Waarheid
Door: Margot de Greef
Blijf op de hoogte en volg Margot
20 Juli 2009 | Haïti, Port-au-Prince
‘Waarheid’, is de titel die ik dit verhaal heb gegeven. Wat is waarheid? Vaak kunnen verschillende mensen dezelfde gebeurtenis verschillend interpreteren en dus elk een andere waarheid ervaren. Veel Haïtianen beschouwen het als een waarheid dat alle blanken rijk zijn. Ik liep wat rond in het dorpje La Montay, op de vroege avond en ging ergens zitten op een boomstam die als bank diende, onder een half omgewaaid gebouwtje. Al gauw verzamelde er zich een groep kinderen om me heen. “Geef me geld,” zeiden ze, waarop ik vroeg of ze geld zochten. Ja, was het antwoord. “Goed zoeken dan maar en geef mij ook wat, als je het vind.” Dat vonden ze wel zo raar. “Je ziet er niet uit als iemand die geen geld heeft,” merkten ze op (ik droeg, net als alle andere vrouwen, een eenvoudige rok, t-shirt en sandalen, had niets bij me, geen camera of beurs of wat dan ook, draag totaal geen sieraden en ook geen horloge). “Hoezo,” vroeg ik, “enkel omdat mijn huid blank is?” Ja, inderdaad. “Dus alle blanken zijn rijk?” Ja. “Er bestaan geen arme mensen die blank zijn?” Nee. Even later vertelde ik het voorval aan Garly. Hij zei: op dezelfde manier denken veel blanken/buitenlanders dat alle Haïtianen arm zijn. Hij heeft gelijk. Maar natuurlijk is dat niet waar, net zo min als dat alle blanken rijk zijn. Generalisaties. Natuurlijk zijn er ook welgestelde Haïtianen, maar zoals een andere collega opmerkte: van hen worden nooit foto’s genomen, zij komen niet in de publiciteit, enkel de bouwvallige woningen en de arme mensen. Ze hebben gelijk. Maar ook hier zijn grote, luxe huizen, dure auto’s (Porsche), ook hier zijn rijke mensen.
Nee, niet alle Haïtianen zijn arm. En het is niet uit armoede dat er in Haïti modderkoekjes worden gegeten. In kranten in het buitenland gaat de redenering als volgt: de mensen in Haïti zijn zo arm en hongerig, dat ze zelfs modderkoekjes eten! Een paar maanden geleden kwam ik door een gebied waar men met zakken en aarde in de weer was. “Wat zijn ze daar aan het doen,” vroeg iemand die bij me in de auto zat. Een ander antwoordde: “Aarde aan het bereiden.” “Waarvoor?” “Voor modderkoekjes.” Op dat moment dacht ik: is het dan toch waar? Later kwam ik achter de waarheid. Modderkoekjes worden op de markt gebracht, net als andere koekjes. Het is een product dat verkocht wordt en waar men winst op maakt. De mensen die modderkoekjes eten, kiezen daar bewust voor. Het is niet vanwege gebrek aan geld of eten, want voor hetzelfde geld hadden ze ook ander eten kunnen kopen. Vooral zwangere vrouwen eten modderkoekjes, die overigens uiteraard niet enkel uit aarde bestaan. Er worden ook andere ingrediënten aan toegevoegd. Dus niet vanwege ‘zo arm en hongerig’, maar gewoon omdat ze ervoor kiezen!
Een andere waarheid is dat alles veel tijd kost in Haïti, zoals mijn buitenlandse collega’s opmerkten. Laatst stond ik in Gonaïves in de rij in de bank. Mijn reisgenoten gingen intussen naar een andere bank. Een uur later kwamen ze bij mij terug. Ik was een kwart van de rij opgeschoten... We hadden niet nog eens drie uur de tijd om te wachten en vroegen of er geen andere mogelijkheid was. “Hebben jullie een auto bij je?”, werd ons gevraagd. Ja, dat hadden we. Dan was er de ‘drive through’... Die werd duidelijk weinig gebruikt, want de toegang werd geblokkeerd door motorfietsen. We waren in tien minuten klaar... Toen ik terug in Port-au-Prince opnieuw naar de bank moest, dacht ik slim te zijn en een auto mee te nemen om door de ‘drive through’ te kunnen gaan, zodat ik de bank niet in hoefde. Helaas duurde dat al met al ook nog een klein uur. Duidelijk meer auto’s hier...
De afgelopen maanden zijn voor mij geen makkelijke maanden geweest. Het ziek zijn, problemen op het werk, spanningen in omgang met mensen om me heen; het leidde tot een negatieve stemming. Gelukkig sta ik inmiddels weer wat positiever in het leven, hoewel er problemen blijven. Bij Défi Michée spelen diverse frustraties. Die komen zowel voort uit de organisatie (13 partners) als uit het feit dat we vanwege geldgebrek niet normaal kunnen opereren. Activiteiten moeten telkens uitgesteld of geannuleerd worden. Zo kunnen we niet functioneren. Ik ben daarom nu aan het werk om een plan voor fondsenwerving op te zetten. Het is een vrij nieuwe organisatie, met slechts twee medewerkers, die zoekende zijn in hun functies. In het Creools, Frans en Engels is het letterlijk niet ‘Micha Campagne’, maar ‘Micha Uitdaging’. Heel toepasselijk; genoeg uitdagingen.
Hoewel ik vanuit Nederland allerlei vakantiegeluiden opvang, heb ik zelf weinig ‘vakantiegevoel’. Het is hier het hele jaar door zomer, dus het ‘zomervakantiegevoel’ gaat niet meer op. Het is enkel extra warm nu. Bovendien gaat men hier niet op vakantie. Vrije dagen worden thuis doorgebracht of bij familie of vrienden. Veel van m’n collega’s werken gewoon door in de zomer en komen er in december nog eens achter dat ze vrije dagen ‘moeten opnemen’, met als gevolg dat iedereen dan tegelijk vakantie aanvraagt...
Over het aantal binnenlandse reizen dat ik maak, heb ik niet te klagen. We zijn wederom een week op pad geweest. Aan het eind van een vrijdagmiddag vertrokken Garly en ik naar Gonaïves, waar we werden opgewacht door Cher Frère. Daar hebben we drie nachten doorgebracht. Doel van ons bezoek was een evaluatie van de eerste etappe van een huizenbouwproject dat wordt uitgevoerd door SKDE en Brethren Disaster Ministries (kerken uit Amerika). Aangezien MCC de contacten tussen hen heeft gelegd, zijn wij gevraagd om de evaluatie op ons te nemen. In totaal worden er 60 woningen gebouwd, voor families die hun huizen zijn verloren in de orkanen van vorig jaar. De eerste 10 zijn nu gereed en werden door ons bezocht. Ze zijn verspreid over de stad gebouwd, op plaatsen waar het risico van overstroming kleiner is. We hebben de woningen bekeken en gesproken over het proces van totstandkoming. Op basis hiervan hebben we een rapport geschreven, dat tijdens een lange vergadering met beide partijen is besproken, zodat in het vervolgtraject hopelijk verbeteringen kunnen worden aangebracht. De woningen bestaan uit drie vertrekken, om ouders gescheiden te laten slapen van de kinderen. De eigenaren bouwen zelf een toilet en douchegelegenheid; dat wil zeggen ze zorgen voor een diep gat in de grond en SKDE zorgt dat er een gebouwtje op komt. Ook de keuken komt buitenshuis. Ergens waar 2 woningen naast elkaar worden gebouwd, spraken we met de beide eigenaren, die zwagers zijn en samen met nog een zwager daar gaan wonen met hun gezinnen. Een gemoedelijke sfeer en goed bezoek. De beide zwagers wonen nu in tijdelijke golfplaten bouwsels van een enkel vertrek, die uit nood in rijen zijn opgezet bij een missiepost. Golfplaat houdt de warmte vast. Geen ideale situatie.
Behalve woningen bekijken, hebben we veel met elkaar gesproken. Zowel over werk als over cultuur en andere dingen (het feit dat homohuwelijken in Nederland mogelijk en legaal zijn, deed de oren hier klapperen). Het zijn altijd weer leerzame momenten, zulke reizen. Zondags hebben we zelf maar een ‘dienst’ gehouden, met z’n drieën.
Vanuit Gonaïves trokken we verder naar het Noordwesten. Inmiddels was ons gezelschap uitgebreid met nog vier mannen, docenten uit de buurt van Gwo Mon. De inmiddels bekende route blijft een prachtige omgeving. De weg slingert langs de kust, berg op, berg af, cactussen, witte koppen op de blauwe zee met een donkergrijze, dreigende lucht erboven (gelukkig regende het niet, want we hadden twee matrassen op het dak gebonden...), zout ‘banken’ (of hoe een plaats maar heet waar zout uit zeewater gedestilleerd wordt). Ergens halverwege de rit gingen er plotseling twee raampjes open achterin de auto en staken er twee hoofden naar buiten. Twee docenten moesten overgeven, totaal niet gewend aan reizen. Hun magen konden het gehobbel niet aan.
Tegen de avond arriveerden we in La Montay, waar we alle zeven te gast waren bij de plaatselijke directeur/predikant. Er was een dubbele reden voor ons bezoek aan La Montay. We waren er voor de eindevaluatie van het project herbouw woningen namens de christelijke gereformeerde kerken in Nederland (wat heb ik toch met woningen...) en tegelijkertijd werd er een training voor docenten gehouden. Deze laatste is gefinancierd met persoonlijke giften, waarvoor ik een ieder ook namens deze weg heel hartelijk dank zeg! Om de woorden van de directeur/predikant te gebruiken: jullie beseffen niet wat voor een bevrijding jullie teweeg hebben gebracht! De docenten in dit gebied op het platteland zijn veelal in het beroep gerold omdat ze het belang van en behoefte aan onderwijs erkennen. Ze hebben echter totaal geen opleiding als onderwijzers. Deze training is de allereerste keer dat ze handreikingen hebben gekregen over het vak van lesgeven. De training duurde drie dagen. En wat een enthousiaste reacties! Iedereen was positief en enorm goed te spreken, dankbaar voor deze ultieme kans in hun gebied, ongehoord. Elke ochtend kwamen ze naar de school/kerk toelopen, waar ze ontbijt en een lunch kregen. En wat voor porties! Lieve help, wat kunnen die mensen eten. Garly, Cher Frère en ik deelden met z’n drieën één enkele portie. Door het unieke van deze training, kwamen er meer mensen op af dan waren ingeschreven. Uiteindelijk waren er 38 deelnemers, in plaats van 30. Samen vertegenwoordigen zij 12 scholen. Voor elk van die scholen geldt dat ze zonder materialen werken. Als ik dan denk aan alles wat tot onze beschikking stond toen ik op de basisschool zat en later op de middelbare school; wat een verschil.
Zo nu en dan schoven we stilletjes aan bij de training om een idee te hebben van hoe dat ging, maar wij brachten de dagen voornamelijk door met bezoeken aan woningen en gesprekken met de families die er wonen. Zoals al eens eerder gezegd, naar aanleiding van eerdere bezoeken aan deze omgeving: de wilskracht van deze mensen is enorm bemoedigend. De huizen zijn goed herbouwd, zij het met cement voor muren of fundering, of golfplaat voor de daken. Grote gezinnen, half naakte kinderen, baby’s op de armen van hun moeders, bijna overal waar we kwamen was men bezig met bonen sorteren en bamboe vlechten.
De tweede dag brachten we een bezoek aan de plaats Bombardopolis (Bombad), waar ook woningen zijn herbouwd. Dat werd weer een tocht van veel rijden en veel lopen. Op een gegeven moment wees onze ‘gids’ naar voren en zei tegen me: “Zie je die bergtop daar? Daar hebben we cement gegeven en daar lopen we nu naartoe.” En daar wandelen we weer. Toch een mooie baan... In alle ernst: zulke tochten ervaar ik als ontzettend leerzaam en ik ben dan ook heel dankbaar dat ik er een klein schakeltje in mag zijn. In Bombad was het warm en droog. Er valt nauwelijks regen. De mensen die niet een eigen waterreservoir bij huis hebben, moeten maar liefst drie uur lopen om water te halen. Drie uur! En zonder water kun je niet leven. Wat een verschil met eenvoudig een kraan opendraaien in je huis en je niet af te hoeven vragen of het water niet opraakt, als er niet voldoende regen valt, of je kinderen naar een bron sturen om water te halen. Ik had algauw een kudde kinderen achter me aan, die me vergezelde op m’n verdere tocht. Ergens bij een woning werden we verwelkomd door een ouder echtpaar dat met hun tandloze monden ons vriendelijk en dankbaar toelachte. Jong en oud.
Op woensdagmiddag was het feest in La Montay. We hadden afgesproken om gezamenlijk de afsluiting van het project te vieren. Dat gebeurde door middel van een kerkdienst, om God te loven en danken voor Zijn ingrijpen, sturing en steun. En ik zou preken, zo werd me gezegd. Ik dacht dat het een geintje was, maar het bleek serieus bedoeld te zijn. De predikant/directeur zei me dat de mensen om mij gevraagd hadden en ook dat ze zondags voor ons bidden in de diverse kerken. Het feit dat ik geen dominee ben (of een vrouw) maakt niet uit. Gelukkig voor mij had ik de week ervoor voor het eerst een meditatie gehouden tijdens een ‘dienst’ bij MCC, dus ik had al een Bijbeltekst, volgens Garly wel toepasselijk. De dienst begon met vele persoonlijke bijdrages; solozang, jeugdkoor, kerkkoor, een in allerijl opgericht ‘docentenkoor’, duetten, mensen die een praatje hielden, een vraagstuk hadden of moppen tapten, natuurlijk samenzang, etc. Tegen de tijd dat het woord aan mij was, was de kerk in het duister gehuld. Iemand hield een zaklamp bij me, zodat ik de Bijbeltekst kon lezen en even later werd er een olielamp aangerukt. En daar stond ik dan, op een vloer van aangestampte aarde, onder een golfplaten dak, door de open deuren de sterren aan de lucht, de donkere silhouetten van de bergen. Ik keek de donkere kerk in en sprak over Titus 3: 1-11, die gaat over ‘het goede doen’. Het was waarschijnlijk de kortste preek die ze ooit hebben gehad, maar goed... In ieder geval had men de aandacht er wel bij. Garly moest er even later ook aan geloven, dus ook hij kwam naar voren om te (s)preken. Ook bij hem was het stil en luisterde men aandachtig.
De volgende en laatste dag, donderdag, wandelden we opnieuw door de prachtige natuur van La Montay. Wij lopen er met plezier, voor de bewoners is het noodgedwongen de enige manier om zich te verplaatsen; de benenwagen. Dit keer liepen we door een gebied met niet alleen veel bamboe bomen, maar ook veel rotsen en wat koeien. Behalve woningen bezochten we ook een school. De fundering van deze school is verstevigd met fondsen vanuit het project. De muren zijn van leem en het dak van golfplaat. De school dient ook als kerk, zoals zo vaak en heeft financiële hulp ontvangen voor de salarissen van de docenten (vanuit persoonlijk giften) om draaiende te blijven na de orkanen. De directeur is een levensverhaal apart; een man die niet kon lopen en wiens ouders niet met hem naar de dokter gingen, aangezien ze geloofden dat hij vervloekt was. Toen hij op latere leeftijd zelf naar een arts ging, bleek het om een behandelbare ziekte te gaan. Nu loopt hij rond, met behulp van een stok.
Aan het begin van dondermiddag werd het seminar afgerond, met gretig geroep om een vervolg. We verlieten de zone, met z’n zevenen. Een gebied dat en mensen die ik in m’n hart heb gesloten. De terugreis verliep gelukkig zonder ongemakken; de magen waren nu beter voorbereid. In Gonaïves stapten vijf heren uit en wij vervolgden onze weg naar Port-au-Prince, waar we na een tocht van zo’n acht uur weer veilig en wel aankwamen. Toen ik ’s avonds laat thuis werd afgezet, kwam de huiseigenaar ons tegemoet, die een week in Haïti was (hij woont in Amerika). Of ik mijn deel van de elektriciteitsrekening wel wil betalen... Voor het recht om aangesloten te zijn bij EDH (Electricité d’Haïti), want stroom heb ik al bijna drie maanden niet meer...
Wat is er nog meer waar? Dat het moeilijk is om even zomaar gewoon de stad uit te gaan, lekker rustig ergens rondwandelen of zo, of rondstruinen in de stad. Dat zit er niet in. Laatst op een zondagmiddag heb ik toch geprobeerd om even weg te gaan. En zowaar, ik belandde op een heerlijk rustig plaatsje. Ik had een auto tot m’n beschikking en reed richting de grens met de Dominicaanse Republiek, waar een groot meer ligt. Een onverhard, smal, stoffig pad leidde me langs maïsvelden, door een dorp (Thomazeau), langs kleine woningen van leem en steen, akkers op een berghelling, enz. Weinig verkeer en uiteraard draaiden overal alle hoofden naar mij toe. Uiteindelijk belandde ik inderdaad bij het meer. Links van me lag zowaar een bos, waar een kudde koeien loom in de schaduw lag. Rechts een meer met grote golven, een kudde schapen op de stenen, bergen rondom en verder: rust. Het is volgens mij voor het eerst in Haïti dat er niemand naar me toe kwam, opmerkingen maakte of sowieso dat er niemand in de buurt was. Ik heb lekker rustig over het water en de bergen uit zitten kijken, mijn leven in Haïti overdenkend, wat altijd tot genoeg gedachten leidt. Op de terugweg naar huis werd ik weer eens aangehouden door de politie. Ze namen genoegen met een ‘gezellig praatje’ en hoefden niet eens m’n papieren te zien.
Genoeg dingen om te overdenken hier, telkens weer. Vorige week brachten we een bezoek aan een kindertehuis, of beter gezegd: een particuliere woning waar in de loop der jaren kinderen zijn opgevangen, sinds het jaar 2004, toen een andere grote orkaan veel schade aanrichtte in het land en kinderen ontheemd achterliet. Veertig kinderen wonen er. Er is één slaapkamer voor de 13 meisjes, die met elkaar in twee stapelbedden en een ingezakt tweepersoonsbed slapen (en op lakens op de grond). Een tweede slaapkamer herbergt de 27 jongens, op een stuk of acht matrassen. Buiten een enkele plaats om te douchen, achter een half opgetrokken muur. Twee latrines, eveneens niet afgesloten. Een ‘kookstel’ op houtskool, geen enkel stuk speelgoed, onvoldoende kleding. De vrouw die deze kinderen in haar huis heeft opgenomen (naast haar eigen vijf kinderen), heeft hart voor haar werk en voor de kinderen. Met hart en ziel zet ze zich voor hen in, ze loopt stad en land af om middelen om in hun levensonderhoud te voorzien, maar met weinig succes. In haar beroep als verpleegkundige heeft ze een soort ‘kliniek’ aan huis, wat haar bron van inkomsten is. Elke dag opnieuw is het een grote uitdaging om eten voor de kinderen ‘op tafel’ te krijgen (er is geen sprake van een letterlijke tafel). God zorgt voor hen, zei ze. Als ik daar rondloop en dat zie en hoor, ja, dan heb ik inderdaad weer genoeg om te overdenken.
Vanochtend kwam ik op kantoor en werd gelijk weer met beide benen op de grond gezet. Gisteren een zondag van vele uren in de kerk. Om zes uur was ik in een van beide kerken waar ik met regelmaat naartoe ga. Ik was uitgenodigd om om negen uur naar een methodistenkerk te komen, voor een conferentie. Dat bleek een drie uur durende dienst te zijn over het thema ‘God geneest’, met als onderthema ‘God geneest ons land’. Er traden diverse koren op, die allen prachtig gezongen liederen ten gehore brachten. Na afloop van de dienst was er een lunch voor alle aanwezigen; spiritueel voedsel en lichamelijk voedsel. ’s Avonds was ik bij twee collega’s/vrienden uitgenodigd om te komen eten en gewoon wat te praten. Het was een warme dag, zoals de afgelopen dagen normaal schijnt te zijn. ‘Warm’ betekent tegen de veertig graden. En toen kwam ik dus vanochtend op kantoor, bij een verdrietige collega. Het lijkt erop dat een van haar zussen op sterven ligt, zei ze. Ik vroeg of ze ziek was. Diabetes, antwoordde ze. Ik vroeg of daar een behandeling voor is. Ach, je kent Haïti, antwoordde ze met tranen in haar ogen. Wat maalden er weer veel gedachten door me heen. Suikerziekte, zo goed behandelbaar in Nederland, een ziekte waar je prima mee kunt leven. En hier? Een dodelijke ziekte. Wat is het toch krom verdeeld in de wereld.
Het is een lang verhaal geworden. De magie en zombies houden we maar voor een andere keer tegoed.
-
21 Juli 2009 - 16:36
Gerda:
Hallo Margot,
Dit geeft inderdaad veel stof tot nadenken allemaal. Ik wil je heel veel wijsheid en kracht wensen.
Groetjes Gerda -
27 Juli 2009 - 07:16
Anny:
Ha Margot!
Nou, ik had weer heel wat te lezen op je site toen ik terugkwam van vakantie!
Blij te lezen dat het weer wat beter met je gaat.
Groetjes. -
28 Juli 2009 - 14:17
Anna Alma:
Hallo Margot,
Hoe gaat het met u?
Met mij gaat het goed.
Is het daar goed in Haiti? In Nederland is het goed. Ik ben naar Duitsland geweest, daar was het heel mooi.Er waren heel veel heuvels en ik had heel snel vriendinnen een heet Anne de andere weet ik niet meer.
groeten Anna. -
28 Juli 2009 - 14:20
Peter Alma:
Hoe ging het in Haiti?
Was het ook wel leuk?
Als je die palmbomen ziet? Hoe gaat het met u na het ziekenhuis?
Met mij gaat het leuk.
groeten Peter Alma -
29 Juli 2009 - 09:49
Johan:
Hallo Margot,dank dat je ons deel genoot maakt van jouw gedachten en belevenisen. het mij ook veel stof tot nadenken, en zet me weer eens met 2 benen op de grond. we hebben het hier wel ontzettend goed. water uit de kraan, gezondheids zorg om de deur. en toch zijn we in staat om nog te mpperen en ontevreden te zijn. ik wens je kracht en wijsheid toe om dit alles een plaats in je leven te kunnen geven.
in gedachten verbonden, groet Johan -
29 Juli 2009 - 16:28
Margot:
Hallo Anna en Peter,
Wat leuk dat jullie hier ook een verhaaltje schrijven! Het gaat goed met mij hoor, na het ziekenhuis. Dus jullie zijn in de heuvels geweest. Hier in Haiti zijn ook heel veel heuvels en bergen. De palmbomen zijn ook heel mooi en het is leuk om hier te zijn.
Groeten, Margot -
04 Augustus 2009 - 14:54
Nicolien:
zooo, wat een hoop meegemaakt weer!! Gelukkig ben je weer volop in actie; heb je geen klachten meer van je ziek-zijn?! Hope so...
-
06 Augustus 2009 - 19:40
Jantje Huisma:
als ik je reisverslag weer lees zou je denken dat je weer goed functioneerd , is dat zo ?
sterkte en groetjes Gerk en Jantje -
06 Augustus 2009 - 22:01
Marieke:
Je verhalen uit het land van onze kinderen blijven indrukwekkend. Knap dat je je ondanks tegenslag in een zo moeilijke omgeving toch staande weet te houden.
Marieke
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley