Realiteit en roep om wederopbouw - Reisverslag uit Port-au-Prince, Haïti van Margot Greef - WaarBenJij.nu Realiteit en roep om wederopbouw - Reisverslag uit Port-au-Prince, Haïti van Margot Greef - WaarBenJij.nu
VIP-Report

Realiteit en roep om wederopbouw

Door: Margot de Greef

Blijf op de hoogte en volg Margot

27 September 2008 | Haïti, Port-au-Prince

“Micha Campagne Haïti betuigt haar medeleven aan alle mensen die de gevolgen ondervinden van Fay, Gustav, Hanna en Ike. Mensen hebben hun levens verloren, hun woningen, hun bezittingen, hun oogsten.
Maar laten we niet onze hoop en solidariteit verliezen. We doen een beroep op kerken om ons geloof en onze liefde voor onze naaste te tonen, om ons te bekommeren om hen die zoeken naar onderdak, voedsel, kleding en medicijnen en om te helpen met de wederopbouw van dit land.
‘Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij gehuisvest, naakt en gij hebt Mij gekleed, ziek en gij hebt Mij bezocht; Ik ben in de gevangenis geweest en gij zijt tot Mij gekomen.’ Mattheüs 25: 35-36

Micha Campagne Haïti
Een wereldwijde actie voor het mobiliseren van Christenen tegen armoede”

Deze tekst verschijnt in de nationale kranten in Haïti, namens de organisatie waarvoor ik hier werkzaam ben. De andere organisatie waar ik onder val, MCC, heeft me opnieuw op pad gestuurd naar Gonaïves. Langzamerhand wordt het me steeds duidelijker wat voor ramp zich heeft voltrokken over dit land. Eerst bleef het ook voor mij bij verhalen en foto’s, ook voor mij werd nog wat afstand bewaard, hoewel in het land zelf. Maar na twee bezoeken aan Gonaïves hebben mijn ogen het zelf waargenomen, mijn oren hebben de verhalen gehoord, mijn hart is geraakt.

Vrijdag 19 september, een week na ons eerste bezoek aan Gonaïves, ben ik met mijn MCC collega Joseph opnieuw op pad gegaan. Onze eerste stop was bij partnerorganisatie SKDE, waar we onze auto vollaadden met dozen medicijnen. Alle medicijnen waren in Port-au-Prince gekocht, de enige plaats in het land waar ze verkrijgbaar zijn. Mijn taak gedurende onze reis was het vastleggen in woord en beeld van de distributies en de verhalen van de mensen; fotograaf en journalist dus. Bij SKDE werd ik gelijk geconfronteerd met iemand uit het dorp Valie, in de buurt van Petit Goâve. Gonaïves is absoluut niet de enige plaats die overstroomd is, alleen gaat daar de meeste aandacht naar uit. Deze man vertelde me zijn verhaal. Hoe hij een groot lawaai hoorde en op de loop ging, hoe het dak van zijn huis werd gelicht en hij alles verloor, hoe hij drie dagen in dezelfde, natte kleren rondliep, voordat hij en zijn kinderen kleding te leen kregen, hoe hij nu niet weet waar naartoe te gaan en hoe verder. Doordat er zoveel ontbossing is, heeft het water vrij baan. Een groot probleem. Ik bad in stilte om de juiste woorden te vinden om tegen deze man te zeggen.
We laten de stad achter ons en rijden naar Montrouis. In Montrouis is de brug ingezakt, waardoor die ontoegankelijk is voor gemotoriseerd verkeer. De dozen medicijnen worden in kruiwagens geladen en zo de brug over gekruid. Aan de overkant staat een andere auto ons op te wachten. We rijden verder naar een missiepost vlak buiten Montrouis. Daar is een kerk tot onze beschikking gesteld om alle pakketten samen te stellen. De kerk ligt vol zakken rijst, bonen, suiker, meel, spaghetti, blikjes vis, vlees en melk, bakolie, zeep, tandenborstel en tandpasta. Al deze spullen zijn in Saint Marc gekocht, aan de overkant van de rivier, zodat het niet allemaal de brug overgekruid hoeft te worden. Er wordt hard gewerkt om 600 pakketten samen te stellen. Het is al avond als alle zakken in een vrachtauto worden geladen, gereed voor vertrek. Ik geniet van de prachtige zonsondergang over de zee en bergen. Wat een tegenstellingen in dit land; de sereniteit van een schitterende natuur, de harde werkelijkheid van de strijd om te overleven.

De volgende ochtend word ik om 5 uur gewekt door Joseph, die roept dat het tijd is om op te staan. Het is weekend en de opmerking ‘je bent 24 uur per dag MCCer’ wordt weer eens waargemaakt. We komen bij elkaar voor een korte bespreking. De risico’s en het belang van onze veiligheid worden opnieuw benadrukt. Afgelopen woensdag is de eerste distributie geweest. Daarbij is een overval gepleegd door hongerige mensen die met grote machetes in hun handen een aantal pakketten opeisten. Daarom hebben we nu een aantal extra pakketten bij ons. Voor mij als enige blanke in het gezelschap geldt nog een extra waarschuwing, aangezien men blank gelijk stelt aan ‘rijk, geld en goederen’ en mij dus om hulp zal vragen. Er wordt me op het hart gedrukt om niets toe te zeggen.
We gaan op weg, nadat we eerst een lekke band verwisseld hebben. De afstand van Montrouis naar Gonaïves bedraagt slechts 75 kilometer en leidt ons langs een van Haïti’s hoofdwegen. Ook deze hoofdweg is echter veelal onverhard. Grote gaten, kuilen, hobbels en bobbels schudden ons heen en weer. Als we in Saint Marc zijn, moeten we nog twee banden verwisselen. Terwijl ik naast de auto sta te wachten, praat ik met iemand van SKDE. Hij vertelt me dat zijn moeder is overleden toen hij 14 jaar was en zijn vader heeft hij nooit gezien. Die erkent hem niet. Het is hier vrij normaal dat mannen kinderen hebben bij meerdere vrouwen. Voor mij werkt het nog steeds verwarrend als iemand zegt: dit is mijn moeder en dat is mijn broer, maar dat is niet zijn moeder. Hij vertelt me dat hij net zijn studie theologie heeft afgerond en dat God voor hem de rol van vader heeft gespeeld. God heeft hem de liefde getoond die hij heeft moeten missen in menselijke relaties. Wat een verhalen, wat een geschiedenissen.
Als we op de nieuwe weg zijn die net is aangelegd om Gonaïves te bereiken (de oude weg ligt onder water), staan we in een file. De weg bestaat uit aangestampte stenen, in de modder en het water achtergelaten door de orkanen. Een van de vrachtauto’s is vastgelopen, waardoor iedereen stilstaat. Uiteindelijk kunnen we verder rijden en na een rit van 6 uur bereiken we Gonaïves. Gemiddelde snelheid dus 12 km per uur. De toegangsweg staat onder water, dus de auto krijgt een wasbeurt. We slaan een smal pad in, dat ontoegankelijk lijkt voor auto’s. De vrachtauto met alle zakken loopt vast, op enige afstand van de loods waar de distributie plaatsvindt. De handen worden uit de mouwen gestoken; men laadt twee zakken op hoofd en schouders en sjouwt zo gezamenlijk 300 zakken naar de loods. Daar worden namen afgeroepen van de gegadigden, die elk een pakket in ontvangst nemen. Na een tijdje loop ik naar buiten om in gesprek te gaan met de mensen. Ik spreek een paar vrouwen aan, die hun pakket reeds in ontvangst hebben genomen. Gelukkig spreek ik de taal (Creools), maar toch, zullen ze er geen problemen mee hebben om op de foto te komen en hun verhaal te doen? Nee, integendeel. Ze beginnen te vertellen. Hun huizen zijn volledig weggewaagd. Ze zijn al hun bezittingen verloren. Het water heeft meubels, kleding, geiten en koeien meegesleurd, oogsten zijn verloren gegaan en daarmee hun bron van inkomsten. Ze hebben helemaal niets meer. Ik kijk ze ongelovig aan en weet niet wat te zeggen. Hier sta ik dan, oog in oog met mensen die werkelijk alles verloren zijn, die geen zicht hebben op hun toekomst, geen hoop op een uitkomst. Het is de eerste keer dat ze een pakket eten krijgen. De kleren die ze dragen, zijn hen geleend door familie en vrienden. Ze slapen met vele families samen in de school. Gaat die in oktober beginnen, zoals gepland? Ze weten het niet. Ze hebben geen middelen om hun kinderen naar school te sturen nu en geen plaats om naartoe te gaan. De onvermijdelijke vraag volgt: “Wat kun je voor ons doen? Hoe krijgen we terug wat we verloren zijn?” Hulpeloos haal ik mijn schouders op en antwoord hen: “Het enige dat ik kan doen, is jullie verhaal doorvertellen en hopen dat er middelen zullen komen om jullie te helpen jullie huizen en levens weer op te bouwen.” Ze zoenen me gedag en zeggen dat ze voor me zullen bidden. Andere mensen dringen zich om me heen, allen vragen ze me hun namen op te schrijven, die ze niet voor me kunnen spellen, want ze kunnen niet schrijven, ze vragen me hun foto te nemen, naar hun verhalen te luisteren. En ik schrijf en luister en geef hun verhaal door.
Als de mensen de zakken op hun hoofd tillen om naar de school te gaan waar ze verblijven, loop ik terug naar de loods. Daar wordt gevochten om de laatste zakken, die extra waren. Iedereen heeft honger. Wij gaan verder naar de tweede plaats van distributie. We rijden de stad door en kijken verbijsterd om ons heen. De hele stad Gonaïves is verloren, zoals Joseph het zegt. Ik zie dat het waterpeil lager staat dan een week geleden. De stad die eronder vandaan komt, is gehuld onder een dikke laag modder. Emmers modder worden uit de huizen geschept en op straat geworpen. Maar wat als er weer een regenbui komt? De modder zal net zo snel weer de huizen instromen. De straten in het stadscentrum staan nog onder water. Huizen, kerken en scholen zijn vernield, meubels staan op de daken van de woningen te drogen. Mensen hebben hun heil gezocht op hun daken; het is de enige plaats waar ze naartoe kunnen.
We arriveren bij de tweede distributieplaats; een afgesloten tuin in een woonwijk. Buiten de poort verzamelen zich mensen die ook honger hebben, die ook een pakket willen. En ook hier weer breekt gejoel en geworstel uit om de extra pakketten. Het is inmiddels donker geworden en we haasten ons om alles af te ronden. De plaatselijke agenten die ons deze dag hebben bijgestaan (in verband met het risico op overvallen), brengen ons naar het enige hotel in de stad dat niet onder water staat. Zit ik opeens tussen de ‘police national d’Haïti’ in... Het hotel is vol, er is geen plaats. We zijn genoodzaakt om de stad te verlaten, om zeven uur ’s avonds. Er is geen verlichting, dus in het pikdonker rijden we over veelal verlaten wegen. We krijgen wederom een lekke band, de vierde vandaag. Twee vrachtauto’s stoppen bij ons om ons met hun koplampen bij te lichten en de helpende hand te bieden. De vele sterren aan de lucht geven niet genoeg licht. We rijden angstig weer verder. Wat als we weer een lekke band krijgen? We hebben geen reservebanden meer en nog een lange weg voor de boeg, voordat we weer in de bewoonde wereld komen. We hebben geluk; geen lekke banden meer en geen ongelukken, ondanks dat we verblind worden door de zeldzame tegemoetkomende auto’s die met groot licht rijden. We rijden naar Desarmes, de plaats waar MCC’s tweede kantoor van Haïti is gevestigd. Tegen half elf ’s avonds komen we daar aan. Er liggen een paar matrassen voor ons op de veranda, zodat we buiten kunnen slapen. Ik pak m’n zaklamp om de wc op te zoeken; het gat in de grond achter in de tuin. Een grote spin houdt de wacht op het wc papier. Ik kijk om me heen. Geen vogelspinnen vandaag?

Met een hoofd vol indrukken word ik zondagochtend vroeg gewekt door een rinkelende telefoon. Om zes uur staan we naast onze bedden. In een golfplaten bouwsel neem ik een douche met een emmer water. Daarna lopen we samen met een aantal MCC collega’s die in Desarmes verblijven naar de kerk, die om half zeven begint. We luisteren naar een preek over werk, een moeilijk onderwerp in een land met enorme werkloosheid. Ook de situatie in Gonaïves en andere plaatsen in het land wordt genoemd. In mijn hoofd speelt zich de dag van gisteren opnieuw af. Langzaam begint de realiteit tot me door te dringen. Ik word geraakt. Wat is er een wederopbouw nodig in dit land, dat al zoveel problemen had. Dan worden de bezoekers die voor het eerst in deze kerk zijn, gevraagd om op te staan. Ik ben er samen met drie Amerikaanse collega’s en uiteraard springen wij eruit. Een van ons wordt gevraagd om ons voor te stellen. Ik word door mijn collega’s naar voren geschoven en loop naar het podium om de microfoon aan te nemen. Ik kijk om me heen en zie een grote menigte mensen, die samen zijn gekomen om God te danken en te dienen. Allemaal verschillende manieren van aanbidding, verschillende kerken, maar dezelfde God.
Na de kerkdienst neem ik op het kantoor van MCC Desarmes een interview af met de leidinggevende van het plaatselijke team. MCC werkt aan een nieuw strategisch plan voor de komende jaren en vraagt inbreng van partner organisaties en medewerkers. Het interview is in het Engels, dus ik vertaal het in het Creools voor mijn collega. Als we daarmee klaar zijn, maken we ons op voor de verdere terugreis naar Port-au-Prince. Om 11 uur verlaten we Desarmes. Het is warm, zoals gewoonlijk, ook al is het vandaag de eerste dag van de herfst (in Nederland tenminste). Als we in Montrouis aankomen, blijkt de weg vrijgegeven te zijn om door de rivier te rijden. Joseph zet de auto in de vierwielaandrijving en geeft gas. We rijden door een snelstromende rivier, die vlak naast ons uitmondt in zee. We komen veilig en wel aan de overkant en zoeken de auto op die daar sinds vrijdag staat. We stappen over en wachten totdat onze collega uit Desarmes veilig en wel weer de rivier is overgestoken. Dan blijkt dat iedereen de auto heeft verlaten en dat alle deuren op slot zijn, terwijl de sleutel nog in het contactslot zit... Inbreken blijkt niet zo eenvoudig te zijn, ook niet in je eigen auto. Je weet hier nooit voor wat voor verrassingen je komt te staan. Uiteindelijk lukt het ons de auto in te komen en kunnen we het laatste stuk terugrijden naar Port-au-Prince. Om vijf uur ’s middags komen we terug bij MCC, alweer een rit van 6 uur. Ik breng Joseph naar huis, die me heeft uitgenodigd om bij hen te komen eten. We stappen binnen in zijn kleine, uit betonblokken opgetrokken woning, die slechts twee kleine vertrekken telt en momenteel zeven mensen herbergt. Ik word hartelijk welkom geheten en voorzien van een bord rijst met bonensaus, gekookte plataan (banaan) en wat vlees in ui en saus. Gasten zullen niet vertrekken zonder iets te ontvangen. Joseph herinnert zich plotseling dat het vandaag de tweede verjaardag is van zijn dochter. Dat wordt dus niet gevierd, daar is geen geld voor. Ik bedank ze hartelijk en rij terug naar MCC. Mijn hoofd zit vol.

[Deels verschenen als onderdeel van een dagboek in het Friesch Dagblad, zaterdag 27 september 2008]

  • 28 September 2008 - 08:07

    Anny:

    Lieve Margot,

    Wat een verhaal weer zeg! Je zit daar wel echt op je plaats heb ik het idee, je schrijft zo enthousiast en mooi en gedreven over wat je daar allemaal meemaakt, ook als gebeuren er nog zo vreselijke dingen....

    Sevda en ik gingen na het lezen van jouw verhaal de honden uitlaten en buiten zi Sevda dat jij je verhaal maar als boek moet laten uitgeven, je schrijft zo mooi!

    Ik hoop dat jullie heel veel giften binnenkrijgen zodat mensen daar weer de mogelijkheid krijgen om hun leven op te bouwen en ik wens je heel veel goeds toe.

    Respect!!

    Anny

  • 28 September 2008 - 16:30

    Frank Moltini:

    Beste Margot,

    Bedankt voor je bericht en ook al kennen wij elkaar inderdaad niet we hebben beiden eenzelfde doel voor ogen en dat is wat telt. Wat schrijf je mooi over dit land en de foto's geven een perfect beeld van wat hier speelt. Heel veel succes met alles want er valt nog genoeg te doen (jammer genoeg)!

    Groeten,
    Frank

  • 29 September 2008 - 09:59

    Pieter En Bienke :

    hallo margot,

    wij hebben het verslag van jouw gelezen in het F.Dagbl.indrukwekkend hoe je daar leeft en werkt, wij dragen jullie op in ons gebed. Gods zegen bij jullie werk daar.

  • 29 September 2008 - 12:24

    Nicolien:

    jee; wat een toestand! WAt een rotzooi! Jee!

    Heel veel succes en ik hoop dat jouw rol -hoe klein die in verhouding misschien ook mag zijn- toch van grote betekenis is voor de mensen daar en dat je verhalen idd zullen zorgen dat er geld en spullen die kant op gaan!

    liefs,
    nic

  • 30 September 2008 - 12:32

    Annet Lagerwaard:

    Beste Margot,
    Regelmatig kijk ik even op jouw site.
    Wat mooi......Jouw verhalen en foto's maken veel in me los.
    Wij hopen in december naar haíti te gaan om onze dochter te halen.
    Ik wens je veel liefde, kracht en Gods zegen toe bij het uitvoeren van jou werkzaamheden.
    Groet, Annet Lagerwaard


  • 04 Oktober 2008 - 14:57

    Sander Kuitert:

    Ha Margot,

    Ik zag je verhaal in de krant; vandaar dat ik hier op je blog kijk.

    Mooi werk doe je daar zeg! En wat een ravage.

    Had je al rekening met orkanen gehouden toen je naar Haïti ging? Of verraste het je?

    Gods zegen; dat je werk veel vrucht mag dragen.

    Sander

  • 05 Oktober 2008 - 18:52

    Froukje Wielenga:

    Hoi Margot,

    Mijn ouders hebben jouw verhaal in het FD gelezen en naar mij opgestuurd. Bijzonder om te lezen! Heel veel sterkte en wijsheid toegewenst.

    Groetjes Froukje

  • 06 Oktober 2008 - 16:53

    Joske:

    Hey Margot:)

    Hoe gaat ie er mee?? Hier gaat het goed hoor. We hebben er alweer 1 dag opzitten:D

    We hadden laatst een toets voor Wiskunde, een hoofdstuk wat ik best wel moeilijk vond, en daar had ik gelukkig een voldoende op: 6,8. We zijn nu alweer met een nieuw hoofdstuk bezig en dat vind ik tot nu toe heel makkelijk. Ik had op de eerste toets een 8,4 had hij 1 fout niet gezien en dat rekende hij niet meer mee dus had ik nog steeds en 8,4!!:D Anders had ik waarschijnlijk een 7,5. Maar dat was een hele domme fout, maar ik snap het wel gelukkig:):D

    Groetjes,

    Joske.

  • 07 Oktober 2008 - 20:11

    Gerard, Jannie Alma:

    Erg indrukwekkend!
    Het maakt je beschaamd, dat we het hier zo goed hebben en het dan ook nog zo gewoon vinden.
    We lezen je berichtjes graag. We wensen je veel kracht en sterkte, van God, toe.
    We bidden voor jullie.

    Gerard en Jannie Alma

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

VIP-member
Margot

Micha 6:8 Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de HEERE van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God.

Actief sinds 20 Maart 2008
Verslag gelezen: 335
Totaal aantal bezoekers 608905

Voorgaande reizen:

12 April 2008 - 30 November -0001

Mijn eerste reis

Landen bezocht: