(On)voorzien en op verkenning bij prachtig Bainet - Reisverslag uit Pétionville, Haïti van Margot Greef - WaarBenJij.nu (On)voorzien en op verkenning bij prachtig Bainet - Reisverslag uit Pétionville, Haïti van Margot Greef - WaarBenJij.nu
VIP-Report

(On)voorzien en op verkenning bij prachtig Bainet

Door: Margot de Greef

Blijf op de hoogte en volg Margot

10 Oktober 2015 | Haïti, Pétionville

Mocht het eens aan avontuur ontbreken in het leven in Haïti (wat ik niet kan zeggen), dan is reizen per openbaar vervoer allicht een goede manier om veel te beleven. De afgelopen weken deed ik dat regelmatig, niet omdat ik op zoek was naar meer belevenissen, maar omdat de auto eerst in de garage was en daarna met mijn collega in het Noordwesten. Dus per taptap (pick-up met banken aan weerszijden waar een stuk of 12 mensen in kunnen) naar een vergadering bij MCC. Ik kwam toevallig in de cabine terecht, naast de chauffeur (twee mensen op de passagiersstoel) en constateerde dat er natuurlijk niks werkte op het dashboard, maar de radio deed het wel. Na een gesprek bij MCC over lobby en programma’s op het gebied van relaties tussen Haïti en de Dominicaanse republiek, liep ik terug naar het taptap station. Mijn collega kwam me zowaar achterop, met twee kinderen die ze net van school had gehaald, dus met z’n vieren in de taptap. Het zweet liep in stralen van de kinderen. Op het eindpunt stapte ik over in een andere taptap (op dat traject personenauto’s die zo vol mogelijk gestouwd worden), die aanging met een draadje en waarvan de voorruit volledig aan gruzelementen lag en door plakband bijeen gehouden werd.

Van kantoor naar huis is ook een opgave in openbaar vervoer (en duurt algauw vier keer zo lang als met privé vervoer). Eerst naar de doorgaande weg lopen vanwaar taptaps naar Pétion-Ville reizen. Daar overstappen in een bus naar Kenscoff, waar we een tijdlang in de hitte zitten te wachten, aangezien de bus pas vertrekt als ie helemaal vol zit. Verkopers van drinken, kaarsen, snoepjes, etc. staan voorin de bus hun koopwaar aan te prijzen. Uiteindelijk werd ons gezegd dat deze bus toch maar niet ging en dat we over moesten stappen in de bus ernaast. Ook die moest eerst opgevuld worden; niet met 4 personen per rij (twee op elke bank), maar ook het gangpad wordt opgevuld, dus op elke rij zitten vijf of zes personen (in het midden met een bil half op de zitting en half ernaast). Toen de bus eindelijk ronkend vertrok uit het kabaal van de stad, door een markt en de berg op, ging er voorin iemand staan om de hele rit lang allerlei farmaceutische producten aan te prijzen. Uitstappen is ook een uitdaging, aangezien de middenpaden ook bezet zijn: dan moeten er een aantal mensen uitstappen of half opzij gaan staan om andere passagiers voorbij te laten. Een hele stoelendans. Het scheelt dat er in Fermathe meestal wel een aantal mensen uitstappen, dan hoeven wij wat minder te wringen om er bij onze stop uit te komen. Precies op het moment dat we uitstapten bij de entree naar Guibert, begon het te regenen. En Haïtianen houden niet van lopen in de regen, daar word je maar ziek van. Er moest dus geschuild worden op de overdekte veranda van een boetiek. Na een poos wachten, werd de regen minder en konden we verder lopen, zo’n 20-25 minuten vanaf de doorgaande weg. Het laatste stuk is echter onverhard en verandert dus in een modderbaan na regen. Het nadeel van lopen, vooral als ik alleen ben, is de hoeveelheid commentaar die ik krijg. Dat is niet van de lucht, vermoeiend en niet iets waar ik ooit aan zal wennen.

’s Ochtends dus het traject andersom, maar dan met een extra lastigheid: van huis naar kantoor kunnen we niet op het beginpunt instappen en aangezien de taptaps en bussen al op het station worden volgeladen, is het lastig om onderweg op te stappen, tenzij er iemand anders uitstapt. Dus nog in het donker om zes uur ’s ochtends te voet naar Fermathe (een drie kwartier lopen), wat het beginpunt is van een reeks kleine busjes die naar Pétion-Ville rijden. Ook daar wordt alle ruimte benut om passagiers een zitplaats te geven (vier op een rij). Onderweg de berg af ging er een motor onderuit in een bocht die wij net voorbij waren, over los grind. Eenmaal in Pétion-Ville overstappen in een taptap naar Route Frère, dan nog een klein stukje lopen en dan zijn we hopelijk om acht uur op kantoor. Het ‘station’ in Pétion-Ville is een verzameling van auto’s kriskras door mekaar geplaatst op de voormalige begraafplaats, waar geen infrastructuur is aangebracht; nadat de graven waren verwijderd, is de grond zo achtergelaten, onverhard, vol afval en een grote modderpoel na regen. Dat kan de naam station niet dragen. Het straatbeeld, de omgeving en de mensen met manden koopwaar op hun hoofd bieden in ieder geval een levendig geheel om te bestuderen vanuit een rijdende of in de file staande taptap.

Een oud-collega kwam langs, die inmiddels ook bij een andere organisatie werkt. Zijn organisatie houdt zich bezig met de gevolgen van mijnen in diverse delen van het land, waaronder het Noordwesten. Ook kijken ze naar toerisme en visserij, onder andere op Ile à Vache, een eiland in het zuiden. Veel van de grote investeringen hebben te maken met het witwassen van drugsgeld, zei hij. Hoewel ik daar meestal weinig van meekrijg, is Haïti een land waar veel in drugs gehandeld wordt.

Haïti is eveneens een land met een heleboel kindertehuizen, die in het Creools of Engels vaak onterecht de naam ‘weeshuis’ dragen. Onterecht, aangezien slechts een minderheid van de kinderen in deze tehuizen daadwerkelijk wees is. Helaas worden veel kindertehuizen opgezet uit eigenbelang; het zijn interessante geldtrekkers. Vooral Amerikaanse kerken werven enthousiast fondsen voor kindertehuizen in Haïti. Het geld gaat echter vaak naar de directeur en niet naar de kinderen, die soms geronseld worden bij hun ouders, of in andere gevallen door hun ouders afgestaan worden omdat ze niet in staat zijn voor hen te zorgen, financieel gezien. Mijn collega woonde een vergadering bij van de overheidsinstantie IBESR die alle kindertehuizen zal bezoeken, ze verdelen in drie categorieën (rood, geel en groen), per direct alle rode sluiten (dat wil zeggen waar de omstandigheden zeer slecht zijn) en geleidelijk ook zoveel mogelijk van de gele en groene categorieën, met de bedoeling om de kinderen die niet daadwerkelijk wees zijn of die familie hebben, bij familieleden onder te brengen.

Ik kan het niet vaak genoeg zeggen: Haïti is werkelijk waar een schitterend mooi land, met een enorme rijkdom en diversiteit aan natuurschoon. Het is een voorrecht om tijdens een weekend te kunnen geniet van al dit moois. We besloten op verkenning te gaan in een nog deels voor ons onbekend gebied: de provincie Zuidoost. Eerst sloegen we bij Leogane af naar Cormier, om een reeks zeepstenen beeldjes te bestellen voor verkoop in Nederland. Zelfs een meisje van nog geen tien jaar was al een steen aan het bewerken en aan het omvormen tot een hart. De rivier bij Cormier staat nog droog. Dat is een probleem.

Vandaar ging het verder naar Jacmel, via een weg die van de ene kust naar de andere slingert door prachtige bergen en vergezichten. De omgeving blijft bijzonder mooi. Jacmel is de hoofdstad van het Zuidoosten, een kustplaats. We reden naar het strand van Jacmel om vis te eten, maar tot mijn verbazing constateerden we dat het voorheen vieze en rommelige strand veranderd is in een nette, kleurige, mooie boulevard, betegeld met kleurrijk keramiek in diverse patronen en figuren, inclusief de tekst ‘welcome to the beach’. Langs de boulevard staan kunstvoorwerpen en fitnesstoestellen. Wat een verandering. Maar dus geen restaurant meer, wel een in een straat verderop, met geitenvlees, een voetbalwedstrijd en luidruchtige toeschouwers.

Na een geit aan zee staken we de rivier over naar Bassin Bleu. Twee jonge gidsen gingen ons te voet voor naar de vier ‘bassins’: Cheval, oftewel Paard, waar de gidsen vroeger hun paarden vastbonden. Dan Yes (Ja), vanwege de ontdekking en uitroep bij het vinden van de bassins. Vervolgens Palmiste, vernoemd naar een boom die vroeger naast dit bassin stond maar in een storm verdween. Tot slot Claire (Helder), zo genoemd vanwege de helderblauwe kleur van het water. Net als bij mijn vorige bezoek had het ook nu echter pas geregend, dus het water was helaas niet helderblauw. Bij het eerste bassin is een kleine grot, waar de vrouwen die de was komen doen, kunnen schuilen voor de regen. Tussen het tweede en derde bassin klonk muziek; bij de ruïnes van wat eens een woning was, speelden muzikanten op traditionele instrumenten een welkomstlied; sambal, een rond gitaar, een soort houten doos voorzien van snaren, etc. Om bij het vierde en laatste bassin te komen moet men per touw op blote voeten een rots afdalen, om onderaan in het water te stappen. Daarachter stort een waterval naar beneden. In het midden van het 23 meter diepe water ligt een grote rots.

De route terug naar Jacmel bood ons een schitterend uitzicht op de stad aan zee. Toen we opnieuw aan de oever van de rivier stonden, zei ik: “Nu weten we in ieder geval dat de rivier niet diep is.” Op de heenweg stonden we namelijk wat weifelend voor de vrij brede rivier, uiteindelijk ervan uitgaand dat als het te diep was iemand ons wel zou waarschuwen. Maar goed, dat soort uitspraken moet je natuurlijk niet doen, want we liepen prompt vast in de bodem van de rivier. We keken elkaar eens aan; wie van ons gaat de vierwielaandrijving omzetten aan de voorwielen. Mijn passagier: jij hebt blote voeten in je sandalen. Ik: maar ik kan met natte voeten niet rijden. Gelukkig was er iemand auto’s aan het wassen in de rivier en die was zo vriendelijk om de wielen om te zetten.

Verderop weer door de (daar droge) rivierbedding, waar een brug in aanbouw is, om af te slaan naar Bainet. Een voor mij nieuwe route. Wat een landschap, wat een uitzicht, wat een land. De weg is recent deels geasfalteerd, er wordt nog aan gewerkt. Links de zee, in de verte en de diepte, achter de bergen. Rechts bergen na bergen. Rustig reden we voort door de hier groene omgeving en over de slechter wordende weg. Tegen de avond waren we in de plaats Bainet, waar een bekende ons meenam naar het strand, de verzamelplaats van het dorp. Weer een rivier door om er te komen, toen een modderpad maar dat was te diep; we lieten de auto achter en gingen te voet verder. De zee is hier van nature vrij woest, aan de zuidkust, met hoge golven in een relatief smalle inham. De golven rollen over de vele, gladgestreken stenen het strand op. Bootjes van uitgeholde boomstammen liggen op het steenstrand, gereed voor visserij en transport. Een volle maan verschijnt aan de blauwe lucht.

We brachten de nacht door in een gastenverblijf dat van buiten niet als zodanig te herkennen was. De kraan van de douche in de badkamer zat zo hoog dat ik op de doucherand moest gaan staan om erbij te kunnen, maar in ieder geval kwam er water uit. Nogmaals; dat soort dingen moet je niet denken... De volgende ochtend kwam er geen druppel uit. Uiteindelijk kreeg ik een emmer water aangeleverd. Na een broodje eigengemaakte jam en een kop scherpe gember thee vertrokken we uit Bainet. Eerst nog het dorp in, op zoek naar het gemeentehuis. Dat bleek in aanbouw te zijn en nu in een keet gehuisvest, aan een onverharde weg, terwijl het centrum voorzien is van betonweg. Ernaast staat een groot kantoor van het Rode Kruis. Later die dag kwamen we nog meerdere keren langs andere kantoren van het Rode Kruis, zowel Rode Kruis Haïti als Nederland. Blijkbaar hebben die een grote aanwezigheid in het Zuidoosten van het land.

We verlieten Bainet en reden door de rivierbedding richting Cotes de Fer. Vanaf zeeniveau stegen we de bergen in, van rode grond en groene bomen naar witte grond en later bruin. Door Labiche en Gris Gris (oftewel Grijs Grijs), met een grote katholieke kerk. Adembenemend uitzicht, op een bergkam rijdend met links en rechts prachtig zicht op bergen en dalen en in de verte de zee. Elders zou dit een ‘toeristische route’ heten. Schitterend, wat een natuurschoon. Tussen het groen wat roze geschilderde huizen en gele bloemen. Verschillende kleuren blauw van het zeewater. Niet te omschrijven. Het tempo lag laag, een slechte weg vol stenen, 5-10 km per uur rijden.

Uiteindelijk kwamen we in Cotes de Fer, een andere kustplaats, die ons enigszins tegenviel, vooral aangezien er veel gesproken wordt over het werk dat president Martelly hier doet, aangezien zijn vader ervandaan komt. Daar zagen we weinig van, afgezien van een muur in aanbouw langs het strand. In het dorp een rij huisjes van 1 vertrek, een project zo te zien. Als er dan huizen gebouwd worden voor mensen, moeten ze toch tenminste aan minimale eisen voldoen. Het strand in Cotes de Fer is net als in Bainet woest, met hoge golven. 3 kleine bootjes leken te verdwijnen in de golven en werden met een vaart aan wal geworpen door de kracht van de golven. Ook hier steenstrand. We liepen langs zee, reden langs het gemeentehuis, het dorpsplein, het politiebureau en de katholieke kerk (de herkenningspunten van een dorp). Geen restaurant te vinden, dus verder maar. Buiten het dorp is een 'resort'; Coby beach. De weg is op dat stuk breed en stoffig, hier geen groen maar cactussen en droog.

We reden verder naar Fond des Blancs en vandaar naar Miragoane, waar we weer aan de andere kant van het schiereiland aan de kust kwamen. Na een bord rijst met bonensaus en kip ging het verder naar Port-au-Prince. Het was rustig op de weg dus het reed vlot, op de gewoonlijke maniakken na die inhalen als er een truck aankomt en je dan half van de weg duwen. Een hele mooie, goede, ontspannen en rustige verkenning. Van zo’n voorrecht maken we dankbaar gebruik. Genieten van het bijzonder mooie van dit land. En mooi is het, zonder twijfel.

Mijn collega kwam met minder mooi nieuws aanzetten: 4 auto’s in zijn woonwijk (inclusief de zijne) waren in de nacht ontmanteld; autoruiten eruit, lampen meegenomen, accu’s en andere onderdelen. Diezelfde week was hij jarig. We waren maar samen op kantoor die dag en hebben zijn verjaardag eenvoudig maar goed gevierd, met eigen gebakken appeltaart en verder gewoon in een goede sfeer, wederzijdse waardering uitend en nadenkend over hoe belangrijk het is om je prettig te voelen in je werk en met je collega’s, met wie je toch elke dag veel tijd doorbrengt. En in ons geval vaak meerdere dagen, omdat we regelmatig voor het werk met elkaar weg zijn.

Onze andere collega was opnieuw in Anse-à-Pitres, waar hij samen met medewerkers van IBESR (ministerie van sociale zaken) alle bewoners van Parc Cadeau 1 en 2 bezocht, twee kampen die zijn opgericht door mensen die vanuit de Dominicaanse Republiek zijn teruggekomen naar Haïti, onder druk of gedwongen. Gisteren is hij voor de derde keer vertrokken, dit keer in het gezelschap van twee vrachtwagens met 500 dozen ingeblikt vlees, 250 emmers met hygiëne kits, 250 kits voor pasgeboren baby's, plus 500 dekens, alles geschonken door MCC. Dit was in 2010 mijn dagelijkse werk bij MCC. Nu is MCC met mijn collega mee naar Anse-à-Pitres, in een andere situatie, maar met nog steeds grote menselijke nood.

De situatie aan de grens blijft onder hoge spanning staan. Haïti heeft de import van 23 producten over land verboden (en vervangen door import via de lucht), waar de Dominicaanse Republiek een klacht over heeft ingediend. Aan de grensovergang van Malpasse werd geld in beslag genomen van officiële wisselkantoren, waarop Haïti in verontwaardiging de grens sloot. De Dominicaanse Republiek reageerde daarop door een Haïtiaanse bus in hechtenis te nemen zolang de grens niet geopend zou worden.

Ook in Arcahaie duurt de onrust voort. Deze week is er opnieuw een bus in brand gestoken, na te zijn beschoten. Gelukkig zijn er geen slachtoffers gevallen. Het hele leven in het dorp ligt plat en ook de doorgang naar de rest van het land is belemmerd. Een paar dagen later zijn er twee auto's in brand gestoken. Ook het aantal ontvoeringen neemt de laatste tijd weer toe.

Verder is het land in de ban van verkiezingen. Op 29 september zijn eindelijk de resultaten bekendgemaakt van de verkiezingen van 9 augustus. De presidentsverkiezingen zullen 25 oktober plaatsvinden. Het huis van de vertegenwoordiger van de protestantse kerken in het verkiezingscomité is beschoten. Wij werken met hem samen in zijn hoedanigheid als coördinator van een organisatie. Laatst kwam hij in gezelschap van gewapende agenten langs op kantoor. Blijkbaar niet onterecht, al die bewaking. De vertegenwoordiger van de voodoo sector is een aantal dagen later opgestapt uit het comité.

Alsof dat allemaal nog niet genoeg is, blijft het land gegeseld onder een extreem lange droogte. Collega Rony was in het Noordwesten om een training over financiële administratie te geven aan twee corporaties. Dat plan viel letterlijk in het water: door de aanwezigheid van orkaan Joacquin in de omstreken regende het een dag en nacht lang onophoudelijk in het Noordwesten. Hier betekent dat dat alle activiteiten afgeschaft moeten worden, scholen dicht blijven, mensen de deur niet uitkomen en wegen onbegaanbaar worden. De regen was echter erg welkom, eindelijk water. Als reactie op de urgente situatie ontstaan door de langdurige droogte, heeft CWS extra fondsen beschikbaar gesteld voor 4 corporaties om zaden aan te schaffen zodat de boeren kunnen zaaien, nu het eindelijk begint te regenen. De afgelopen weken hebben we eveneens gewerkt aan een plan voor CWS Haïti voor de periode 2016-2018. De prioriteit van CWS blijft voedselveiligheid in het Noordwesten.

Een onvoorziene wijziging in plannen dus, toen de eerste trainingdag niet door kan gaan. Onvoorziene gebeurtenissen zijn aan de orde van de dag, en vaak houdt men dan ook een slag om de arm bij het maken van plannen, eraan toevoegend 'als er niks onvoorziens gebeurt'. Maar soms kan het ook anders en lijkt er juist sprake te zijn van voorzienigheid. Zo vertrok ik per taptap vanaf kantoor naar een vergadering die om half vijf begon. Het verkeer stond echter muurvast, dus uiteindelijk besloot ik maar uit te stappen om te gaan lopen. Ik had nog geen tien stappen gezet, of daar hoorde ik iemand zeggen: "Margot". Naaste me stopte een grijnzende motorrijder, broer van een vriend, die mij regelmatig rondrijdt als motor taxi chauffeur. Hij was die dag vroeg klaar met werken en had voor deze route gekozen, wat hij niet elke dag doet. Dat noem ik voorzienigheid. Hij bracht me rechtstreeks naar het kantoor van OCHA, Kantoor voor Coördinatie van Humanitaire Zaken, onderdeel van de VN, waar ik alsnog mooi op tijd aankwam. De vergadering was gericht op coördinatie van interventies in Anse-à-Pitres, met deelname van vertegenwoordigers van de overheid uit de provincie Zuidoost en diverse organisaties. Ze spraken vooral over geld voor transport om mensen in de kampen naar hun geboorteplaatsen te vervoeren, maar er is nog steeds geen concreet document of plan beschikbaar met noodzakelijke informatie. Zo blijft coördinatie moeilijk. Daarom heeft mijn collega een eigen inventaris gedaan, in samenwerking met lokale autoriteiten. Deze informatie delen wij met andere organisaties om zo weloverwogen besluiten te kunnen nemen.

Pas na half zeven was de vergadering afgelopen, wat hier laat is en donker. Te voet naar Pétion-Ville, maar zo laat is het lastig om nog een bus te vinden. Ik hoopte in ieder geval op een klein busje naar Fermathe. Er stond zowaar een bus, die naar Fort Jacques ging, via Fermathe, maar er was geen plaats. Erachter stond nog een bus en die bleek naar Kenscoff te gaan. Alweer voorzienigheid. Deze bus zat ook vol. Elke bus heeft iemand aan boord die geld int. Deze geld-inner vroeg aan me of ik wilde staan. Geen enkel probleem, zolang ik maar op de plaats van bestemming kom. Ik vond dus een staplaats in de stampvolle bus en hield me vast aan een rugleuning, om in de vele bochten overeind te blijven. Eenmaal aangekomen bij de entree naar Kenscoff 67, zat daar mijn buurman op me te wachten, die niet wilde dat ik alleen naar huis zou lopen (het was half negen tegen de tijd dat we thuis waren). Dat noem ik voorzienigheid.

In Nederland is het nieuws als de stroom een paar uur uitvalt, zoals ik laatst las in een artikel over stroomuitval. Wij zitten inmiddels thuis drie maanden zonder stroom. Zaterdag is dus wasdag, want 's avonds in het donker kan ik niet zien wat ik doe.

Met KDRe zijn de afgelopen weken materialen afgeleverd in Lamontay nan Jil voor het maken van 30 schoolbanken. De chauffeur die in Port-au-Prince zijn wagen had geladen en nog even naar de bank ging, werd nadat hij vertrokken was van de bank aangehouden, kreeg een pistool op zich gericht en kon z'n geld inleveren. Dat is de tweede keer dat hem dat overkwam. Helaas gebeuren zulke dingen vaak. Het bezoek aan Lamontay was eveneens bedoeld om de technische mogelijkheden te bestuderen voor het bouwen van grote waterreservoirs, als alternatief voor waterputten. Ook worden voorbereidingen getroffen om in Duvier nog een huis te bouwen, met de balans van de fondsen van Woord en Daad overgehouden na de bouw van de vorige zeven woningen, plus een aanvulling met andere fondsen.

Op zondag preekte een dominee over 'Jezus heeft controle over alle stormen'. Een toepasselijk thema met de aanwezigheid van orkaan Joacquin, maar ook in het algemeen in de figuurlijke zin van het woord ondervinden we vele stormen in het leven. Een dienst in Drogeham die ik meeluisterde, raakte ook de huidige situatie in Haïti: een tekst uit 2 Koningen 4 over een periode van honger in Israël, waarbij giftige soep goede soep werd en weinig veel. Laten we hopen dat ook hier de weinige zaden vele gewassen mogen worden en de honger gestild. Door de droogte en mislukte oogsten hebben mensen in het Noordwesten hun aantal maaltijden per dag moeten verminderen tot 1. Toen mijn buurman na een bezoek aan zijn bakbanaan plantage had geconstateerd dat vrijwel alle bakbananen waren gestolen, vroeg ik hem wat hij ging doen, ervan uitgaand dat hij daar niet blij mee was. Zijn antwoord luidde: de mensen hebben honger. Dankzij de bakbananen konden ze nog wat eten. Geen verkeerd woord, maar een ontnuchterend voorbeeld van de waarde die Haïtianen hechten aan delen, elkaar helpen, op een onzichtbare en bescheiden manier, door een actie of een reactie. Een andere preek hier sprak over het belang van dienstbaar zijn, er voor elkaar zijn, ook als buren. Toen ik die middag terug kwam van een wandeling, trof ik thuis op tafel een bord rijst aan. Mijn buren denken aan mij...

  • 11 Oktober 2015 - 14:54

    Nicolien:

    toen ik zag dat je over de taptap ging schrijven, dacht ik dat het even heel herkenbaar zou zijn, maar mijn ervaringen zijn toch alweer te lang geleden en waren toch een stukje makkelijker dan die van jou ;)
    Fijn dat je nog steeds kunt genieten van de mooie natuur en super fijn dat je weer een plek hebt gevonden met fijne collega's en bezorgde buren!!
    Je bent nog steeds veel op pad lees ik; ik hoop dat je in goede gezondheid bent en nog steeds kunt genieten van dit werk, ondanks dat het vast ook erg zwaar is, en dat je je nog steeds thuis voelt daar!
    x

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

VIP-member
Margot

Micha 6:8 Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de HEERE van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God.

Actief sinds 20 Maart 2008
Verslag gelezen: 664
Totaal aantal bezoekers 608840

Voorgaande reizen:

12 April 2008 - 30 November -0001

Mijn eerste reis

Landen bezocht: