Vakantie
Door: Margot de Greef
Blijf op de hoogte en volg Margot
24 Mei 2011 | Haïti, Désarmes
Na gedane arbeid is het goed rusten.
Halverwege de tweede week heb ik afscheid genomen van het Canadese werk en leer team. James en ik hadden al lang het plan om eens naar de Dominicaanse Republiek te gaan en nu hebben we dat plan eindelijk ten uitvoer gebracht. Hervé voegde zich bij ons en zo hadden we een reisgezelschap van drie. Vast een vreemd gezelschap voor de buitenstaander; de twee die Haïtianen lijken, kunnen niet met elkaar communiceren want de een spreekt nauwelijks Engels en de ander nauwelijks Creools. Ik communiceer met beide en als we ergens eten of slapen, vertaal ik het Spaans omstebeurt in Creools en Engels. Met z’n drieën vertegenwoordigen we vier nationaliteiten: Kenia/Amerika, Haïti en Nederland. We worden niet aangekeken op huidskleur en niet nageroepen.
De eerste dag werden we gezelschap gehouden door twee dames, een zus en een nicht van Myriam. Zij reden mee tot Santo Domingo, de hoofdstad. De weg richting de grens was bijna onder water verdwenen. De oevers van het aangrenzende meer reikten tot over de weg. Het douanekantoor stond blank. De dames wisten de weg bij de Haïtiaanse douane en gingen onze paspoorten laten stempelen en betalen. Vervolgens de nodige autopapieren en op naar de Dominicaanse douane. Dat was een heel stuk lastiger. Mijn hoofd sloeg haast op hol van de horde schreeuwende mensen naast ons. Ze wisten het allemaal beter en natuurlijk moest er geld over de brug komen. Zoveel hiervoor, zoveel daarvoor. Al met al meer dan wat ik wist wat normaal is. We belden onze collega Loulou, die vaker met dat bijltje gehakt heeft. Hij was niet ver achter ons en ging ook die dag de grens over, om auto-onderdelen te halen. We wachtten op hem en hij voegde zich in de luid roepende menigte en had genoeg stemverheffing om ons bedrag naar beneden te krijgen. Ontmoedigend om op zo’n manier een land in te moeten gaan. Ruim twee uur later konden we eindelijk verder. Dat was gelukkig het enige minpunt van de reis. Verder hebben we werkelijk waar een geweldig mooie tijd gehad.
De eerste dag reden we naar Santo Domingo. Vele paspoortcontroles door gewapende mensen in burger. In tegenstelling tot Haïti, kun je in de Dominicaanse Republiek wel met een wegenkaart je weg vinden. We sliepen in een hotel waar de dames verbleven, die daar regelmatig komen om spullen in te kopen en in Haïti te verkopen. Het prijsverschil tussen beide landen is schrikbarend. Het was al laat toen we aankwamen (zeven uur, inclusief een uur tijdsverschil met Haïti), maar we zijn nog even met z’n vijven wezen winkelen.
De volgende dag scheidden onze wegen. James, Hervé en ik togen richting het noorden. Maar eerst naar Ciudad Colonial; het oude stadsdeel. Daar kregen we algauw gezelschap van een gids, die ons onder voortdurend omschrijven rondleidde langs de oudste kathedraal van het continent (begin 16e eeuw), die voor de kardinaal bereikbaar is via een tunnel, een pantheon, Columbus huis, een voormalige gevangenis, een burcht en andere historische gebouwen. De Dominicaanse vlag is de enige vlag ter wereld met een kruis en Bijbel erin, zo hoorden we. Vervolgens ontmoeten we Aaron, een bekende uit Haïti. Hij bracht ons naar de organisatie waar hij werkt en vervolgens togen we naar een zaak voor bouwmaterialen. James is ingenieur in hart en nieren en combineert het nuttige met het aangename.
Daarna vonden we het tijd om de hoofdstad achter ons te laten en wat van de rest van het land te zien. We reden richting het noorden, langs La Vega en daalden af naar Jarabacoa, waar we overnachtten. Mooie parken en pleinen in de centra van de plaatsen, goede wegen, mooie huizen, vele scooters en lichte motoren. En goedkope hotels en maaltijden.
De volgende ochtend reden we richting Constanza. Een prachtige route. Overal groene bergen om ons heen. Geen kale bergen, maar bossen. We parkeerden de auto om af te dalen naar een waterval; Salto de Jimenoa 1. We hadden het rijk alleen. We hoorden het water al van verre neerkomen. Wat een prachtig natuurschoon. Van metershoog stortte daar het water naar beneden, in een koude waterstroom die zich een weg baande door enorme rotsblokken, glad geworden van jarenlange waterstromen. Ik klom met veel plezier en genietend over de rotsen, terugdenkend aan de vakanties met mijn ouders en broer.
We klommen de helling weer op en vervolgden onze weg. Terug naar Jarabacoa en La Vega en vervolgens via Moca naar de noordkust. We stopten in Rio San Juan, waar we overnachtten in een hotel aan zee. Ik had geluk met een hoekkamer, die van drie kanten uit keek op zee. Onvoorstelbaar. Helder water, koraalrif, prachtige zonsondergang. Palmbomen, zon, zee en strand.
De volgende ochtend zaten we op ons ontbijt te wachten en uit te kijken over zee. Ik zag iets gedurig boven water komen en vroeg omstebeurt in Creools en Engels aan Hervé en James wat ze dachten dat dat was. Voor Hervé was het een onbekend fenomeen, maar James wist het antwoord: walvissen! Dat is toch wel helemaal een bijzondere traktatie. Walvissen kijken terwijl je zit te ontbijten! Onze reis was wel een heel bijzondere diversiteit van ervaringen. Geschiedenis, cultuur, natuur, bergen, bossen, watervallen, zee, dieren, stad, platteland.
We volgden de kust en reden oostwaarts. Aan beide kanten van de weg rijen palmbomen. We reden het schiereiland Samaná op en keerden vervolgens zuidwaarts, richting Monte Plata en Santo Domingo. We belandden aan de zuidkust en keken daar bij het strand Boca Chica, waar een werf vol jachten lag. Zo hebben we de zee zowel in het noorden, zuiden als oosten gezien. Daarna nog even wat boodschappen gehaald in Santo Domingo. Door de goede wegen ging het reizen sneller dan verwacht. Het was nog vroeg, dus bleven we doorrijden en lieten de stad weer achter ons. Uiteindelijk overnachtten we in Barahona en de volgende dag reden we het laatste stuk tot de grens bij Jimani. Terug gaat wat vlotter dan heen; 20 minuten in plaats van ruim 2 uur. Het kostte wel weer wat overredingswerk, maar we zijn zonder betalen de Dominicaanse Republiek uit en Haïti ingekomen. Het was wel heel letterlijk de grens oversteken; net als op de heenweg stond alles blank. Een man in laarzen opende het hek voor ons en de auto reed door het water naar de andere kant. De weg langs het meer was weer deels overstroomd.
Terug in Haïti. Een onverharde weg. Een andere taal. We hebben versteld gestaan van de enorme verschillen tussen deze beide landen op dit ene land. Het is goed te zien dat de voor Haïti broodnodige decentralisatie al lang doorgevoerd is in de Dominicaanse Republiek, waar de Spanjaarden al sinds de kolonisatie infrastructuur hebben opgebouwd in plaats van enkel natuurlijke bronnen uitgeput, zoals in Haïti. Ook op het platteland zijn scholen en universiteiten, ziekenhuizen, elektriciteit, etc.
Onze reis was in één woord geweldig. We kwamen alle drie tevreden terug, met een heleboel nieuwe ervaringen en indrukken en veel om over na te denken. We zijn een goed reisgezelschap samen.
De volgende dag ben ik gelijk alweer vertrokken. We zijn met het Port-au-Prince team naar Desarmes gereden, waar we bijeen zijn voor onze kwartaalvergadering.
-
25 Mei 2011 - 11:26
Nicolien:
oh, heerlijk joh; ff vakantie!!! Is goed voor je!!:) En wat leuk om het met zo'n reisgezelschap te doen!!
Jaa...dat verschil tussen DR en Haïti verbaas ik me ook altijd zo over!!! (Niet dat ik veel van de DR heb gezien..)
Groetjes aan iedereen!!
xnic -
25 Mei 2011 - 12:41
Tjitske:
Dag Margot,
Je hebt dat ook echt verdiend zo'n vakantie! Nu kun je met vernieuwde krachten weer aan het werk. Sterkte bij alles.
Hartelijke groet, Tjitske
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley