Port-de-Paix met een staartje
Door: Margot de Greef
Blijf op de hoogte en volg Margot
12 Mei 2009 | Haïti, Port-au-Prince
Over water gesproken: ik had water. Een ‘bòs’ (verzamelnaam voor een klusjesman van welk type dan ook; timmerman, metselaar, elektricien, enz.) heeft een pomp geïnstalleerd die ik aan kan zetten als er staatsstroom is. Het water vanuit het reservoir wordt dan naar een tank op het dak gepompt, zodat er waterdruk ontstaat om het water naar kranen etc. te laten stromen. Dit water is niet bedoeld om te drinken. Drinkwater koop ik in gallons.
Zodra de pomp echter geïnstalleerd was, kreeg ik problemen met de stroomvoorziening. Er merkte al iemand op dat ik niet kan verwachten dat alles tegelijk werkt; het is of het een, of het ander. De desbetreffende ‘bòs’ bevindt zich momenteel elders in het land, dus nu zit ik ’s avonds bij kaarslicht. Over een week komt hij terug, zo werd me gezegd. Met een glimlach denk ik aan nieuwskreten die ik soms lees op Nederlandse nieuws websites. ‘Stroomstoring zet stad paar uur in het donker.’ Hier zou het nieuws zijn als de stad 24 uur per dag stroom heeft. Wat zouden we in Nederland zeggen als we te horen kregen dat we maar een weekje moesten wachten?
Maar ja, geen elektriciteit betekent ook geen water pompen. Een kwestie van tijd dus voordat ook het water ophoudt met stromen. Jawel, dat is vanochtend gebeurd... Ik zal nog even geduld moeten hebben tot zaterdag of zo. Geduld is een schone zaak...
Al een tijdje hebben m’n internationale collega’s/vrienden gevraagd wanneer ze bij me op bezoek konden komen. Ze wouden graag weten waar ik nu woon. Du laatst op een woensdagavond hadden we afgesproken dat ze naar me toe zouden komen, een uur of zeven. Aan het begin van de avond begon het te stortregenen. Dat maakt rijden in Port-au-Prince/Pétion-Ville nogal moeilijk. Verder was het natuurlijk pikdonker. Ik kreeg wat telefoontjes van mensen die de regen wouden afwachten. Uiteindelijk hebben ze de tocht toch gewaagd. Jeroen en Fardau belden me bij elke kruising en afslag om te vragen waar ze nu naartoe moesten. Niemand wist de weg goed, iedereen verdwaalde. Anderhalf uur later dan gepland, kwam uiteindelijk iedereen nat en wel aan in Meyot. Wat een onderneming kan een schijnbaar eenvoudig bezoek zijn... Een kort, maar fijn samenzijn.
Nu ik verder van het werk woon, reis ik meer per taptap, zowel naar het werk als naar Franse les, waar ik vrijwel standaard als eerste word uitgekozen om voor de klas te komen en een schrijfopdracht voor te dragen of een argumentatie te houden. ’s Avonds na zeven uur is het erg moeilijk om een taptap te vinden van Pétion-Ville naar Meyot, wat meestal betekent dat de benenwagen als alternatief geldt. In Nederland zijn we zo gewend om ’s avonds bij mensen op bezoek te gaan of activiteiten te hebben. Dat gaat hier niet op. Enkel mensen die zelf auto’s hebben, kunnen ’s avonds vrij op pad (zoals mijn internationale bezoekers).
Sinds een bevriende familie en ik tegelijkertijd naar Meyot zijn verhuisd, houden we regelmatig samen ‘diensten’ (ik kan geen goede Nederlandse vertaling vinden). We zingen samen, we bidden samen, we lezen een Bijbelpassage en bespreken die. Waardevolle momenten van samenzijn. De zoon des huizes (3 jaar) gaat naar school vlakbij het kantoor van MCC en Défi Michée. Meestal spreken we ’s ochtends ergens af en gaan we me z’n drieën op pad; hij, zijn vader (mijn collega) en ik. Als z’n vader verhinderd is, neem ik hem mee. Alleen val ik al op en trek ik ongevraagde aandacht, laat staan als ik een Haïtiaans kind aan de hand heb in z’n schooluniform en samen met hem in taptaps stap en door de stad loop.
Ook bij MCC zijn we begonnen met ‘diensten’. Elke donderdagochtend komen we bijeen, waarbij omstebeurt iemand de leiding neemt en een tweede persoon een korte meditatie houdt over een Bijbeltekst. We zingen en bidden samen en zijn zo op een heel andere manier bij elkaar dan enkel en alleen als collega’s in onze werkzaamheden.
In de verte ligt de zee, daar in het dal. Petit Goâve, oftewel Ti Gwav, in het Creools. Trots leidt mijn collega, een vriend, me rond in zijn geboorteplaats. De werf, waar de kade half is ingestort. Een kerk, een school. Ergens buiten de ‘stad’ woont zijn broer met z’n gezin. Ik ben uitgenodigd om mee te gaan op familiebezoek. De autorit vanaf Port-au-Prince duurt zo’n 2,5 uur. Het is de eerste keer dat de 2 jarige dochter van m’n collega in Ti Gwav komt, bij haar familie. Zijn 4 jarige zoon is er enkel een keer als baby geweest.
Zodra we binnenkomen, wordt er een stoel voor me neergezet. “Ga toch zitten!” De plastic tuinstoel is half gebroken. Ik heb net een paar uur in de auto gezeten, maar staan in huis is uit den boze. Even later krijg ik een verse mango aangeboden, die ik buiten onder de palmbomen opeet, uiteraard gezeten op een stoel. Naast me zijn vrouwen aan het koken. Een stuk golfplaat is tegen een boom bevestigd. Daarachter staat een ijzeren frame met een houtskoolvuur waar een pan rijst op staat te koken. Als ik vraag waar ik naar de wc kan gaan, wordt er moeilijk gekeken. Ik word naar de andere kant van het huis verwezen, waar ik me maar moet zien te redden.
Ik weet hoe laag het salaris is van mijn collega, ik weet dat het hem veel moeite kost om voor zijn gezin te zorgen, om rond te komen. Voor zijn broer en zussen echter is hij de ‘rijke man’, die in de hoofdstad werkt bij een internationale organisatie. De kosten van levensonderhoud zijn vele malen hoger in Port-au-Prince dan buiten de stad. Ik zie hoe mijn collega van alles meebrengt voor zijn familie. Zijn familie op hun beurt geven hem mango’s mee en andere vruchten van de bomen in hun tuinen. Dan hoor ik dat hij vanaf september schoolgeld voor enkele neefjes en nichtjes geacht wordt te betalen, zodat ze eindelijk naar school kunnen. Verbijsterd vraag ik me af hoe dat mogelijk is. Dat weet hij zelf ook nog niet. Delen, dat staat voorop. Zij die weinig hebben, delen met hen die nog minder hebben.
Het is zondagmiddag. Ik zit achter een piano die zo vals is als een kraai. Jeroen speelt gitaar, Fardau deelt deksels en bestek uit die dienen als trommels. We spelen muziek voor de gehandicapte kinderen in Village d’Espoir. Enkele begeleiders zingen mee. Ik geniet van de vreugde die op de gezichten van de kinderen verschijnt. Ze lachen en wiegen hun lichamen heen en weer, voor zover mogelijk. De meesten zitten de hele dag in een rolstoel of liggen languit op een mat. Even een klein beetje afleiding, aandacht, tijd voor elkaar.
In de week voorafgaand aan de verkiezingen was het postkantoor gesloten. Na de verkiezingen zouden ze wel weer opengaan. Dus een week later kom ik weer. Ah, de deur staat open, gelukkig. Achter de balie zit iemand de krant te lezen. Na een tijdje kijkt ze op en vraagt me wat ik wil. Ik overhandig haar een aantal brieven om te posten, maar ze maakt een afwerend gebaar. Nee, dat kan niet, we zijn vandaag gesloten. Huh?! Hoezo gesloten?! Onverrichterzake verlaat ik voor de tweede keer het postkantoor. Hopelijk heeft de belastingdienst nog even geduld...
Défi Michée gaat weer op reis voor de volgende seminar in de reeks die we in elk departement (provincie) houden. Bestemming is dit keer Port-de-Paix, in het Noordwesten van het land. Dat betekent een autorit van acht uur (260 km.). Uiteraard onderweg een lekke band (eentje op de heenreis, een op de terugreis). We steken weer enkele rivieren over (zonder brug, voor de duidelijkheid) en belanden uiteindelijk aan de noordkust. Ik slaap in hetzelfde hotel waar ik in januari ook verbleef, met zicht op zee en het eiland La Tortue (‘de schildpad’). Vrijdag 1 mei is een nationale feestdag (dag van arbeid en agricultuur). Het is de eerste dag van het seminar, dat gehouden wordt in een school.
Ramen worden gevormd door open betonblokken, lichtaansluitingen hangen werkeloos aan het plafond, zonder pitten. We zitten in houten banken met tafelblad daaraan bevestigd. De geluiden van de stad dringen naar binnen. Valéry is eerst aan het woord, over integrale missie en de kerk. In de middag is het mijn beurt. Het eerste woord dat ik in het Creools leerde, tijdens het verblijf met World Servants hier, was ‘waarom’, een woord dat ik ook in het Nederlands veel bezig. Waarom hebben jullie niet elke dag eten? Waarom neemt de overheid haar verantwoordelijkheid niet? Waarom gaan veel kinderen niet naar school, hoewel onderwijs verplicht is? Waarom hebben jullie geen wc’s? Waarom zijn er weinig bomen? Waarom wordt afval op straat gegooid? ‘Ze’ doen er niets aan. Wie zijn ‘ze’? En wijzelf, wat kunnen wij doen? Hebben wij niet ook een verantwoordelijkheid, persoonlijk en als kerk? Zo denken we samen na over de millenniumdoelen, over de verantwoordelijkheid van mij, van ons, van ons gezin, van onze gemeenschap, kerk, lokale overheid, nationale overheid. Er ontstaan interessante discussies. Langzaam dringt het besef door: ja, we kunnen zelf bijdragen!
Port-de-Paix had voor mij een vervelend staartje. Op de dag van vertrek terug naar Port-au-Prince (of beter gezegd in de nacht; zondag 3 mei) speelde m’n maag op. Met een autorit van acht uur voor de boeg, wetende dat er geen wc’s langs de weg zijn hier, is diarree een vervelend iets. Ik was maar wat opgelucht toen ik aan het eind van de middag eindelijk thuis kwam en ben direct in bed geploft, om daar vervolgens een week lang aan gekluisterd te blijven. De tropen brengen toch iets meer ziektes met zich mee dan Nederland. Koorts, hoofdpijn; totaal krachteloos lag ik in bed. En ja, dan woon je opeens wel heel alleen. Gelukkig voor mij is men zich daarvan terdege bewust, dat ik hier alleen ben, zonder familie, dus die rol nemen enkele vrienden met plezier op zich. Iedere dag werd er geïnformeerd hoe het met me ging, kookte er iemand eten voor me en kwam dat bij me brengen. Op dag drie heb ik toegegeven aan het aandringen om toch maar naar een dokter te gaan. En zo hebben twee vrienden me dinsdagavond naar een ziekenhuis geloodst (hier geen huisartsenpraktijken), waar een arts direct contstateerde dat ik uitdrogingsverschijnselen had. Oeps... dat heb je ervan als je alleen woont en niemand tegen je zegt dat je wel moet drinken en je te slap bent om je bed uit te komen om water te halen. Het kon zijn dat ik iets verkeerds gegeten heb (parasiet), of malaria, zo dacht hij. Dus er werden enige tests en medicijnen voorgeschreven en ik moest de volgende ochtend terugkomen. Zo gezegd, zo gedaan. De tests werden woensdag afgenomen en toen nog een dag geduld op de uitslag. Daar kwam niets bijzonders uit. Ik dacht dat ik wel weer aan het werk kon en wilde graag bij konbit zijn, omdat ik er altijd plezier aan beleef om met het voltallige MCC team bijeen te zijn, driemaal per jaar. Dus na de stop bij het ziekenhuis reed ik met m’n collega naar Gwo Jan, de locatie van konbit, tevens de plaats waar ik vorig jaar de eerste maand van mijn verblijf in Haïti heb doorgebracht. Ik kon m’n ogen niet openhouden en voelde me zo zwak en belabberd, dat ik algauw in een bed ben gekropen en daar pas weer vanaf kwam toen men me riep om naar huis te gaan, aan het begin van de avond. Geen succes dus. Mijn collega reed me opnieuw naar het ziekenhuis. Iedereen die mij een beetje kent, weet dat ik er een gruwelijke hekel aan heb om naar een arts te gaan, dus dat waren heel wat zelfoverwinningen afgelopen week... Ik moet zeggen dat beide artsen sympathieke mensen waren, dus dat scheelt alweer de helft. Hoe dan ook, de arts constateerde dat alle symptomen op malaria wezen; de eerste dagen diarree, koortsaanvallen, hoofdpijn, braakneigingen, pijn in knieëen, rillingen aan het eind van de dag, algemene lamlendigheid. En ja, Port-de-Paix is een gebied waar veel malaria voorkomt en ja, ik was lek gestoken door de muggen. Dus nieuwe medicijnen gekregen, tegen malaria. Mijn collega’s achtten het onverantwoord dat ik alleen thuis bleef in deze situatie, dus ik ging met een van hen mee naar huis, waar ik zowel ’s nachts als overdag weer in bed lag. Na acht dagen thuis zijn, heb ik gisteren weer een poging ondernomen om wat aan het werk te gaan. Dat gaat nog niet 100%, dus ik ben blij dat er op de bovenverdieping een guesthouse is met bedden...
Ziek zijn is niet fijn, dat is duidelijk. Maar tegelijkertijd kan ziek zijn ook een moment zijn van bezinning, van nader tot elkaar komen, van dankbaarheid, van verwondering. Als ik zie wat deze mensen voor mij doen, vooral mijn collega Garly en zijn vrouw Carine, dan ben ik weer stil. Ze nemen me op als een eigen familielid, bereiden elke dag eten voor me, gaan met me naar het ziekenhuis, nodigen me in hun woning, zorgen voor me, bezoeken me. Zelfs hun familie en vrienden nemen me volledig op; ook die komen langs. Want alleen zijn als je ziek bent, dat is niet goed, zo zegt men hier. Juist als je ziek bent, heb je mensen nodig om je heen. In Nederland plannen we onze tijd vaak zo vol, dat we ‘geen tijd’ meer hebben voor elkaar, voor persoonlijke aandacht. En zo leer ik hier ontvangen en geven, in aandacht.
Al met al zat ik dus een tijdlang zonder internet, aangezien ik dat thuis niet heb, waardoor ik dit bericht niet eerder heb kunnen plaatsen. Hoewel ‘geen bericht, goed bericht’ in dit geval niet helemaal opgaat, is het hopelijk wel ‘eind goed, al goed’!
-
12 Mei 2009 - 16:52
Anny:
Ben blij dat je weer een beetje bent opgeknapt!
Wel fijn dat iedereen een beetje op je past daar.
Nou meisje, pas extra goed op jezelf en tot de volgende keer maar weer.
Groetjes! -
12 Mei 2009 - 20:12
Harrie En Alice:
Hoi Margot,
Fijn om te horen dat je weer wat opknapt. Doe het rustig aan.
Groeten uit Drogeham -
12 Mei 2009 - 20:57
Wim En Dukkie:
Hoi Margot
Zo te lezen knap je weer wat op.Fijn dat zoveel op je passen.doe je het wel rustig aan?
Heel veel gr uit Harkema -
12 Mei 2009 - 22:23
Yvonne:
tjeetje zeg wat maak je veel mee mooi maar zeker ontroerend om te lezen veel beterschap en wat mooi over petit goave , daar komen ons dochters vandaan ze zaten daar in een tehuis. aardige groeten van mij ons allen -
15 Mei 2009 - 09:42
Nicolien:
wow.... heftig allemaal!
Wel fijn dat er daar zo goed voor je gezorgd wordt!! Heel veel beterschap!
xnic -
16 Mei 2009 - 20:34
Jantje Huisma:
wij zijn blij dat je weer een beetje opknapt,beterschap en sterkte gewenst. morgen doopdienst van wilco!!! een goede zondag toegewenst , hartelijke van gerk en jantje -
24 Mei 2009 - 12:33
Jacob En Florie:
Hallo Margot,
Het is nu zondag 24 mei, we zijn in gedachten met je verbonden. Wensen je heel veel beterschap en sterkte.Wat je al aan gaf,dat wanneer je ziek de afstand waar je bent nog groter lijkt.We hebben weer een motorweekendje gehad waar je pa ook bij was,heel fijn geweest. Zoals je vast weet was je moeder met haar familie in Duitsland.
Nogmaals alle goeds en tot mails.Liefs Jacob en Florie -
25 Mei 2009 - 21:21
Pieter En Imke:
Hallo Margot.
Wat leuk dat ik zojuist even via de telefoon met je gesproken heb.
fijn dat je weer wat opgeknapt bent.
Tot wederhoren groetjes
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley