Reflectie
Door: Margot de Greef
Blijf op de hoogte en volg Margot
21 Juni 2010 | Haïti, Port-au-Prince
Misschien moet ik even stilstaan bij mijn leven hier. Ik werk. Wat doe ik? Ik coördineer hulpgoederen. Waarvoor? Voor assistentie aan slachtoffers van de aardbeving. Is dat goed, spullen uitdelen? Ik laat het antwoord in het midden. Wat doe ik als ik thuis kom? Dat weet je nooit, aangezien ik bij een familie woon waar ik vaak voor verrassingen sta. Afgelopen week ontstond er spontaan een danspartij, soms is het rustig en ga ik vroeg naar bed, soms ga ik water halen, soms zit ik te praten met m’n huisgenoten. Wat is thuis? Een echtpaar, hun twee kinderen, hun broer/zwager en (schoon)zus en Nicolien. Speciaal voor mij hebben ze hun souterrain verbouwd tot slaapkamer en badkamer. Waarom? Ik weet het niet. Wat doe ik in het weekend? Ik ga naar de kerk en word opgenomen door gezang, gebed, preek. En vandaag ging ik naar het strand. Een strand bijna helemaal alleen voor onszelf. Ronddartelende vlinders, zelfs kleurige bloemen, boten aan de horizon, zout zeewater, bergen, een magere ezel, drie vrienden, veel gedachten, zwaar verbrand. En bij terugkomst in Port-au-Prince harde wind en regenval voorafgaand aan de eerste orkaan van het jaar. Afval stroomde over de weg, die veranderd was in een rivier en het ‘wegdek’ aan het zicht onttrok. En ik? Ik reed de auto klem in een diep gat. Het water stond zo hoog dat hij niet meer wou starten. Een grote groep schaarde zich om de auto en begon te duwen. Ik schudde binnen in mee en hoorde de auto vervaarlijk kraken. Ik belde een collega om me te hulp te komen met een andere auto. En toen stopte er een auto van de Verenigde Naties, waaruit agenten van de speciale politie eenheid Minustah stapten, afkomstig uit Mali. Vaak wordt er gevraagd wat die mensen hier doen. Wat ze doen? Ze steken de handen uit de mouwen, stappen in het vuile water, nemen het stuur van me over en krijgen de auto uit het gat! Bravo voor Minustah!
Het is inmiddels zondag. De kerkdienst was uit nog voor de tijd dat in Nederland de kerk begint; van zes uur tot kwart voor negen. We gingen naar een kerk waar het koor optrad van onze huisgenoot. Een grote, volle kerk. Onwillekeurig constateerde ik dat het bij een aardbeving onmogelijk zou zijn om snel weg te komen, zeker aangezien we boven zaten en de uitgangen beperkt waren. Vanmiddag hadden we plezier met drie mannen die ons gezelschap kwamen houden; de gebroeders van 3 en 4 jaar en een vriendje van ook 3 jaar. De vloer lag bezaaid met de inhoud van een spellendoos, er vloog een bal door de kamer, er werden bellen geblazen, er werd enthousiast op onze schouders geklopt waarop Nicolien en ik het uitriepen van de pijn aangezien we zwaar verbrand zijn, lijdend tot zeer verbijsterde uitdrukkingen op de gezichten van onze vrienden. Ze kwamen water drinken, chips met ons delen, blokfluit spelen en lekker gek doen. Om het feest compleet te maken, won Brazilië de voetbalwedstrijd. Brazilië en Argentinië zijn de favorieten in Haïti. Ik hoefde de wedstrijd niet te zien om de uitkomst te weten. Bij elk doelpunt ging er een luid gejuich op dat uit alle kanten vanuit het dal klonk. En toen ik vanavond iemand weg bracht, belandde ik in en opstopping van een groep enthousiaste mensen die de hele weg in beslag namen, joelend, blazend op toeters en spelend op trommels, allen gekleed in geel/groene shirts. Wonderbaarlijk, dat enthousiasme voor een ander land. Ik woon hier nu ruim twee jaar en krijg nog steeds regelmatig te horen dat er bepaalde culturele verschillen zijn die leiden tot het verschillend interpreteren van situaties of tot onbegrip.
De voorbedes die tijdens onze wekelijkse devoties gevraagd worden, geven iets weer van de ellende en de realiteit. Gebed voor families die gedwongen gescheiden leven sinds de aardbeving; een ouder in Port-au-Prince, kinderen op het platteland. Gebed om genezing van een zieke. Wat voor ziekte de persoon heeft, is vaak onbekend en zelfs als het bekend is, dan wordt behandeling bemoeilijkt door gebrek aan geld. Mijn collega’s dragen vaak de financiële verantwoordelijkheid voor hun eigen gezin en de gezinnen van hun broers en zussen. Velen zijn de enige in hun familie die een baan hebben.
Ik reed met Nicolien naar Champs Mars, waar het half ingestorte paleis zijn vergane glorie toont, evenals de ingestorte overheidsgebouwen. De pleinen en parken die voorheen trots beelden toonden van de onbekende slaaf of Henri Christopher, gaan nu verborgen onder tentenkampen, waar de stank ons tegemoet komt. Dat is de realiteit van het leven.
En wat doe ik? Ik heb het voorrecht om naar het strand te kunnen gaan in dit land dat gebukt gaat onder zoveel tegenslag. Het was een mooi en rustig strand. Paarse, roze, rode bloemen, cactussen, bergen, de zon die schittert op het water. Ontspannen, zei Nicolien. En toch heb ik er moeite mee om me daadwerkelijk te ontspannen. Ik kan gedachten niet loslaten aan die mensen in hun tentenkampen, aan mijn eigen persoonlijke worstelingen. Wat doe ik nog meer? Ik word mede uitgenodigd om te komen eten bij een echtpaar in Fort Jacques. Nicolien, Ketty en ik halen iemand op uit Duvier, die met z’n koor gaat zingen in Fort Jacques. Eerst gaan we daar naar de kerk, waar we worden opgenomen door gezang, muziek, gebed. We beginnen met zondagschool voorafgaand aan de eigenlijke dienst. Vier uur later staan we weer buiten de half afgebouwde kerk, uiteraard niet zonder op het podium geroepen te zijn om ons voor te stellen. We gaan naar het echtpaar, dat 4 dagen na de aardbeving is getrouwd en is ingetrokken bij het gezin van een zus, aangezien hun eigen huis is vernield. We eten en luisteren naar gitaarspel en gezang dat spontaan ontstaat. Het is duidelijk dat de gevolgen van de aardbeving minder direct zijn geworden voor me, nu ik niet meer buiten slaap en meer ‘normale’ werktijden heb. En ik voel me ongemakkelijk.
Intussen wordt een deel van de giften die zijn binnengekomen via Drogeham besteed aan het steunen van een microkrediet coöperatie in het Noordwesten van het land. De bevolking is daar toegenomen. Slachtoffers zijn Port-au-Prince ontvlucht en teruggegaan naar hun plaats van afkomst. De microkredieten stellen hen in staat een activiteit op te starten waardoor ze kunnen voorzien in hun levensonderhoud. De rente zal gebruikt worden om salarissen van docenten te betalen aan de scholen in de omgeving.
Het proces van containers ontvangen en door de douane krijgen wordt steeds complexer. Steeds meer bureaucratische eisen, distributieplannen. Elke dag wordt er beweerd dat we ‘vandaag’ containers geleverd krijgen, maar we wachten weer voor niets. Ik ben wat op pad om wat dingen te regelen voor kantoor, in verband met vakantie van de collega die dat normaalgesproken doet. Het is erg warm en ik kom bezweet terug. Een groep Mennonieten uit Paraguay is momenteel bij MCC op bezoek om te helpen met puinruimen bij het ingestorte huis van een collega. Aangezien de Mennonieten afstammen uit Nederland (Menno Simons) en daarna gevlucht zijn naar Duitsland, Zwitserland, Rusland en vervolgens Paraguay en Noord-Amerika, spreken ze onderling nog Duits. De officiële taal in Paraguay is Spaans. Oftewel, de talenverwarring is weer compleet.
Ik sta vroeg op om de moeder van m’n huisgenoten naar de boot te brengen, bij de haven. Om vijf uur ’s ochtends vertrekken we. Het is de eerste keer dat ik naar de haven ga. Alsmaar rechtdoor rijden, net zolang totdat je bij het water komt. Daar ligt de boot die naar Jeremie zal vertrekken, echter pas tegen de avond. Om een goede plaats te bemachtigen en ruimte te hebben voor bagage, moet je er vroeg bij zijn. Er wordt me trots verteld dat er wel 8 of 10 auto’s op de boot kunnen. Hij gaat er 12 uur over doen om de 300 kilometer naar Jeremie af te leggen.
En hoe lang doen wij erover om de afstand af te leggen van onze levensweg? Welke stops maken we onderweg? Op welke wijze leggen we de weg af? Welke obstakels komen we tegen? Wat leren we? Hoe leven we? Waar? Met wie?
-
21 Juni 2010 - 17:29
Mireille :
Hoi Margreet,
Ik volg je verhalen op de blog. Heb zelfs samen met mijn man een zoontje uit Haiti geadopteerd. Hij is sinds nov. '09 thuisgekomen. Gisteren vierden we voor het eerst zijn eerste verjaardag samen. Hij werd 3 jaar. Ook ik heb nog steeds een dubbel gevoel soms. Wij zijn een gezin onze grootste wens ging in vervulling tegelijkertijd hopen we dat we onze zoon wat meer kansen kunnen bieden op alle vlakken dan hij misschien in zijn geboorteland zou hebben. We kozen bewust voor Haiti. Het is goed dat we regelmatig stil staan bij wat we doen en met welke motivatie. Elke hulp in welke vorm dan ook is beter dan helemaal niets doen.
Succes met je werk niet allen voor MCC maar ook gewoon door er te zijn tussen de mensen.
groet,
Mireille en haar mannen ;-) -
21 Juni 2010 - 18:13
Johan:
lieve Margot, het is goed om even stil te staan bij dingen die je bezig houden niet te lang hé. kijk naar de mensen om je heen, zij hebben je nodig en de blijk in hun ogen verteld de wereld dat ze dankbaar zijn voor dat gene wat jij voor ze doet. Ondanks dat je het gevoel hebt , dat het niets is wat je doet, weet ik bijna zeker dat de mensen daar blij zijn en van plezier en vreugde dansen om dat er iemand is die om ze geeft! jij geeft ze vreugde en dat geeft hun een geveol dat ze uiten in dans en zang, misschien moeten wij hier daar eens een voorbeeld aannemen, blij en vrolijk zijn met wat er om ons heen is, helaas willen we altijd maar meer. Margot hou je haaks en in gedachten verbonden, Johan -
22 Juni 2010 - 21:08
Yvonne:
Hallo Margot,
Volg je weblog al een geruime tijd. Na het lezen van je verhaal moest ik denken aan prediker 3. Alles heeft Zijn tijd.....
Je bent een wonder, je bent byzonder, je bent een parel in Gods hand. Heel veel succes met je werk!
dag,
yvonne -
22 Juni 2010 - 21:33
Janke:
Margot je vraagt je af of bezig bent met ontwikkelingswerk of met je eigen ontwikkeling.
Maar zou het niet zo zijn dat je je door het gene wat je doet , en in jou geval nu dus ontwikkelingswerk, je ook je zelf ontwikkeld?
Mensen ontwikkelen zich door hun werk, leefomstandigheden en wat ze zo al mee maken in hun leven.
Persoonlijke ontwikkeling staat niet stil waar je ook bent, wat je ook doet
Je vraagt je af doe ik iets goeds heeft het meer waarde voor de mensen hier?
Ik denk van wel Wat als er niemand naar ze omkeek? als er geen mensen zoals jij en organisatie s zoals het MCC zouden zijn? Zou het land er dan beter voor staan? Ik denk het niet.
En vergeet ook niet het feit dat jullie daar in staat zijn om de wereld een beetje wakker te schudden , zodat ze niet helemaal vergeten worden.
Je vraagt je ook af waarom mensen je moedig noemen ? Voor werk als dit moetje over een bepaalde kracht en moed ,wil en doorzetting vermogen beschikken wil je het kunnen doen
Ook geestelijk zul je een heel stabiel persoon moeten zijn . Met alles wat je daar aan ellende tegen bent gekomen
Grote bewondering krijg ik door jou verhalen voor het land en zijn bewoners . Wat een moed ,kracht en wil en overlevingsdrang. En vaak ook nog een soort van blijheid preekt er uit ( muziek en dans)
Wat betreft samenhorigheid, hulpvaardigheid, en dankbaarheid voor wat we hebben kunnen we heel veel leren van ze
Heeft jou aanwezigheid meerwaarde ja dus denk het wel Doe ik iets goeds? ook dat denk ik wel. Je haalt en brengt mensen met de auto ergens heen die er anders misschien net kwamen of uren of dagen moesten lopen
Het is maar een heel simpel voorbeeld Maar daar mee doe je wel iets goeds voor je medemens daar Het lijkt waarschijnlijk voor jou iets simpels en onnozels maar voor hun misschien wel van onschatbare waarde
Iets verkeerds doe je er zeer zeker niet mee.
Ook kleine dingen kunnen van grote waarde zijn
Zeker als die met liefde worden gedaan.
Warmte, liefde, aandacht. genegenheid, hoop niemand kan er zonder . En dat is wat jij en jullie organisatie (evenals andere daar aanwezige organisaties) hun proberen te geven
Al zou je nog graag veel meer willen doen. Maar iets doen s nog altijd beter als niets doen
Gr Janke
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley