijl de stenen van de fundering van twee klaslokalen met cement gemetseld werden. Een aantal mannen droegen rotsblokken aan, andere specie, en weer anderen stonden in de fundering te metselen. Tijdens de bouw krijgen de kinderen les in de kerk, of wat er nog van over is; een houten skelet bedekt met zeildoeken.
Nadat we weer afgedaald waren en opnieuw door de markt geworsteld, reden we naar Mentor. Die school is al geschilderd, in roze en gele kleuren. Zelfs de trap is roze geschilderd. De latrines moeten nog herbouwd worden. Een van de drie gerepareerde klaslokalen wordt momenteel als opslagruimte gebruikt voor materialen voor de bouw van nog eens drie lokalen. Daar werd tijdens ons bezoek nog aan het graven van de fundering gewerkt. De rotsblokken in de grond maakten het graven moeilijk. Inmiddels is de fundering echter op de gewenste diepte gegraven en zijn de muren voor de fundering al gemetseld en de pilaren geplaatst.
We lieten Wisly achter in Mentor, die daar verantwoordelijk is voor controle van materialen. Hij verblijft bij een CASEC, een soort gemeenteraadslid. Onderweg naar Pestel bekeken we het eerste huis dat met OJEDEP van start is gegaan en waar aan de fundering werd gewerkt. We kwamen de burgemeester van Pestel tegen, met wie we nauw samenwerken in de reparatie en herbouw van scholen. Er waren geen kamers beschikbaar in het enige hotel van Pestel, maar aangezien we trouwe gasten zijn, was de gastvrouw zo vriendelijk om andere gasten een kamer minder te geven zodat wij toch een slaapplaats hadden.
De volgende dag stond de start van diverse woningen op het programma met OJEDEP, een lokale organisatie in Pestel waarmee we 15 huizen repareren dan wel herbouwen voor docenten van vijf verschillende overheidsscholen (basisschool en middelbare school). De ingenieurs werkten samen met de bouwlieden om de nieuwe woning af te meten, paaltjes in de grond te slaan, draden te spannen en aan te geven waar en op welke diepte de fundering gegraven moest worden. Eerst een huis in het centrum van Pestel, aan de doorgaande weg. Daarna een in Cassavon, waarvoor een aantal bananenbomen geveld moesten worden. Een interessant proces, met winkelhaak, waterpas, paaltjes waar met een machete een punt aan geslagen wordt, een stuk hout aan een touwtje. Het derde huis is een woning met betonblokken muren die gerepareerd zal worden, eveneens in Cassavon. Toen terug naar Pestel, waar ook een woning gerepareerd wordt, bestaande uit twee vertrekken, vlak tegen de rotsen aangebouwd. Het dak is er volledig af en het gezin woont tijdelijk in een huurhuis. Tot slot nog een nieuwe woning afgemeten. Stenen worden gebruikt als hamers om de paaltjes de grond in te slaan.
Onderweg naar Beaumont zagen we een aantal huizen die CESVI/Habitat aan het bouwen is. Kleine huizen met muren van steen en daartussen houten balken. De huizen voldoen niet aan de bouwnormen. Helaas geven veel organisaties er de voorkeur aan om enkel een dak te repareren, of niet de juiste kwaliteit en kwantiteit bouwmaterialen te gebruiken, wat betekent dat mensen in een volgende orkaan of aardbeving opnieuw het risico lopen hun huis te verliezen.
Donderdag keerden we terug naar Port-au-Prince. Dit keer niet op vrijdag, aangezien collega Patrick jarig was en vorig jaar al zijn verjaardag in het Noordwesten had gevierd, dus nu wilde hij graag bij zijn familie en vrienden zijn. We sliepen in hetzelfde hotel als die maandag, alleen in andere kamers, dichter bij de weg. De ingenieurs kijken waar het minste beton boven onze hoofden zit en kiezen bij voorkeur daar slaapkamers uit, voor het geval er een aardbeving is. Dat bleek niet onterecht te zijn, want die ochtend trilde het gebouw en onze bedden. Een van de mannen stond gelijk naast z’n bed en de ander bedacht wat de snelste manier zou zijn om het pand uit te komen. Het viel echter mee en het was snel voorbij, hoewel het nare herinneringen oproept.
We reden naar Les Cayes, waar we probeerden ontbijt te vinden. We pikten Yvens op, een andere collega die daar gevestigd is. Toen verder naar Port-au-Prince, met hele gesprekken onderweg, van werk tot kerk, onderwijs en aardbevingen. Onderweg een stop langs zee voor een verjaardagsfoto. De familie was blij hun jarige zoon/broer al in de loop van de middag thuis te ontvangen.
Diezelfde dag werd onze kantoorgenoot Smith wederom geopereerd. Bijna anderhalf jaar geleden heeft hij een motorongeluk gehad en nog is er niet begonnen met fysiotherapie. Het is triest om hem zo te zien lijden.
Er is veel gesproken in het nieuws over seksueel misbruik onder hulpverleners in Haïti en elders. Het is diep droevig dat zoiets in de hulpverleningssector gebeurt. Het is echter ook belangrijk om niet iedereen over een kam te scheren en te onthouden dat er gelukkig vele gedreven en eerlijke mensen zijn, die zich vol passie en liefde inzetten voor hun medemens.
Helpen is moeilijk. Soms kunnen we ondanks onze goede bedoelingen meer kwaad dan goed verrichten. Een van de controversiële manieren om te ‘helpen’ is door korte termijn vrijwilligerswerk in kindertehuizen. Ik heb al vaker geschreven dat de meerderheid van de kinderen in veel ‘weeshuizen’ geen wees is. 80% heeft minstens een levende ouder. Helaas bestaan veel weeshuizen enkel voor de directeur om geld te verdienen over de ruggen van de kinderen. Daarnaast is het voor de kinderen weinig goed om telkens mensen te zien komen en gaan. Lumos heeft hierover diverse verslagen gepubliceerd. Naar aanleiding daarvan heb ik een artikel geschreven dat recent hier geplaatst is: http://www.patheos.com/blogs/irreverin/2018/02/a-better-way-support-of-haiti-orphanages-does-more-harm-than-good/
Vrijdag 23 februari vloog ik via Fort Lauderdale en Philadelphia naar Nederland. Bij aankomst op Schiphol werd gemeld dat er een stroomstoring was. Dat soort dingen schijn ik aan te trekken. Met de trein en bus reisde ik verder naar Buitenpost. Het was een verrassingsbezoek. Alleen Jeroen en Fardau waren op de hoogte van mijn komst. Zij kwamen me ophalen van het treinstation. Er werd letterlijk een poppenkast gemaakt van mijn aankomst; een grote rails met gordijnen ervoor werd uitgestald bij de voordeur van mijn ouderlijk huis en ik kroop in een doos. Mijn moeder kreeg een voorstelling met handpoppen en al, waarna ze de doos kon openmaken en mij daarin aantrof. Een zeer geslaagde verrassing. Als je duizenden kilometers van je familie vandaan woont en hoort dat het met iemand niet zo goed gaat, dan is het soms lastig om je werk en je naaste te combineren met je familie. ’s Avonds kwamen mijn broer en vader thuis en liet mijn moeder ze het pakketje zien dat die dag was afgeleverd. Fijn om bij mijn familie te zijn.
Vanuit Nederland doorgewerkt voor Haïti. Via skype een gesprek met partner SKDE. Een plan opgesteld voor een volgend jaar van samenwerking met hen op het gebied van voedselveiligheid met tien corporaties in het Noordwesten. Contact met collega’s. Een financieel overzicht bijwerken van CWS Haïti en beginnen met plannen voor de periode na juni. Tevens een plan ingediend voor aanvullende fondsen van Evangelical Lutheran Church of America voor ons werk na orkaan Matthew.
Maar tussendoor ook heerlijk kunnen genieten van familie, van nichtjes die elk naast hun tante wilden zitten, van winter; sneeuw en ijs. Na vele jaren weer schaatsen op de ijsbaan van Twijzel en later zelfs op natuurijs in het Bûtenfjild bij Veenwouden, samen met mijn vader. Mooie rietkragen, goed ijs, een van de weinige sporten die ik met plezier doe. En wat geweldig mooi dat het nu kon.
Als missionair diaconaal werker ben ik nog steeds verbonden aan het dienstenbureau van de christelijke gereformeerde kerken in Veenendaal, waar ik ook weer voor een gesprek mocht zijn. Tevens naar Gorinchem, waar we het nuttige met het aangename combineerden en een wandeling maakten door de oude binnenstad met z’n bolwerken. Een mooie plaats, met mooie gevels, oude panden daterend uit de 16e eeuw en kerken die nu in gebruik zijn als kledingwinkel of appartementen.
Vrijdag 9 maart zou ik weer vertrekken. We waren net onderweg naar Schiphol toen ik een bericht las dat de vlucht 2.5 uur vertraging had. Toen draaiden we maar weer om zodat we die tijd thuis konden afwachten. Een uur later kwam er bericht dat de hele vlucht geannuleerd was, wegens sneeuwstormen in Philadelphia en omgeving. Mijn moeder werd al blij. Ik dacht dat ik voor de verrassing zorgde bij dit bezoek aan Nederland, maar American Airlines deed ook mee. Mijn vlucht werd verzet naar de woensdag erop. Inmiddels was ik ook door de griepepidemie geveld, dus kon ik op de bank kruipen in plaats van in een vliegtuig stappen. En mijn nichtjes blij maken dat ik nog niet weg was. Tevens naar een opvoering van het Noorder Jongerenkoor. Fijn om er te kunnen zijn en bijzonder om indirect zo dan weer bij te dragen aan werk in o.a. Haïti, aangezien de opbrengst voor Woord en Daad was. De paaseitjes gekocht voor Woord en Daad zijn meegegaan naar Haïti.
En toen kwam er maandag bericht dat ook de vluchten van dinsdag en woensdag hoogstwaarschijnlijk geannuleerd zouden worden. Dus werd mijn vlucht voor de tweede keer verzet, nu naar donderdag 15 maart. In de resterende dagen verslagen doorgenomen, plannen geschreven en ziek geweest. Uiteindelijk dus 15 maart vertrokken. Toen ik in Philadelphia aankwam, lag er tot mijn verbazing geen sneeuw, hoewel de vluchten wegens sneeuwstormen waren geannuleerd.
Ik had een lange overstap in Philadelphia en overnachtte in een hotel nabij het vliegveld, waar ik had afgesproken met de zus van een collega die me een aantal spullen zou komen brengen voor ons kantoor. Terwijl ik bij de receptie op haar wachtte, ging het brandalarm af. Alle gasten werden vriendelijk verzocht naar buiten te gaan, waar we in de kou stonden te rillen. Algauw stroomde het hotel vol met politie en brandweer, maar het leek loos alarm te zijn dus we konden weer naar binnen. Mijn afspraak kwam uiteindelijk pas drie uur na de afgesproken tijd. Vrijdag 16 maart vloog ik verder via Miami naar Port-au-Prince.
In Port-au-Prince heb ik een uur op het vliegveld staan wachten. Twee collega’s kwamen uit Grand Anse, maar die hadden een lekke band gehad en stonden in de file. Na een half uur wachten, belde ik een ander die net uit het Noordwesten was gekomen. Het was al avond toen ik thuiskwam, waar ik twee nieuwgeboren kittens aantrof.
De auto die mijn collega aan mij had gegeven, moest naar de garage, dus zaterdagochtend op tijd stond ik alweer bij de garage. Toen met de taptap naar een autobandenzaak, om voor de andere auto nieuwe banden te halen. Collega William ontmoette me daar. Vervolgens de eerste auto weer opgehaald. Een interessante taptaprit. De man tegenover me had een puppy in een plastic zak, met z’n kop er buiten. De rit werd een interessant gesprek met alle inzittenden, die probeerden te raden uit welk land ik afkomstig ben. Het was zowaar een ongedwongen gesprek, iedereen in de taptap was erbij betrokken, we hadden plezier samen, gewoon leuk. Het zit ‘m in de kleine dingen.
Vervolgens Rony en Patrick ontmoet in restaurant Kokoye in Pétion-Ville. De heren waren bereid om me op zaterdagmiddag te ontmoeten omdat mijn plannen in de war geschopt waren door tweemaal een vlucht wijziging en maandag zouden we alweer naar het Noordwesten vertrekken.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley