
Ghana deel 2
Door: Margot de Greef
Blijf op de hoogte en volg Margot
07 Mei 2023 | Nederland, Twijzel
Voor de ervaringen in Ghana is meer dan één verslag nodig, dus bij deze het vervolg van de reis.
Donderdag 23 februari verlieten we Chester field lodge in Nalerigu. We vertrokken naar Dimia, waar in 2017 twee woningen voor docenten zijn gebouwd en een water tank. Er zitten zo’n 230 kinderen op de school. Van de 4 docenten woont er één in een woning naast de school, terwijl het andere huis leeg staat. De andere docenten willen er niet wonen omdat er geen elektriciteit is, ondanks dat de overheid had toegezegd elektriciteit in het dorp te zullen installeren. De directeur zei dat hij er binnenkort wel gaat wonen, want het kost teveel benzine om elke dag op en neer te reizen. De overheid heeft een nieuwe school gebouwd, in U-vorm, met 8 lokalen. In het oude schoolgebouwtje werd eten gekookt voor de kinderen.
Er werd gediscussieerd over reparatie van de dakgoot zodat de water tank gebruikt kan worden. Er is maar één waterpomp in het dorp en als die niet werkt, moeten ze naar de rivier, die voor vele doeleinden gebruikt wordt. Er wordt zelfs ’s avonds vergif in de rivier gegooid, zodat de vissen ’s ochtends dood naar boven drijven, die vervolgens verkocht worden. Grote gezondheidsrisico’s. De huizen waren bovendien erg smerig, worden duidelijk niet goed schoongemaakt, het houtwerk was verrot, alle deurkrukken waren afgebroken, het was een ongezonde leefomgeving. Voor de huizen leek het net een zandbak, met heet, puur zand als ondergrond. De kinderen bleven rustig in de lokalen, al waren wij buiten in gesprek met de vier docenten. Uiteindelijk riepen de docenten de kinderen het plein op. In principe schrijven scholen uniformen voor, maar lang niet alle kinderen dragen daadwerkelijk een uniform. De leraren zijn veelal jong.
In dit deel van het land wonen mensen voornamelijk in lemen woningen gemaakt van enkel aarde vermengd met water; modder dus. Sommigen smeren de muren aan met een mengsel van houtskool, mest en aarde om het iets steviger te maken. De ronde hutjes in de muren worden gebruikt voor opslag (van kippen, eten, etc.), terwijl de families in een rechthoekig huis op het erf wonen.
Vandaar ging het naar Talensi District Assembly. We leerden weer heel wat onderweg. Als een man met een vrouw wil trouwen, moet de familie van de man naar de familie van de vrouw om goedkeuring te vragen. Dit gaat op basis van leeftijd, dus de oudst levende man (dit kan een oom zijn in plaats van eigen vader) gaat naar de vrouw. Alleen de man kan tegen een vrouw zeggen dat hij van haar houdt en haar ten huwelijk vragen, niet andersom. Er is geen bruidschat, want de mannen verkopen hun dochters niet als vrouwen, maar geven haar weg om maaltijden te bereiden voor haar echtgenoot. Van de man wordt verwacht dat hij voor de vrouw zorgt, anders ben je geen echte man. Tegelijk moedigt men wel onderwijs van meisjes aan, zodat ze een beroep kunnen uitoefenen. We concludeerden dat het lang zal duren voordat we de Ghanase tradities enigszins begrijpen.
Mensen migreren van het platteland naar de stad en van noord naar zuid. In pogingen om overzees naar Europa te komen, sterven migranten. Ze vertrekken vanwege armoede, om vervolging/mystiek te ontvluchten, om seizoenswerk te doen tijdens droogte, of vanwege conflict, enz. Er worden mensen verhandeld voor huishoudelijk werk, organen, seksueel werk. Men respecteert de politie niet, maar soldaten wel.
Het was warm, zonnig, loom, de wind waaide door de auto. Bij Talensi District Assembly moesten we de district chief ontmoeten, de burgemeester zeg maar. Na drie keer ergens zitten en direct weer opstaan om verder te gaan, kwamen we in zijn kantoor. Het was een kort beleefdheidsbezoek.
Vandaar ging het naar Tongo. Hier hadden drie huizen voor medische staf bij een ziekenhuis gebouwd moeten worden, maar dat is nog niet gelukt. Dit zou zonder groep hebben moeten gebeuren, tijdens COVID-19. We gingen naar de administratie, daarna naar een ander kantoor. De ene keer zak je weg in de bank, de andere keer zit je stijf en strak. We kregen een fles koud water, wat zeer welkom was in de hitte. De bouw is vertraagd wegens COVID-19, pech van de vrachauto die materialen moest leveren, conflict over grondbezit, wisseling van burgemeester. Een boer had gezaaid op de beoogde bouwplaats en dus moest er gewacht worden tot na de oogst... Tijdens ons bezoek lag alleen de fundering er nog maar. Net als docenten kunnen ook artsen of verpleegkundigen overal in het land benoemd worden, dus het is onzeker waar je terechtkomt. Ook hier lag overal afval, zelfs om het ziekenhuis.
De reis ging verder naar Sawaliga. Het landschap veranderde wat gedurende de dag. In de koloniale tijd zijn er mahoniebomen geplant langs deze weg, ook al is het een zeer droog gebied. Dood lijkende bomen, zonder bladeren aan de takken, totaal kaal, dragen toch vruchten. Ook mangobomen. Iets meer heuveltjes in dit gebied.
In Sawaliga zijn in 2017 drie klaslokalen gebouwd. Deze school gaat van kleuterschool tot junior middelbare school. We spraken met de directeur, die pas drie weken daar werkte. Op deze school werd geen lunch verschaft door de overheid. Ook hier was de water tank niet in gebruik. Bovendien stond er een waterpomp pal naast. Kinderen droegen boeken in hun handen of op hun hoofd of in een rugzak. In een storm is het dak van deze school gewaaid. Ze hebben zelf weer een dak geplaatst. De weg langs deze school leidt naar goudmijnen. Hoewel de lessen in het Engels op het bord geschreven staan, spreken de kinderen weinig tot geen Engels. Op de basisschool wordt in de laagste klassen in de lokale taal lesgegeven en in het Engels. Examens zijn in het Engels. De directeur had een mooi bloesje aan, met een logo en tekst van “Ghana national association of teachers, 1931, we live to teach” (Ghana nationale associatie van docenten, 1931, wij leven om les te geven).
Vandaar ging het naar Bolgatanga. We hadden delen van gevogelte in een doos (die we op eerdere bestemmingen levend hadden ontvangen), die verder bereid moesten worden om als maaltijd te dienen. In Bolgatanga maakte ik kennis met een gerecht genaamd ‘red red’, bestaande uit gebakken plantaan, met een pittige saus met daarin bruine bonen en vlees.
Die nacht sliepen we bij A[e-38]Z guesthouse buiten Bolgatanga. Dat ligt niet ver bij Burkina Faso vandaan. Er komen veel trucks door deze plaats onderweg naar Burkina Faso, waar ze uien, tomaten, schapen en koeien brengen. Ghana exporteert onder andere goud, cacao, mango’s, ananas en hout. ’s Avonds een interessant gesprek met z’n allen, onder het genot van een kop thee. We spraken over het christendom, onderscheidingsvermogen, wachten op God, Die ons roept.
Vrijdag verlieten we Bolgotanga. Er is elektriciteit van de overheid, wat in principe 24 uur per dag zou moeten zijn, maar het wordt beperkt tijdens het droge seizoen als het waterniveau lager is, omdat elekriciteit opgewekt wordt door middel van een stuwdam. Er worden ook generatoren gebruikt of zonnepanelen. Water komt soms via een leiding, op andere plaatsen via een waterput. We spraken over problemen waar jonge mensen mee te maken hebben, zoals drugsmisbruik, vrouwenbesnijdenis en huiselijk geweld. Vrouwelijke leerlingen worden door docenten wel eens verplicht om seksuele diensten te verlenen.
Onderweg naar Tamale zagen we weer meerdere vrachtauto’s uit Nederland. We kwamen ook langs een bord dat wees naar een rustplaats op de voormalige slavenhandel route. In Tamale ging Stephen nieuwe banden halen, matrassen, een thermoskan en andere benodigdheden voor ons ‘kamperen’ van die avond. Wij werden afgezet bij de Archdiocese, waar we thee vroegen en spontaan weer toast met gebakken ei erbij kregen. De gesprekken over door God gegeven talenten werden voortgezet. Ook de reis werd voortgezet, nu naar Sakpe. De ramen van de auto waren open, maar zelfs de wind was warm.
In Sakpe was er niemand bij de school dus gingen we eerst naar het dorp. We werden ontvangen in een ronde hut, via een lage deuropening, door de subchief. Ze noemen het een paleis, het onderkomen van subchief en chief. De subchief nam ons mee naar de chief. Dit paleis was toch wel echt een paleis. Een grotere ronde ruimte, met golfplaat in plaats van strodak. Weer de chief op z’n zetel, een verhoogd betonstuk met dierenvellen en een kussen van dierenvellen erop. Stephen dwingt als kleinzoon van een koning ook respect af. Ze zeiden ‘het paleis is de politie’, dus we hoeven ons geen zorgen te maken over veiligheid van mensen en materialen. In oktober gaat er een groep uit Nederland naar Sakpe.
Het was vrijdag en het middaggebed was al geweest. Dan gaat de school vroeger uit, zodat de kinderen naar de moskee kunnen. Vandaar dat er geen kinderen meer waren. Nu was het alweer tijd voor gebed, hoorden we aan de oproep van de moskeeën. De mannen dragen wijde gewaden, lange gewaden, en mutsjes met een soort brede punt eraan. We liepen naar de school, waar tot onze verrassing nu opeens een heleboel kinderen waren. Die leken enthousiast en blij ons te zien. Vooral toen onze camera’s tevoorschijn kwamen om foto’s van de gebouwen te maken, bleven ze er enthousiast voor springen en lopen.
We spraken een van de docenten. In totaal zijn er zes. Allemaal slapen ze door de week in het dorp. Ze overnachten dan in een gebouw dat eigenlijk als slaapplaats is bedoeld voor de verpleegkundigen van de kliniek, maar die delen het momenteel met de docenten. Het gebouwtje is daardoor overvol geraakt. Daarom worden er in oktober woningen voor docenten gebouwd. De school zelf bestaat uit twee gebouwen van elk drie lokalen. Eén van die gebouwen is in zeer slechte staat. Er ontbreken hele stukken uit de muren, het dak ligt er deels af, er zijn geen ramen of deuren. Daar krijgen de kleuters les. De kinderen wouden allemaal graag op de foto. Elk van ons had een horde kinderen om ons heen. Er stonden meerdere fietsen bij de school. Het aantal leerlingen is hier afgenomen, omdat ouders verhuizen om elders werk te zoeken. De school is opgericht in 1979. De docent die we spraken, zei dat hij docent wilde worden om de toekomstoge generatie te trainen zodat ze goede mensen kunnen worden.
Na een heleboel kinderhanden geschud te hebben, reden we naar Stephen z’n boerderij, niet ver van Sakpe. Daar wil hij een voorbeeld zetten voor andere boeren. We liepen over het land, waar hij maïs en sojabonen verbouwt. De mannen hielpen mee om boompjes te verwijderen en plaats te maken voor akkerbouw, hetzij door ze om te hakken met een bijl, hetzij door ze in brand te steken.
Het begon net donker te worden toen we bij Stephen z’n huis kwamen, dat nog in aanbouw is. Hier hebben we ‘gekampeerd’. We hadden een ontspannen avond, in het donker buiten gezeten. Op een gasstelletje stond een pan met stukken van het gevogelte dat we eerder in de week hadden gekregen, tomaten en uien er bij. We aten banku, een soort deegbal van maïs, die we met de handen door het bord met de saus en het vlees moesten halen. Dat liever dan de rat die we de volgende ochtend geroosterd zagen liggen... We hoorden termieten knagen in het hout.
Er waren nog geen voorzieningen bij het huis, dus we konden een struik opzoeken als toilet en douchen in een vertrek binnen, op de zandgrond. Na de nacht hier doorgebracht te hebben, reden we de volgende dag naar Saboba, waar we het ziekenhuis bezochten dat door Assemblies of God gerund wordt. World Servants heeft er meerdere gebouwen gebouwd, inclusief ‘the theatre’, wat de operatiezalen zijn. Er zijn twee operatiezalen, waarvan één in gebruik is, met 2 bedden, aangezien er niet veel artsen zijn. Saboba ligt pal aan de grens met Togo. Van het grensgebied met Burkina Faso naar het grensgebied met Togo.
We spraken met de administrator en bezochten de twee appartementen die vorig jaar door World Servants zijn gebouwd als onderdak voor artsen. Hele mooie appartementen, elk met twee slaapkamers en badkamers, een woonkamer en keuken, elektriciteit, betegeld, geschilderd. De huizen zijn mede een drijfveer om nieuwe artsen te vinden. Het is dan ook de bedoeling dat er een nieuwe arts wordt aangenomen en die zal hier wonen.
We kregen een rondleiding door het ziekenhuis, dat via een overdekte wandelgang diverse gebouwen verbindt. Er is een mannen afdeling en een vrouwen afdeling. We liepen bij de vrouwen naar binnen. Veel lege bedden. Er waren ‘algemene patiënten’ en een kraamafdeling, inclusief een pasgeboren, nog blanke baby en twee bevalkamers. Daarna naar de kinderafdeling. De meest voorkomende ziekte waardoor kinderen in het ziekenhuis belanden is malaria, gevolgd door ademhalingsproblemen. We gingen de neonatale afdeling binnen. Er stonden een aantal bedjes naast elkaar, er was één couveuse, één zuurstoftank, een machine voor UV behandeling. Als er meerdere baby’s zijn die materiaal nodig hebben, wordt er gekeken wie de grootste prioriteit heeft, of ze delen een zuurstoftank. We liepen naar de receptiehal, waar mensen naar de administratie gaan, die net over was gegaan van papier op digitaal. Daar krijgen mensen ook een eerste consult.
Aan het begin van de middag vertrokken we uit Saboba naar Tamale. We kwamen met een lekke band aan de kant van de weg te staan. In het reservewiel onder de auto bleek geen lucht te zitten... Er lag er nog een op het dak, zonder velg. Dus die moest om de velg van de lekke band. Ze liepen met de banden naar iemand vlakbij die de band en de velg kon verwisselen. Ik keek naar een moskee en naar vrouwen die langsliepen met grote bossen takken op hun hoofd, die ze vlakbij deponeerden. Een zware last dragen op het hoofd, ondanks een zwangere buik of een kind op de rug. Een paar kinderen kwamen een kijkje nemen. Een man kwam iets vragen, maar geen idee wat.
De lekke band kostte tijd. Uiteindelijk konden we verder naar Tamale, zo snel als de gaten in de weg het toelieten. Stephen belde met de vliegmaatschappij Passion Air, want we hadden reserveringen voor een binnenlandse vlucht. Ze zeiden dat ze niet konden garanderen dat we toegelaten zouden worden tot de vlucht. Pas tegen half zes waren we bij het vliegveld. De vlucht zou om tien over half zes vertrekken, dus we hadden al zoiets van: dit gaat ‘m niet worden. Maar zowaar: we mochten nog mee! De boarding passes lagen al klaar, gauw de koffers ingeleverd, paspoorten laten zien, door controle, naar de ruimte waar de passagiers zaten te wachten. Dit alles op iets van 10 meter afstand van elkaar, dus het kon qua tijd ook makkelijk. We hoefden niet te gaan zitten, de oproep volgde direct om naar buiten te lopen en het vliegtuig in te stappen. Dus wonder boven wonder konden we toch mee naar Accra! We zagen de gele, dorre, droge velden onder ons verdwijnen. Daarna zaten we tussen de wolken; boven en onder ons wolken. We kwamen in het donker aan, met vele lichtjes van de uitgestrekte stad Accra.
Op onze enige vrije dag besloten we een slavenfort te bezoeken. Een chauffeur kwam ons halen. We kwamen langs een ‘verzoenings rotonde’ en langs Fort Amsterdam. Nederland heeft een hele geschiedenis in Ghana. Het landschap was duidelijk heel anders nu. Van een gele, dorre, hete zandbak naar een groene weelde met bananenplantages. We reden uiteindelijk langs de zee, aan de kust. We parkeerden bij Saint George’s Castle in Elmina, gelegen op een punt aan de kust. Tegenover het kasteel ligt een fort, om het kasteel te beschermen. Deze kastelen zijn UNESCO erfgoed. Om het kasteel bevinden zich diepe geulen waar voorheen zeewater in lag. De muren van het kasteel zijn wit geschilderd.
Direct op de binnenplaats zag ik een opschrift in de muur in het Nederlands staan. Dat raakte me. Wat een lugubere geschiedenis heeft Nederland hier. We begonnen ons bezoek in de kerkers waar de mannelijke slaven werden vastgehouden. Saint George’s Castle werd in 1482 gebouwd door de Portugezen. Het diende eerst als handelscentrum, maar werd later gebruikt voor slavenhandel, door de Nederlanders. Dit is het oudste en grootste kasteel in Afrika ten zuiden van de Sahara en het oudste in de wereld gebruikt voor transatlantische slavenhandel. Deze handel kwam tot stand toen andere landen sterke mankracht nodig hadden voor landbouw. Op de binnenplaats staat een kerk. Die is door de Portugezen opgericht als katholieke kerk. De Nederlanders gebruikten dit niet als kerk. Later hebben de Britten er een school van gemaakt.
Mannen en vrouwen werden gescheiden bij aankomst in het fort. Ze brachten 1 of 2 maanden door in de kerkers, waar alles op de vloer werd gedaan: slapen, poepen, plassen, menstrueren, alles. We zagen een waterput die net zo oud is als het kasteel zelf. Zwangere vrouwen baarden kinderen in het fort. Halfbloedkinderen kregen de namen van hun eigenaren en werden naar school gestuurd in het fort. Officieel onderwijs in Ghana begon zo in slavenforten. Vrouwen die zich verzetten tegen verkrachting werden gestraft. Als het moment was gekomen om over de Atlantische Oceaan verscheept te worden, werden de vrouwen gedwongen om gebukt door een tunnel af te dalen naar de ‘door of no return’ (deur zonder terugkeer). Mannen werden geketend en kwamen via een adere ingang bij diezelfde poort uit. Via lage openingen kwamen ook wij bij die poort. De gids vertelde ons dat van hier slaven naar Haïti, Suriname, Barbados en andere landen werden gezonden. Haïti was het eerste land dat hij noemde. Het raakte me diep. Ik ken de historie van slavernij in Haïti, een land waar slaven naartoe werden gezonden, een bestemming. Nu heb ik het gezien vanaf het punt van vertrek. En dan ook nog in een kasteel dat in handen van Nederland is geweest.
Een van de Nederlandse plakkaten spreekt van het overlijden van een Nederlander. Deze plaats werd ook wel ‘white man’s grave’ genoemd (graf van de blanke man), aangezien vele blanken er stierven aan malaria of andere ziektes. De Nederlanders hebben het kasteel verstevigd. We gingen een vertrek in dat werd gebruikt om soldaten te straffen. Zij kwamen er na hun straf weer uit. Ernaast was een cel voor veroordeelde Afrikanen. Zij kwamen er niet meer levend uit. We werden ‘opgesloten’ in het vertrek, waarin geen ventilatie is. Daarna liepen we de trap op naar boven, waar vroeger de vertrekken van de officieren waren. We bezochten de kamer en keuken van de gouverneur, een groot contrast met de kerkers. De Nederlanders hebben de keuken herbouwd. Toen liepen we de Nederlands hervormde kerk in. Aan de muur hangt een Bijbeltekst in het Nederlands, uit Psalm 132. Onbegrijpelijk, niet te vatten, niet voor te stellen. Boven een kerkdienst houden en beneden mensen opsluiten onder erbarmelijke omstandigheden. Een mensenleven leek niks waard te zijn. Hoe kon zoiets gebeuren? Hoe kan dit ook nu nog steeds gebeuren?
Er was vroeger een slavenmarkt in Yendi, in het noorden van Ghana. Vandaar moesten slaven naar Elmina lopen, langs de slavenhandel route. Dat alleen was al een grote tocht. De zee hadden ze nog niet eerder in hun leven gezien. Chiefs waren ook betrokken bij slavernij en leverden inwoners over aan slavenhandelaars, waarna ze naar Elmina werden gestuurd.
We kwamen boven uit, bij de kannonnen. Buiten in de stenen is een kompas te zien waarop boten hun kompas aanpasten (ijkten). Bij het naar buiten gaan, kwamen we nog een Nederlandse tegel tegen in de muur. Het bezoek was voor mij dubbel confronterend. Een geschiedenis van mijn vaderland dat ik eigenlijk niet kende. En om letterlijk gezegd te horen worden dat van hier slaven naar Haïti werden gebracht, dat raakte me, het hakte erin, ik kon er bijna wel van janken. Moeilijk onder woorden te brengen wat voor indrukwekkend bezoek dit was. Ik was dan ook stil tot het einde van de rondleiding.
We gingen ergens eten. Vervolgens zijn we nog naar Cape Coast Castle geweest, in het gelijknamige Cape Coast. Dit kasteel werd eveneens gebruikt voor slavenhandel. Ook deze gids vertelde over de betrokkenheid van chiefs bij slavernij. Hij leidde ons langs 5 kerkers, waar 700-1.000 mensen werden vastgehouden, zonder licht, met 3 ventilatieruimtes per kerker. Ze kregen tweemaal per dag eten maar moesten vechten om voedsel te krijgen, aangezien het niet per persoon werd verdeeld. Soms konden ze buiten lopen, om te voorkomen dat ze in de kerkers stierven. Besmettelijke ziektes verspreidden zich snel. Lichamen werden in zee gegooid. Ook hier moesten de mensen hun behoefte doen in hetzelfde vertrek waar ze zaten/lagen. De vloer bestaat uit een hard geworden laag van menselijke uitwerpselen, kots, urine, zweet, enz. Een deel ervan is uitgegraven, om de lagen te laten zien. Eronder was een stenen vloer zichtbaar, met een kleine goot. In een van de kerkers bevindt zich een soort altaar, waar voorouders geëerd kunnen worden. Zij geloven dat de geesten in het kasteel blijven, al zijn de lichamen in zee gegooid. Vanaf de verste kerker leidde voorheen een tunnel naar de ‘door of no return’ (deur zonder terugkeer), maar die is inmiddels afgesloten.
Op het plein zijn diverse graven, met één Afrikaan tussen de Britten. Hij was de eerste Afrikaanse Anglicaanse priester. Ook hier was een cel voor veroordeelden waar niemand levend uitkwam. Het kasteel is tot in de 20e eeuw een gevangenis geweest. Eerst was het in handen van de Portugezen, toen van de Zweden, Denen en Nederlanders, en lange tijd van de Britten. We liepen naar Maclean’s hall. We bezochten de ruime en goed geventileerde kamers van de gouverneur. Toen liepen we naar buiten. Net als in Elmina een haven naast het kasteel. De golven sloegen op de pier, diverse houten bootjes in het water. Langs de weg naar Cape Coast toe lagen eveneens bootjes gemaakt uit een boomstam.
Ook hier twee forten om het kasteel te beschermen: fort William en fort Victoria. En ook hier een kerk die een school is geworden. De kerk bevond zich boven de kerkers. Heb uw naaste lief als uzelf... We gingen een kerker in waar vrouwen werden vastgehouden. De vrouwen konden meegenomen worden, gewassen, verkracht en teruggebracht. We kregen een kijkje in de tunnel naar ‘the door of no return’, die dus dicht is gemaakt. De eeste ‘door of no return’ is dichtgemetseld omdat het zeewater erdoor naar binnen kwam en het kasteel overstroomde. Toen is er een andere poort gemaakt, wijder, ook om handelswaren door te vervoeren. We liepen deze poort door naar de haven, waar geen slaven mochten zijn.
Slaven verloren hun identiteit, aangezien ze uit verschillende landen kwamen en de gezamenlijke taal van hun eigenaar moesten leren om met elkaar te kunnen communiceren. Eerst werden ze op kano’s geplaatst en daarmee naar grotere schepen gebracht. Een geschatte 60 miljoen slaven zijn over de Atlantische Oceaan verscheept. In Cape Coast noemden ze Brazilië, Argentinië en Colombia als bestemmingen, het Caribisch gebied, inclusief Haïti en Barbados, maar ook Noord-Amerika.
We hebben nog even buiten bij de kannonnen en de zee gekeken, waar zware kanonskogels lagen. Het viel ons op dat de architectuur anders is in deze dorpen, met een andere bouwstijl, ook van kerken. Groene weelde, een briesje, al was het nog 33 graden. In het noorden was het warmer. In Accra is het vochtig, in het noorden is de lucht droog, waardoor de warmte anders aanvoelt.
De laatste dag brachten we door in Accra. We brachten een bezoek aan Lifeline. Dit centrum ligt naast een sloppenwijk. Het is opgezet om kinderen van die wijk kleuteronderwijs te bieden en tienermeiden beroepsonderwijs. Deze meiden komen veelal uit het noorden, zijn soms verhandeld, soms in prostitutie terechtgekomen, mishandeld, misbruikt, of jong getrouwd. De kleuters kregen les tijdens ons bezoek. Het beroepsonderwijs lag op dat moment stil. Wel zagen we de hal en het vertrek waar de meiden kunnen slapen. Kerk in Actie draagt veel bij aan dit programma.
We leerden weer wat nieuws, over grondbezit. Grond kan in principe niet verkocht worden. Op het platteland zijn de chiefs de eigenaars van alle grond. In de stad zijn het een aantal families. Op het platteland kan de grond voor 99 jaar geleast worden, in Accra voor 50 jaar. Het gebouw is van de eigenaar van de grond, ook al is het de gebruiker en degene die de lease betaalt die het gebouw er neerzet.
De auto wou niet meer starten, dus wisselden we van auto. De koppeling van die auto werkte echter amper, wat het moeilijk maakte om te schakelen. Het lukte ons terug te komen bij kantoor, na ergens gestopt te zijn voor een maaltijd. Het kantoor van AG Care is gebouwd op een voormalige vuilnisbelt. Die ondergrond blijft zwak en daarom zit er een grote scheur in de buitenmuur en komen de vloertegels omhoog. We sloten ons samenzijn af met een gesprek met AG Care staf, over diverse onderwerpen. Daarna nog de gereedschapskisten gecontroleerd (die World Servants achterlaat voor bouwprojecten) en toen vertrokken we naar het vliegveld.
Het was al avond toen we het kantoor verlieten. We hadden een nachtvlucht. Na 5.370 kilometer in de lucht landden we in de vroege ochtend van dinsdag 28 februari op Schiphol, waar het 30 graden koeler was dan in Ghana. Na een bakje koffie zeiden we elkaar gedag.
Het is een voorrecht om zoveel van de wereld te mogen zien. Van veel weten van één land ga ik naar een beetje weten van meerdere landen. Interessant, hoeveel verschillen er zijn wereldwijd. Gewoontes, gebruiken, culturen, eten. Het is wederom een goed verblijf geweest, in goed gezelschap. Intensief, vele indrukken, gesprekken, veel geleerd, gehoord, gezien, geobserveerd. Op pad met iemand uit Ghana, op plaatsen waar een toerist niet komt. Het is goed geweest. Dankbaarheid.
-
08 Mei 2023 - 17:30
Fokje Wiersma :
Indrukwekkend. Margot je ziet veel van de wereld en bent erg begaan met allen.Wij lezen wel veel, maar daar zijn geen beelden, geuren ed. bij. Heel heftig wat je allemaal meemaakt. En te bedenken dat je nu op de plek terecht kwam waar oa. de slaven vanuit Afrika naar Haïti vervoerd werden na de meest vreselijke dingen te hebben ondergaan. Liefs. Fokje Wiersma.
-
08 Mei 2023 - 17:30
Fokje Wiersma :
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley