Onderwijs in het Noordwesten
Door: Margot de Greef
Blijf op de hoogte en volg Margot
09 November 2020 | Haïti, Kenscoff
Maandag 19 oktober vertrok ik om 7 uur ’s ochtends van huis. De buurvrouw en haar zoon reden mee naar Pétion-Ville, waar de zoon ging logeren bij zijn oom en tante. Na anderhalf uur was ik in Tabarre, nog steeds Port-au-Prince. Boodschappen gehaald voor de reis en Elondieu opgehaald in Croix-des-Bouquets. Samen vervolgden we onze reis. In Saint Marc werden we aangehouden door de politie voor controle. Ze deden moeilijk over een sticker die bij het kenteken hoort en die niet geactualiseerd is, maar de stickers worden slechts eens per twee jaar uitgegeven, dus kunnen we geen meer recente versie hebben. Elondieu reed op dat moment dus hij moest mee het bureau in. Hij was zowaar vlot terug, had uitgelegd dat we elders in het land gingen werken en ze lieten hem gaan, zonder bekeuring, met de mededeling dat we het na terugkomst in Port-au-Prince maar moeten regelen. In ieder geval deed deze agent geen enkele poging om ‘zwart’ geld te ontvangen, wat helaas maar al te vaak gebeurt. Net als docenten krijgen ook agenten soms maandenlang niet betaald en het is bepaald geen werk zonder risico.
We waren vrij vlot in Gonaïves, maar de rest van de reis duurde lang. De wegen zijn enorm verslechterd. Vlak na Mare Rouge hadden we een lekke band. Het kostte wat moeite om de reserveband onder de auto uit te krijgen en het wiel om te wisselen. We stonden op een helling, dus kon de krik niet hoog genoeg komen. Met het nodige commentaar van omstanders, en inmiddels onder toeziend oog van diverse bekenden, kregen we de band verwisseld. Het team van AGEHPMDNG was ook langs komen rijden en Elondieu reed met hen verder want hij zou bij hen verblijven. Ik heb de band direct in Mare Rouge laten repareren. Een bekende van AGEHPMDNG ging met me mee en ik hoefde zelfs niet te betalen voor alle moeite; vriendendienst. Ik reed terug naar Dos d’Ane, waar ik bij Anouce verbleef. Om acht uur ’s avonds was ik ter plekke. 13 uur en 277 kilometer verder. Samuel en Jackson verbleven ook bij Anouce. Samuel hield die week een training over het fokken van schapen en varkens met onze partnerorganisatie GRADAID.
Ik geniet elke keer weer van de heldere sterrenluchten in het Noordwesten van het land. De volgende ochtend waren Jackson en Samuel al vroeg in de keuken (wat bestaat uit een ijzeren onderstel met houtskool). Ze bereidden zelf eten en gaven Anouce en mij ontbijt mee in een bakje. Om exact 9 uur kwamen we aan bij een school genaamd Antoinette Dessalines, in de buurt van Ti Rivyè Glasi. Het is een betonblokken gebouw, met een groot vertrek waarin 3 klassen worden gehouden (en de katholieke kerk), gescheiden door lakens, plus 4 lokalen zonder beton op de vloer. Er waren docenten, de directeur, ouders, een bewaker, schoonmakers. Mooi gezelschap. De school verschaft basisonderwijs en een aantal jaren van middelbaar onderwijs. We bezochten die week vijf scholen om te zien hoe ze functioneren temidden van COVID-19. Een onuitgesproken doel was om te kijken of het mogelijk is om een handenwas-installatie te verschaffen, indien nodig.
Antoinette Dessalines is opgericht in 1981 als gemeenschapsschool. In 2017 is het een nationale school geworden en dit jaar zijn er 10 docenten officieel benoemd door de overheid, wat betekent dat ze een salaris betaald krijgen, al is het soms met vertraging. Voor de andere docenten moet de school zelf een manier verzinnen om ze te betalen. Dit terwijl de overheidsscholen officieel geen inschrijfgeld mogen vragen, alleen voor schoolkantine en 1000 gourdes voor het middelbaar onderwijs (zo’n € 13, per jaar).
Voor de school waren 3 lege, plastic flessen geïnstalleerd die met water gevuld kunnen worden en via een touwtje vastzitten aan een stuk hout wat als pedaal dient. Een mooie manier om handen te wassen. Alleen zei iemand dat ze niet kunnen spreken over handen wassen, omdat er geen zeep is. Het gebouw is donker binnen en het stof is geen pretje voor docenten noch leerlingen. Er zijn niet voldoende banken om afstand te houden. Afgelopen jaar had de school 199 leerlingen, van kleuterschool t/m het 9e jaar, zoals het hier heet. Een van de docenten zei dat de lessen maar half overkomen wegens de afleiding doordat er drie klassen in één open ruimte zitten. Ze spraken inderdaad over de behoefte aan emmers om handen te wassen. Het lijkt erop dat ze dit jaar een schoolkantine krijgen. Het valt voor de ouders niet mee om elke ochtend de kinderen eten te geven voordat ze naar school gaan. Ook schoenen, boeken, tassen, pennen en schriften zijn moeilijk om te kopen. De meerderheid van de leerlingen heeft geen boeken. Er is ook geen geld om mondkapjes te kopen. Ik bezocht de latrine, die vier ‘potten’ heeft, verdeeld in twee ruimtes, oftewel twee potten naast elkaar. Er zijn geen deuren.
Daarna reden we naar de overheidsschool in Dos d’Ane. Ook hier spraken we met docenten, directeur, gemeenschapsleiders, comitéleden en ouders. De directeur begreep niet waarom de overheid de scholen sloot toen er slechts twee corona-gevallen waren, terwijl de scholen opengingen toen er 8.000 gevallen waren. Van de 18 docenten zijn er slechts 8 benoemd door de overheid, wat betekent dat de school zelf de overige 10 moet betalen.
Elke dag zetten ze emmers en zeep buiten zodat de leerlingen hun handen kunnen wassen. Een reservoir lekt en een watertank zit verstopt. Ook hier kan de afstand niet gerespecteerd worden. Ouders kunnen sinds COVID-19 niks bijdragen, noch mondkapjes kopen. Er zijn ook mensen die denken dat COVID-19 niet echt is, of dat Haïti gespaard is gebleven.
Wat ik hier waardeerde was de observatie van de docenten omtrent de psychologische impact van COVID-19 op de leerlingen. Ze zeiden dat de leerlingen niet konden leren. “De leerlingen voor en na COVID-19 zijn twee verschillende soorten.” Ze hadden de leerlingen gevraagd hoe ze deze momenten beleefden. Veel leerlingen dachten dat ze zouden sterven, dus aan school werd helemaal niet meer gedacht. Ze hoorden dat de president al kuilen had gegraven voor massagraven. Ook zijn er leerlingen na COVID-19 niet teruggekomen. Van de in totaal 317 leerlingen kwamen er 250 terug. Sommige zijn vertrokken naar de stad, andere naar de Dominicaanse Republiek en ook zijn er een stuk of 3-4 meisjes zwanger geraakt.
Tijdens mijn bezoeken aan de vijf scholen sprongen de tranen me meerdere keren bijna in de ogen. Het deed me zeer te zien onder welke omstandigheden leerlingen en leraren lessen volgen en geven. De school van Dos d’Ane is een groot gevaar voor een ieder die zich in het gebouw bevindt. Ik zat in een hoek en in die hoek liep een enorme scheur van boven naar beneden. Het terrein is vrijwel volgebouwd en er is weinig ruimte voor de leerlingen om buiten te spelen. Dit komt doordat er 9 lokalen waren, maar diverse daarvan zijn niet langer in gebruik. Ik heb alle ruimtes bezocht en had het gevoel in sommige ervan dat ik scheef stond. Later zei mijn collega, die er eerder al eens is geweest, dat dat gevoel klopte. De school is scheef gezakt. De lokalen met de grootste scheuren in muren en vloeren worden niet langer gebruikt. Je kunt letterlijk door de scheuren in de muren van buiten naar binnen kijken. Verder staan er zes ‘tijdelijke’ lokalen, opgetrokken uit plywood. De wanden reiken niet van grond tot plafond dus honden kunnen binnenkomen wanneer ze willen. Deze school is een officieel examencentrum en de belangrijkste school van de omgeving. Onbegrijpelijk dat een school in zo’n situatie verkeert, dat hij niet herbouwd wordt.
Er werd gesproken over het belang van vuilnisbakken, water, bouw. Ook hier is het moeilijk voor de ouders om geld bijeen te krijgen voor schoenen, uniformen, boeken. De school bestaat al sinds 1970 en is destijds door de overheid opgericht.
We keerden weer terug naar huize Anouce, ons ontbijt nog onaangeroerd, dus dat hebben we eerst samen opgegeten. Daarna reed ik naar Mare Rouge om in gesprek te gaan met GRADAID. Dankzij een gift van de Christelijke Gereformeerde Kerk kunnen we samen met GRADAID een aantal gezinnen voorzien van een voedselvoorraad, zaden om te planten, steun om schoolgeld en andere benodigden te betalen, plus een training om zeep en sanitiser te produceren. Dit in het kader van COVID-19. We spraken ook over de microkredietgroepen, die we hopelijk verdere ondersteuning gaan bieden.
’s Avonds voorzagen Samuel en Jackson ons van ‘labouyi’, een soort havermoutpap. Ze vroegen me of het water in de reservoirs niet bevriest in de winter in Nederland. Ik legde uit dat elk huis waterleiding heeft en ook gasleiding. Daar kunnen ze zich niks bij voorstellen.
Woensdag begon ik de dag bij AGEHPMDNG in Vieille Terre. De dochter des huizes komt graag een praatje maken en aan mijn blanke huid voelen. We ontbeten en reden naar de school van Fond Ramadou. Een modderplaats was onbegaanbaar voor auto’s. Om de modder te vermijden, moesten we heel strak tussen twee bomen doorrijden, in een scherpe bocht. De school van Fond Ramadou is in een rechte lijn gebouwd. Ervoor is ruimte voor de kinderen om buiten te spelen, terwjil de latrines zich achter de school bevinden. Eén van de 7 lokalen is in tweeën gesplitst, terwijl de 9e klas buiten les krijgt. Een deel van de muur en de toegangspoort zijn recent tijdens orkaan Laura omgewaaid.
De directeur, docenten, comitéleden en ouders spraken direct over het belang van herbouw. Ook deze school verkeert inderdaad in slechte staat, al is het minder slecht dan Dos d’Ane. De overheid stelt eisen waaraan scholen moeten voldoen wegens COVID-19, maar zonder steun te bieden. Dus er zijn niet voldoende zitplaatsen voor leerlingen om afstand te bewaren en er kan niet voldaan worden aan de verplichting om mondkapjes te gebruiken. Deze school heeft in ieder geval het voordeel dat er een pomp is voor het gebouw, waar water gehaald kan worden. 150 leerlingen hebben het afgelopen schooljaar afgerond. Ook hier zijn leerlingen afgehaakt, wegens angst, geldgebrek, en twee meisjes omdat ze zwanger zijn geraakt. Ouders halen dan onmiddellijk hun dochters van school. Veel leerlingen zitten thuis omdat ze geen geld hebben voor kleren en schoenen. Voor het basisonderwijs wordt 500 gourdes per jaar gevraagd als bijdrage voor de kantine (dat is minder dan 7 euro), terwijl de middelbare klassen 2000 gourdes per jaar moeten bijdragen (26.50 euro). Veel ouders zijn niet in staat dit geld te betalen.
10 van de 15 docenten zijn niet door de overheid benoemd. De school heeft enkel 3 emmers voor het handen wassen van de leerlingen en leraren. De school is opgericht in 1967 en in 1982/1983 een overheidsschool geworden. Leerlingen komen meestal zonder ontbijt naar school, waardoor ze zich niet kunnen concentreren. Geen van de bezochte scholen beschikt over didactische materialen of elektriciteit.
Bij de volgende school hadden we een ander soort gesprek en een andere sfeer. Dat was de school van Dessources, die CWS en AGEHPMDNG hebben gerepareerd na orkaan Matthew. Goed weerzien dus. Onder de aanwezigen bevonden zich diverse docenten en ook de schoonmaakster wiens huizen we herbouwd hebben na orkaan Matthew. De schoonmaakster hief beide armen in de lucht om God te danken voor haar huis.
Voordat de school heropend werd temidden van COVID-19, werd er een vergadering gehouden met docenten en ook met ouders. Leerlingen en leraren moeten mondkapjes dragen, wat ook hier niet meevalt, terwijl de afstand tussen leerlingen eveneens moeilijk te respecteren is. Deze school heeft het voordeel dat er een waterleiding en een reservoir is op het erf.
Zes leerlingen zijn zwanger geraakt in de periode van COVID-19. Overal worden meer zwangerschappen geregistreerd dan andere jaren, ook in klinieken. In totaal telt de school 304 leerlingen. Geen enkele docent van het middelbaar onderwijs is benoemd door de overheid. Ze hebben voor het laatst in februari een bijdrage ontvangen van de school voor hun diensten. Ook hier is behoefte aan zeep, mondkapjes, emmers, etc. En ook hier hebben ouders moeite om uniformen, schoolgeld, rugzakken, boeken en schoenen te kopen. Er zijn leerlingen die letterlijk omvallen van de honger, anderen die huilen van de honger. Dit is erger geworden met de toename in de prijs van eten dit jaar. De docenten gaven aan hoe belangrijk de bouw van hun huizen is geweest en wat een bemoediging dat is voor hen als docenten.
De laatste school die we bezochten was Diondion. Deze school staat op een groot stuk grond. Er zijn zes lokalen, verdeeld over twee gebouwen. Tot mijn verbijstering beschikt de school over geen enkele latrine. Ook deze school vormt een gevaar voor leerlingen en docenten, met grote scheuren in muren en vloer. We zaten buiten onder een boom.
De school beschikt niet over water (de dichtstbijzijnde bron is anderhalf uur lopen) en heeft geen emmers zodat kinderen handen kunnen wassen. De school telt 336 leerlingen. Twee leerlingen zijn zwanger geraakt, wat de docenten een meevaller vonden, ‘slechts’ twee. Er zijn onvoldoende banken om afstand te bewaren. Ik vroeg wat ze doen als ze naar de wc moeten. De docenten zeiden dat ze zichzelf gewoon hebben gemaakt om ’s ochtends thuis naar de wc te gaan. En de leerlingen dan? Mocht er een noodgeval zijn, dan vragen ze aan de buren om gebruik te maken van hun latrine, of ze gaan ergens de bosjes in.
Deze school is in 1981 opgericht en twee jaar later een overheidsschool geworden. De huidige docenten zijn zelf oud-leerlingen van de school. Het is de enige school in de omgeving die basisonderwijs aanbiedt en de eerste drie jaar van middelbaar onderwijs. Basisonderwijs is gratis, terwijl de leerlingen van de middelbare klassen geacht worden 13 euro per jaar bij te dragen, wat vaker niet dan wel gebeurt. De meerderheid van dit geld is voor de overheid, een verplichte bijdrage van de school. Het restant kan de school gebruiken om de docnten een bijdrage te geven. Van 66 euro per jaar. Jawel. Overal waar ik kwam, heb ik mijn best gedaan om de docenten op het hart te drukken dat ze enorm belangrijk werk doen, hoewel het zo verschrikkelijk ondergewaardeerd is. Wat een motivatie en doorzettingsvermogen, passie en moed vereist het om te blijven lesgeven.
Er is hier grote behoefte aan banken, water, zeep, emmers, sanitiser, mondkapjes, uniformen, schoenen, boeken, rugzakken. En ook hier komen leerlingen (en leraren) zonder eten op school. Een van de docenten zei: “Het is alsof je in een woestijn staat te praten.” Sommige leraren kopen ‘pate’ voor de leerlingen die honger lijden, bij de vrouwen die etenswaren verkopen voor de school. CWS heeft ook voor diverse docenten van deze school huizen gebouwd, wat hen een ander imago heeft gegeven in de ogen van de ouders, zo zeiden ze. Een bemoediging voor docenten.
Het basisonderwijs is ’s ochtends, terwijl middelbaar onderwijs ’s middags wordt gegeven. Het wordt echter vroeg donker en er is geen stroom dus dan houden de lessen op. De directeur zei dat het een strijd is om ouders ervan te overtuigen hun kinderen naar school te blijven sturen. Elk jaar zegt hij dat het jaar niet eindigt zonder een nieuw schoolgebouw en latrines, om ze moed in te spreken.
Met een zwaar gemoed keerde ik terug naar AGEHPMDNG. Onderwijs, zo ontzettend belangrijk! Het is moeilijk om zulke omstandigheden te zien en des te meer als ik denk aan de scholen waar ik zelf op heb gezeten en het enorme verschil. Deze week gaat Patrick dezelfde vijf scholen bezoeken om te kijken of het technisch mogelijk is een waterinstallatie aan te brengen. Hij wordt vergezeld door een ingenieur van Norwegian Church Aid, die net als wij lid zijn van ACT Alliance, in het kader van een samenwerking. Zij hebben expertise in water en het is de bedoeling dat ze ons gaan helpen met de installatie, indien mogelijk.
De dag was nog niet voorbij. Elondieu vergezelde me naar corporatie KABM, waar ik al lange tijd niet geweest was. Ze vertelden dat veel ouders hun kinderen uit Port-au-Prince van school gehaald hebben en ze teruggehaald hebben naar huis, wegens de toename in ontvoeringen. We namen met hen een formulier door om een plan in te dienen bij een andere mogelijke donateur, die had gevraagd aan CWS of wij referenties voor ze hebben. Anouce hielp me met de bespreking, aangezien hij ervaring heeft met de donateur.
Vervolgens wou een club jongelui die voetbaltoernoois organiseert nog met ons in gesprek. Al met al was het alweer half acht toen ik terug was bij huize Anouce.
Over de donderdag heb ik vorige keer geschreven, een dag vol avonturen, een dag zonder weerga.
Vrijdag vertrokken Samuel en Jackson naar Port-au-Prince. Ik reed naar AGEHPMDNG. Zij hebben in de afgelopen periode geiten gekocht en gaan door met een boomkwekerij en herbebossing. Het team van GRADAID voegde zich bij ons voor een gezamenlijk gesprek over een winkel voor landbouwproducten die we hopen op te zetten. Ook spraken we verder over een onderzoek naar migratie. Dat onderwerp werd enthousiast besproken en er kwamen hele verhalen los. Ze zeiden dat er veel mensen zijn teruggekeerd sinds COVID-19 en die willen niet meer weg. Ze vertelden over mensen die onderweg op zee zijn verdronken. Mensen die te voet van Chili naar Amerika reisden, vanwaar ze vervolgens gedeporteerd werden. Trieste verhalen, maar ook positieve verhalen. Uiteindelijk waren er maar liefst drie van de aanwezigen die vertelden dat ze zelf eens op een boot zijn gestapt om te migreren! Een van hen bracht vier dagen door op zee voordat hij aankwam in de Bahamas. Na ruim een jaar keerde hij terug naar Haïti. Een tweede deed er zes dagen over om in de Bahamas te komen, waar hij zes jaar bleef. Maar hij zei als je Engels spreekt, kun je niet langer blijven, omdat Haïtianen als ‘stinkend afval’ worden omschreven. Bovendien moest hij zich continu verbergen omdat hij illegaal was. De derde is zowel naar Cuba als naar Miami gereisd, eveneens per boot, in een en hetzelfde jaar. De kustwacht pikte hun boot op en voer hen terug naar Haïti. Een mooie grap: vele opvarenden waren afkomstig van het platteland en toen ze Port-au-Prince zagen verschijnen, dachten ze dat ze in Miami afgezet werden... Er was ook iemand die vertelde dat zijn vader in Amerika woont en heeft betaald voor zijn opleiding en die van zijn zussen en voor hun huis. Dus er kwamen veel verhalen los. Samen namen we de documenten door die moeten dienen als gids voor de interviews.
Tot slot spraken we over kinderen en hoe ouders beslissen wie van hen naar school gaat. De ouderen blijven soms thuis om op de jongeren te passen. Of degenen die naar de goedkoopste school gaan, kunnen naar school. En de goedkope schools hebben soms een limiet op het aantal kinderen dat ze per gezin ontvangen. Andere ouders halen kinderen na het 9e jaar van school (officieel eindexamenjaar), zodat de jongeren naar school kunnen. Veel ouders hebben gewoonweg het geld niet voor de schoolbenodigdeheden. Soms sturen ze enkel de kinderen die het slimst zijn. Iemand zei: “Soms breken ze een potlood in tweeën om elk kind een stuk te geven, zo weinig hebben ze te makken.” Door alle vertraging zijn leerlingen soms veel ouder dan wat zou moeten voor de klas waarin ze zitten. Als de school ver is, moeten de jonge kinderen een paar jaar wachten voordat ze in staat zijn om de lange afstand af te leggen. Als er ziekte in de familie is, heeft dat vaak gevolgen voor de kinderen omdat er geen geld is voor school. Er zijn ook voorbeelden van ouders die hun kinderen naar de universiteit laten gaan, waardoor de jongsten een paar jaar moeten wachten voordat zij naar school kunnen. Soms krijgen de jongens voorrang en worden meisjes thuisgehouden. Zwangere meisjes worden direct van school gehaald.
We sloten de week af met een aantal bezoeken. We bezochten drie mensen op hun akkers, die via AGEHPMDNG geleerd hebben om bodembeschermingstechnieken toe te passen. Ze legden uit hoe dat hun grond beschermt en voorkomt dat de bovenste laag verdwijnt. Ook wordt het water beter vastgehouden, wat grotere kans op slagen van de oogst geeft. Ze hebben plantanen en manioc ontvangen om te planten. Vervolgens bezochten we twee ouderen die voedsel hebben ontvangen in het kader van COVID-19. Een eerste, een oudere vrouw, werd gezelschap gehouden door haar buurman. Ze zat op de grond in een zijkamer van de lemen woning en zei dat ze zich anders voelt. “Ik kan niet lopen, maar ik kan nu wel eten.” Lachend zei ze dat die dag de suiker opgeraakt was; ze had lekker verse vruchtensap gedronken.
Tot slot een bezoek aan een ouder echtpaar. De man is blind. Toen de vrouw ons zag, vroeg ze: “Zijn dit de mensen die ons gered hebben?” Ze zei dat ze bijna vergingen van de honger. Soms krijgen ze wat eten vanuit de kerk. Ze wonen maar samen. Familieleden hebben de zorg voor hun zes kinderen op zich genomen, omdat ze zelf niet kunnen werken en dus geen geld hebben. Er zijn meer mensen in de omgeving die honger lijden, dus hebben ze hun eten gedeeld met anderen.
Zaterdag vertrokken we om 7 uur. We waren nog maar een half uur onderweg, toen er een ongezond geluid klonk vanaf een van de banden, dezelfde band die twee keer lek was geweest die week. Dus we hebben de band er maar weer af gehaald. Er schuurde een ijzeren plaat tegenaan. De boel wat omgebogen, band er weer om en verder rijden. Veel regen onderweg. De weg was veranderd sinds maandag. Waar we maandag nog via een pad konden rijden, was dat pad nu weggespoeld en een nieuw pad gecreëeerd. Uiteindelijk zijn we veilig en wel thuisgekeerd.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley