Terug in de tijd: september, voor orkaan Matthew
Door: Margot de Greef
Blijf op de hoogte en volg Margot
04 Januari 2017 | Nederland, Twijzel
Ook in september bleven we bij CWS verder werken met onze partnerorganisaties. ASR kwam langs om een nieuw plan te bespreken. Op een middag werd er geklopt en toen ik de poort opendeed, stonden er twee kleuters voor de deur; ‘Margot’, klonk het enthousiast en een paar armen werden om me heen geslagen. Soms verandert ons kantoor even in een kinderopvang, als de kinderen van school gehaald worden en niet direct naar huis gaan. Ik heb speciaal een stapel afvalpapier in mijn la liggen, zodat ze kunnen tekenen als ze komen. Sinds de start van het nieuwe schooljaar heb ik de auto nu ’s ochtends vol; een leerling voor Fermathe, een leerling voor Pétion-Ville met d’r vader. Een collega bracht kersen mee uit eigen tuin, zodat we kersensap konden drinken (hier is verse sap het toetje na de warme maaltijd).
Ik las in het nieuws dat er voor een vrijdag aangekondigd werd dat er wegens gepland onderhoud geen elektriciteit zou zijn tussen negen uur ’s ochtends en vijf uur ’s middags, onder andere in Kenscoff. Dat is een lacher, aangezien er vrijwel nooit stroom is tussen negen en vijf.
Een vrouw bij wie kanker was geconstateerd en die was genezen, leidde de kerkdienst. Het dameskoor van de kerk trad op. Een gepassioneerde dienst. ’s Middags reed ik in een vloedgolf naar huis, wat een regen. Grote stromen op de weg, hoog opspattend in geulen waar het water een obstakel tegenkwam. Met moeite de berg op, vooral in de bochten gedurig bijna niet vooruit kunnen komend. Eten koken met wortels vers uit de tuin. Een kikker sprong rond in huis maar werd algauw gegrepen en verslonden door de poes.
In de week van 12 september waren we de hele week in het Noordwesten. Maandag vertrokken we vroeg. Vele stenen op de weg tussen Kenscoff naar Fermathe, zoals na elke heftige regenbui. Nadat ik mijn collega had opgehaald, reden we samen over asfaltwegen naar Gonaïves en vandaar verder onverhard. Het was een mooie dag, met bijzondere kleuren en scherp afgetekende vormen. Witte wolken aan de blauwe lucht, schaduwen op de bergen, rijstvelden. Na een ontbijt van spaghetti in Gonaïves ging het verder naar Citern Remi. De kust, de prachtige blauwe kleuren en tinten van de zee, de bergen, een doodskist achterop een motor, de cactussen. Anse Rouge, Baie-de-Henne, Citern Remi.
We troffen alleen de voorzitter van corporatie KOKAS aan. In april 2016 heeft deze corporatie een winkel geopend, met financiering van CWS. De winkel was echter vrijwel leeg, op een paar pakken spaghetti, olie en flessen drinken na. KOKAS was van plan om in het groot te verkopen, maar wegens gebrek aan klanten verkopen ze ook in het klein. De winkel blijkt niet zo goed te lopen, ook omdat er niet krediet verkocht wordt. De winkelier is ermee opgehouden. De vrachtauto die een nieuwe voorraad moest leveren, staat met pech, wat de lege schappen verklaarde. We namen de boeken door. Voordat de winkel opende, heeft KOKAS een training over boekhouding/financieel management ontvangen. Dit gebeurt in het algemeen in schriften. De verkoop was echter op losse vellen genoteerd en niet duidelijk te achterhalen.
Net op het moment dat we ontmoedigd dreigden te raken door wat we zagen, verscheen er een vrouw die had deelgenomen aan twee trainingsessies over kinderrechten, eveneens georganiseerd door CWS. Ze vertelde dat “kinderen nu niet meer bij andere mensen wonen, want zelfs al denk je dat je kind het goed heeft, hij leeft in ellende, dus je kunt maar beter hard werken met je machete om je kind eten te geven.” Ze zei ook dat er een kinderclub is opgezet, die in de zomervakantie twee keer per maand bijeenkwam. Een paar kinderen hadden zich bij ons verzameld, dus we vroegen of ze naar de club gingen. Ja, klonk het enthousiast. In de club leren ze dat de beste plaats om te wonen bij je familie is, er wordt over Jezus verteld, ze zingen, dansen en hebben al twee keer een feest gehad. Tijdens de feesten doen de kinderen presentaties, zeggen teksten op, poëzie, zingen en “we geven onze ouders cadeaus zodat ze van ons kunnen houden...”
Er voegde zich nog iemand bij ons, de vice-voorzitter van het comité dat is opgericht na de tweede training. Van ontmoediging gingen we nu naar bemoediging. Een man met een bijzondere inbreng. Na de tweede training heeft het comité de kinderclub opgericht, want ze wilden de opgedane kennis niet alleen voor zichzelf houden. Ze hebben de club ‘kinderen vandaag, volwassenen morgen’ genoemd. Bij de club leren ze kinderen over hun rechten en plichten, hoe met elkaar samen te leven en ze doen Bijbelstudie. Om dit te realiseren hebben ze mensen gevraagd om vrijwillig met de kinderen te werken. Tijdens een vergadering in de gemeenschap hebben ze het idee voorgesteld. De club heeft moederdag gevierd met kinderen en moeders. Niet alleen besteedt het comité er energie aan, maar ook geld, om cadeaus te kopen die de kinderen aan hun moeders gaven. Na de vakantie kwamen ze elke zaterdag samen. Tijdens de vakantie hadden ze maar liefst 138 kinderen. “We hebben geen geld, maar wel wilskracht en kennis.” Deze groep mensen wacht niet op iets van buitenaf, maar ze zoeken uitbreiding van hun kennis en erkennen het belang van alle kinderen in de gemeenschap. De kinderen hebben ook via toneelstukjes aan hun ouders laten zien hoe kinderen behandeld worden als ze elders wonen; hard werken, water halen, huishoudelijke taken verrichten, niet naar school of naar een goedkope middagschool van lage kwaliteit.
Heel interessant. Twee tegenpolen; een mooi voorbeeld van wat er concreet gedaan wordt na een training over kinderrechten, en een voorbeeld van hoe het geleerde van de financiële training niet toegepast is. Een mooie opmerking: “Als we geld hadden gekregen, zou het nu al op zijn, maar de kennis die we hebben ontvangen, is oneindig.”
Met gemengde gevoelens verlieten we Siten Remi om via Bombardopolis naar Mare Rouge te rijden. Gelijk naar het enige restaurant van het dorp voor gebakken rundvlees en gebakken plantains. Een lange dag, laat in het gastenverblijf.
Na een onrustige nacht in het gezelschap van vele muggen en een ontbijt van gekookte plantains met gebakken ei reden we naar GRADAID, via de markt van Mare Rouge. GRADAID is een jonge organisatie die ons had uitgenodigd voor een kennismaking, aangezien hun coördinator een bekende is. Ze zijn begonnen met training voor de landbouwers en afvalbeheer, plus een leensysteem van gereedschap. Ook is er recent begonnen met onderling leningen verstrekken. De organisatie hoopt in de toekomst de landbouw te kunnen uitbreiden en verbeteren, maar wil ook het eco-toerisme promoten, met name naar een grot. In het kader daarvan gingen we na afloop van ons gesprek met zes personen van de organisatie naar de betreffende grot, genaamd Princeton. Eerst op de markt van Mare Rouge ezeltassen gekocht, toen een pad in dat langs de kust naar Mole St Nicolas leidt. Een smalle afslag daarvan leidt naar de grot. Nergens staat iets aangegeven, dus moeilijk te vinden.
We daalden af de opening door, de stalagmieten boven onze hoofden en begonnen in een ruimte nabij de ingang. Elke grot is weer anders. Het opvallende hier zijn de grote, uitgestrekte ruimtes. We liepen als het ware door een grote hal, met veel vleermuizen. Helaas is de grot echter totaal niet beschermd. Het Ministerie van Toerisme neemt hierin ook geen initiatief. Bovendien is er een waterbron in de grot, dus vooral veel kinderen komen dagelijks in de donkere grot om water te halen. Een natuurlijke rijkdom die verloren gaat. Voor mijn collega was het de eerste keer dat hij in een grot kwam en hij vond het een wonder. We moesten voorzichtig lopen, want het was glad van de modder op de grond. Het viel me op dat het in deze grot warm was, anders dan andere grotten. Uiteindelijk moesten we diep bukken door een kleine opening om naar het water te gaan. Het is niet diep water, maar het staat nooit droog. Vandaar ging het een andere afslag in, nu een nog kleinere opening; breed maar erg laag. De heren gingen er op handen en tenen onderdoor, ik op handen en knieën. Valt niet mee, in gladde modder. Wat een belevenis. Tot slot een andere afslag in een ronde, open ruimte en daarmee hadden we de hele grot Princeton gezien. Dit land heeft zoveel natuurschoon en natuurlijke (en culturele) rijkdommen, maar helaas zijn ze ondergewaardeerd.
Buitengekomen moest de rest om mij lachen. Op mijn blanke huid was de modder duidelijk zichtbaar. Ik zei maar dat ik dezelfde kleur probeerde te worden als zij... We spoelden ons min of meer af en dronken/aten een kokosnoot. Toen volgden we de weg verder naar Mole St Nicolas, waar we genoten van gebakken vis. Dat smaakte goed. Het is en blijft een heel mooi strand daar, met een prachtige kleur blauw van de zee, vooral zo’n lichtblauw boven het zand. We waren niet voorbereid op een duik in zee, maar mijn reisgenoten vonden dat ik wel met kleren en al de zee in kon, aangezien ze toch vies waren van de modder... Dus inderdaad gingen we met z’n allen de zee in, onder luid gelach en plezier. Prachtig om te zien. Het was lastig zwemmen, want er stond best wel golfslag. Er waren 3 kites op het water. Dat vereist ook de nodige kracht; staand op een plank, een parachute erboven. Het lijkt prachtig in ieder geval, die omgeving daar. Het witte zand, de heldere kleuren blauw, palmen.
We reden terug naar Mare Rouge, zetten de passagiers af en reden zelf verder naar Jean Rabel. Onderweg kwamen we een lid van een corporatie tegen, die we een lift gaven met emmers waters die hij net had gevuld. Verderop stopten we bij een organisatie die we recent hebben bezocht, waar we gelijk eieren meekregen.
De volgende ochtend bestond ons ontbijt uit spaghetti met gekookt ei en avocado. Na dat ontbijt vertrokken we naar ICEDNO, La Reserve, lid van onze partner ASR waar we een paar jaar geleden een school hebben gebouwd. Docenten, ouders en staf waren bijeengekomen en we hebben een goed gesprek gevoerd. Het afgelopen schooljaar waren er 198 leerlingen en dit nieuwe schooljaar 226. De docenten hebben het zwaar, aangezien er geen geld is voor salarissen. Ze geven les, maar krijgen niet of nauwelijks uitbetaald. Hoe kunnen ze dan in het levensonderhoud van hun gezin voorzien en hun eigen kinderen naar school sturen?
De directeur vertelde het personeel dat CWS een financiering heeft gegeven voor schoolbanken en bureaus, op verzoek van ICEDNO en in navolging op de bouw van de school. Ook zoekt de school manieren om activiteiten te creëren in de omgeving, hetzij landbouw of veehouderij, of andere handel. ICEDNO maakte deel uit van het overheidsprogramma PSUGO, zogenaamd voor gratis onderwijs. Er waren echter maar 45 kinderen ingeschreven in het programma en de afgelopen twee jaar hebben ze geen cent ontvangen van de overheid.
De scholen zouden op 5 september beginnen. Wij waren hier op 14 september maar zagen geen leerlingen. Die waren nog niet gekomen. Het schoolgebouw ziet er netjes onderhouden uit, de klaslokalen wachten op schoolbanken en leerlingen.
Aansluitend bezochten we een overheidsschool in La Reserve, waar we spraken met de directeur en enkele docenten van zowel de basisschool als middelbare school. ’s Ochtends dient het gebouw als basisschool en ’s middags als middelbare school. Slechts zo’n 15% van het onderwijs in Haïti behoort tot de overheid; de rest zijn privé of gemeenschapsscholen. Deze school valt onder de directe verantwoordelijkheid van de overheid, maar ze dragen geen zorg voor het gebouw, noch voor de leerlingen.
Het gebouw is inderdaad opmerkelijk. Het is in 2011 gebouwd, zonder enige inbreng van het personeel en zonder gebruik te maken van lokale arbeidskrachten. Een team van buitenaf kwam met materialen en personeel en zette een half open gebouw neer met 7 klaslokalen; de muren zijn slechts half opgetrokken. Als het regent, moeten leerlingen en docenten dus op een kluitje in het midden staan om te proberen droog te blijven. Ook het kantoor is open, zonder deuren, en dus zonder veilige plaats om dossiers te bewaren. Het Wereldvoedselprogramma komt maandelijks eten brengen voor de school.
De basisschool telt 280 leerlingen en de middelbare school 240. Ook deze school is officieel sinds 5 september open, maar er waren slechts 3 van de 280 leerlingen. Dat ondanks het feit dat er voor deze school geen schoolgeld betaald wordt. De ouders hebben enkel schooluniformen en schoenen te kopen. De 6 docenten en directeur zijn benoemd door de overheid. Voor de middelbare school is dat anders; slechts 2 van de 13 docenten zijn door de overheid benoemd. Voor de andere 11 moet de school zelf geld zien te vinden om salarissen te betalen. Ook hier wordt ons gezegd dat veel mensen naar Chili vertrekken, inclusief docenten. We leerden dat er in heel het Noordwesten slechts 1 overheidsuniversiteit is, met 2 opties (onderwijs en administratie).
De school is gebouwd in een U vorm, met twee keer drie lokalen tegenover elkaar en dan nog een lokaal plus kantoor. Bijna in elke klas is de betonnen vloer al vernield, door te weinig gebruik van cement. De banken zijn ook al kapot. Achter de school staan 6 latrines en een watertank.
Vandaar liepen we naar Lycee André Joseph de La Reserve, een gebouw in aanbouw. Op een vervaald bord staat dat de bouw 4 maanden gaat duren. Gezien het vale bord leek dat onjuist en inderdaad: de bouw duurt nu al 2 jaar en ligt al lange tijd stil. Het geld is op. Aan de ene kant staan 4 lokalen naast elkaar, allemaal al gebouwd en een dak erop, twee ervan met een betonvloer, maar geen van allen bepleisterd of met een deur. Drie andere lokalen zijn nog op het niveau van de fundering, evenals het kantoor en de latrines. Vandaar dat de middelbare school nog steeds in de basisschool functioneert.
We reden naar de nabijgelegen corporatie KEPK in Kolen. De foto’s die we hadden laten afdrukken van eerdere bezoeken werden overal met een brede glimlach ontvangen. We bekeken de winkel, die anders dan KOKAS goed bevoorraad was; bloem, waspoeder, pinda’s (om te planten), rijst, maïs, suiker, melk, maggi, zeep, olie, benzine, enz. In deze winkel wordt ook niet op krediet verkocht, maar hier blijkt dat geen probleem te zijn. KEPK verkoopt alleen grotere hoeveelheden, waarna de koper het aan individuele klanten in kleine hoeveelheden doorverkoopt. Vooral bloem wordt veel verkocht, voor het bakken van brood in een nabijgelegen bakkerij. Helaas zijn het allemaal geïmporteerde producten, behalve de pinda’s. Ook hier bleek de administratie een struikelpunt, zowel voor het noteren van verkoop als inkoop. Desondanks brengt de dorpswinkel een verbetering met zich mee, aangezien mensen niet meer helemaal naar Anse Rouge hoeven (waarbij men moest overnachten onderweg) en geen ezel meer nodig hebben voor transport. Het eten is nu dichterbij de mensen gekomen, wat minder risico betekent. De prijs ligt ook iets lager.
We staken de weg over naar de nationale school van Kolen. Deze school bestaat uit bladeren van kokosnootbomen. Het hoofdgebouw heeft muren van kokosbladeren en een golfplaten dak. Een bijgebouwtje bestaat volledig uit kokosbladeren. Het dak daarvan was half ingestort. Als het regent moeten de kleuters dus het hoofdgebouw in. De school is opgericht als gemeenschapsschool in 1989, voor mensen met weinig geld. In 2011 is het een nationale/overheidsschool geworden. Een paar dagen voor ons bezoek was een onderwijsinspecteur op bezoek geweest en hij had gezegd dat de school open moest, maar de overheid doet niks voor de school. Verbijsterend, ik stond letterlijk met de mond vol tanden, niet wetend wat te zeggen. Zes klassen krijgen les in de kerk/school, zes borden staan aan de muren van één vertrek. 156 leerlingen zijn ingeschreven. Het bijgebouwtje is voor de peuters. De school vroeg van ouders schoolgeld van 100 gourdes voor een jaar, maar niemand betaalde. 100 gourdes is minder dan 2 euro. Een droevige situatie. Dat is een overheidsschool en dit is de realiteit.
Wat een dag weer. Heel ontmoedigend in zekere zin. De overheid heeft nog steeds niet de verantwoordelijkheid genomen over onderwijs. Organisaties blijven privéscholen steunen. Zal de overheid haar verantwoordelijkheid nemen als organisaties hun steun intrekken? Vier scholen bezocht deze dag en vrijwel geen leerlingen. De vlag hangt in de stok, maar de leerlingen komen niet. Sommigen omdat ze nog geen uniform hadden, anderen wegens schoenen. Ik weet inderdaad niet wat te zeggen.
Vandaar terug naar Jean Rabel, met een tussenstop bij het plaatselijke landbouwkantoor. De omgeving blijft mooi, de weg slecht, met geulen steeds verder opengegraven door de regen. Een groene berghelling, heel anders hier dan elders in het land. ’s Avonds stond ik naar de sterrenlucht te kijken. Zoveel sterren zichtbaar.
Na een ontbijt van gemalen maïs met groene bladergroente vertrokken we de volgende ochtend naar Lacoma voor een gesprek met ADRUH en een verificatie van de financiën, wat we regelmatig doen met alle partners nadat ze een financieel verslag bij ons hebben ingediend.
Aan het eind van de middag reden we langs uitgesleten geulen aan de kant van de weg naar Anse Rouge. Ik wees mijn collega op de mooie lucht; roze-grijze wolken aan de ene kant, donkerroze lucht aan de andere kant. Ik blijf van het mooie genieten.
We brachten de nacht door in Anse Rouge. Vrijdag 16 september vertrokken we vandaar via Gonaïves naar Port-au-Prince. Er werd rijst geoogst in de Artibonite vallei en in l’Estere was het marktdag. Op de onverharde wegen rijden motoren en vrachtwagens op onze helft, hoewel je niet veel verkeer tegenkomt. In Saint Marc kwamen we een optocht tegen van Lavalas; op tournee voor de verkiezingen.
De week erop kwam ADRUH bij ons en hield mijn collega een financiële verificatie bij partnerorganisatie FOPJ. Maandelijkse bijeenkomst met ACT Alliance, waarbij dit keer uitgebreid over het Noordwesten werd gesproken. Tevens een afzonderlijk gesprek met Brot für die Welt, een van de leden van ACT Alliance en net als wij hebben ze een klein team en worden ze gefinancierd door kerken (in hun geval uit Duitsland). Ook een Skype gesprek met leden van ACT Alliance in de Dominicaanse Republiek en een afspraak met mensenrechtenorganisatie RNDDH over een onderzoek naar corruptie.
Vrijdagmiddag 23 september reed ik met Samuel voor KDRe naar Hinche. Mooi, het stuwmeer bij Peligre, zo aan de vooravond. Later een roze lucht. Het blijft mooi; Mon Kabrit, Plato Santral. Haïti is rijk aan natuur. In Hinche reden we langs het plein en een grote, witte, ronde kerk. Uiteraard moest ik me weer over een leeglopende markt wurmen en steegjes door totdat we bij hotel Prestige kwamen. Een eenvoudig onderkomen. De volgende ochtend vertrokken we vroeg en gelijk was er weer een weg geblokkeerd met bakken voor de markt.
We volgden de brede onverharde weg naar Cerca Carvajal, toen 19 verkeersdrempels op een betonweg tot het punt waar de weg weer overging in onverhard. Dat begon gelijk met glibberige modder. De vierwijlaandrijving moest er heel wat keren aan te pas komen. De waterstromen oversteken was lastig, met helling af, water door, helling op. Bij een ervan was de steile helling een gladde modderbaan geworden en ook met de vierwielaandrijving konden we er niet tegenop komen. Achteruit, nog een keer proberen; zelfde probleem weer. Met de schep aan het werk. Een motor kwam langs en chauffeur en passagier boden aan om te helpen duwen. We stonden echter met de voorwielen tegen een rand beton en dat ging niet. Nog een keer achteruit, maar dat werd ook steeds lastiger door spoorvorming en de auto gleed telkens richting muurtje. Vol gas de helling op en nu kwamen de voorwielen het beton op. Ze duwden nogmaals en nu gingen ook de achterwielen door. Van deze weg mag oprecht gezegd worden dat ie slecht is. Rotsen op, de auto moet er zwaar aan trekken, gaten door. Mooie gele bloemen langs de weg. En ook de omgeving blijft mooi. Het is een kort stuk slechte weg, maar het duurt lang juist door de slechtheid. Er werd weer aan de weg gewerkt bij Bois-de-Laurence, zeer nutteloos, wat gaten opvullen met losse stenen.
Toen we aankwamen in Bois-de-Laurence werden we gelijk voorzien van ontbijt; spaghetti met gekookte eieren. We waren te gast bij KADPBL, een van de associaties waar KDRe mee samenwerkt. We liepen naar een gebouwtje achter de kerk, waar die dag rente werd betaald op leningen die KADPBL verstrekt aan leden. De leningen (van zo’n 80 euro per persoon) worden gebruikt voor landbouw of om in handel te investeren. Mensen zijn in negen groepen van vijf personen verdeeld, die onderling verantwoordelijk zijn voor terugbetaling. Alleen de voorzitters van elke groep waren aanwezig, om de rente van alle groepsleden gezamenlijk te betalen. De comitéleden namen het geld in ontvangst. De een noteerde, de ander rekende, een derde telde en een vierde hertelde. Vervolgens werd het totaal nog eens geteld. Goed georganiseerd.
Vandaar ging het naar een andere kerk, een lemen gebouw, waar we het comité spraken om de jaarplannen door te nemen. Daarbij is ook gereedschap overhandigd dat beschikbaar was gesteld door de Christelijke Gereformeerde Kerk van Nieuw-Balinge en Corn Metaalbewerking. Dit gereedschap is beschikbaar voor gemeenschappelijk gebruik en kan geleend worden wanneer nodig. We namen de boekhouding door, wat er goed uitzag. Ik kreeg weer een voorraadje geborduurde boekenleggers mee voor de verkoop in Nederland.
Nadat het gereedschap opgeslagen was, installeerden we een computer (geschonken door Greefa) in het huis van een comitélid, een van de weinigen die elektriciteit heeft (via een zonnepaneel). Zo’n twintig mensen schaarden zich om de computer zodat ik ze een computerles kon geven (terwijl ik lekgeprikt werd door de muggen). De jongelui pikten het snel op en velen wilden graag oefenen. Regen belemmerde onze plannen om akkers te bezoeken. Op een gegeven moment klonk het geluid van een helikopter. Het dorp liep prompt uit. Presidentskandidaat Jovenel Moïse kwam aanvliegen. Die is geboren in het Noordoosten dus hij kwam campagne voeren in zijn geboorteprovincie.
De volgende ochtend gingen we samen met de voorzitter van KADPBL naar Carice. De weg leidde door een dennenbos en toen over Mon Trennen, een steile berg met scherpe bochten en door de regen gegraven geulen, die in de regen spekglad moet zijn met z’n zandgrond. Een prachtig uitzicht vanaf die berg op een brede vallei met bomen en bergen. Heel mooi. In Carice langs het plein, de katholieke kerk, politiebureau, de weg gevraagd naar Savan Sal. Hier hingen de posters van presidentskandidaten Jude Celestin en Jovenel Moïse gemoedelijk naast elkaar. Modder/water door waar een truck gewassen werd en een voetgangersbrug is maar wij het water door moesten. Even verderop nog een keer de modder door en daar kwamen we serieus vastzitten. De achterkant van de auto hing diep in de modder, het achterwiel ingegraven, er was geen voor- noch achteruit mogelijk. Algauw kwamen er hulptroepen die om de achterwielen ruimte begonnen te scheppen, bij de zijkant en de voorwielen. Een stel jongemannen vroeg om een touw. De sleepkabel kwam dus van pas. Die bonden ze aan de voorkant. Een aantal duwden van achteren en een meute trok van voren, de auto heen en weer en op en neer bewegend en roepend. En ja, ze wisten ons eruit te trekken, in gemoedelijke sfeer.
Twee van de jongens reden met ons mee om ons de weg te wijzen naar de waterval. Dat was maar goed ook, want zonder hen hadden we het niet kunnen vinden. Eerst nog een keer vast in de modder, maar toen zij alle vier uitstapten, kwam ik los. Nog meer modder en toen stuurden ze ons een eensporig pad in door grasvelden, tot een erf waar we parkeerden. In die omgeving wordt ook rijst verbouwd. Vervolgens begon een stevige wandeling. Hier en daar een koe, mooie, gele bloemen, het pad volbegroeid aan beide kanten met lange stengels, berg op- en afwaarts, waterstroompjes over, totdat we het water hoorden stromen. Het water heet Marikot en de omgeving Sigar. We volgden het water, van steen tot steen klauterend en springend. Allemaal stroompjes over de rotsen. Is dit het? Er is nog meer, zeiden de jongens en we liepen naar een andere waterval. Is dit het? Er is nog meer. Uiteindelijk kwamen we bij een wat hogere waterstroom, die uitkomt in een metersdiep gat vol water. Er was nog meer verderop, maar we hadden geen tijd om nog verder te gaan. Voor de voorzitter ook een ontdekking, aangezien hij die omgeving, zo vlakbij zij woonplaats, nog niet kende. Het was weer mooi. Er liep een jochie van een paar turven hoog bij de watervallen met een machete over z’n schouder en een fles water in z’n hand; die gaat werken, zeiden mijn reisgenoten. Zo jong al.
We liepen terug naar de auto en kwamen nu gelukkig zonder problemen alle modder door. Er stonden nu twee vrachtauto’s in het water om gewassen te worden. Carice weer door en terug naar Bois-de-Laurence, via Mon Trennen en het dennenbos. Van Bois-de-Laurence naar de betonweg richting Cerca Carvajal mat ik slechts 8 mijl, maar wat een slechte weg! Rotsen, gaten, modder, steil. Het uitzicht is mooi. Dan het stuk beton, met borden (zowaar) zonder wegen, die nog niet aangelegd zijn. Verder naar Hinche en Mirebalais. In totaal 213 mijl gereden.
De laatste week van september een Skype gesprek met collega’s in Amerika en Indonesië over een beleidsdocument voor CWS over voedselveiligheid. Dat vereist enige planning, zulke gesprekken, aangezien er twaalf uur tijdsverschil tussen onze zones zit. Ook met collega’s in Argentinië houden we per Skype contact.
Ik bracht een bezoek aan het werk van SSID. Eerst naar Balan (Ganthier), waar zaaibedden waren aangelegd met prei, wortels en spinazie, maar die hadden te lijden van de droogte. We bezochten de akker van een vrouw die al uien, peper en papaja had geplant. De voorzitter van het plaatselijke landbouwcomité helpt haar een handje. Ook de aanwezigheid van de agronoom maakt een verschil. Een andere vrouw haalde pepers uit haar zaaibed om uit te planten. Daarnaast lag nog een zaaibed met uien.
We bezochten Ilène Leonard, die spinazie, peper, oregano, erwten en papaja in haar moestuin heeft geplant. Via SSID heeft ze nieuwe technieken geleerd (zoals het gebruik van autobanden om in te planten) en nieuwe producten geplant (waaronder oregano en peper). Haar tuin is ook groter geworden en helpt haar om eten te bereiden voor haar kinderen en wat te verkopen en zo geld te verdienen. ’s Ochtends om vier uur staat ze al op om water te halen om haar tuintje water te kunnen geven. Ze had ook een geit ontvangen via SSID, die haar een uitkomst bood toen haar vader stierf en er geld nodig was voor de begrafenis. (Zie ook hier voor een blog over Ilène Leonard: http://cwsglobal.org/vegetable-seeds-better-nutrition-and-extra-income-in-haiti/) Vervolgens reden we naar Boen, naar de akker van iemand die net rode bieten had geplant. Een deel van de zaden had hij via SSID ontvangen en een deel zelf toegevoegd.
Onderweg terug naar Port-au-Prince stond het verkeer muurvast. Na anderhalf uur stilstaan in de file en twee en een half uur onderweg kwam ik te laat bij de volgende afspraak, met SKDE. Een dag later, 29 september, vierden we de verjaardag van mijn collega Rony met een gezamenlijke maaltijd, een paar genodigden en taart na. We spraken Fondasyon Limyè Lavi over een samenwerking op het gebied van kinderrechten in het Noordwesten (om onder andere verder te werken met de kinderclub van KOKAS). ’s Avonds ging ik even langs bij mijn petekind, dat me enthousiast om de hals vloog.
Zaterdag 1 oktober reed ik met Josue van SSID mee naar Santo Domingo. De grens oversteken was weer een onprettige ervaring met een arrogante politieagent en een minachtende houding. Een stuk of vijf poorten door. Aan de Dominicaanse zijde zat de douanebeambte gemoedereerd een schaal eten leeg te eten. Toen hij z’n eten en drinken op had, veegde hij met een entreeformulier z’n bureautje schoon en eindelijk hield hij z’n hand op voor onze paspoorten.
Na ‘pica pollo’ (gebakken kip) in Jimani reden we binnendoor via bateyes verder, met tussenstops in Azua en Bani. Inmiddels wisten we dat orkaan Matthew onderweg was naar Haïti, categorie 5. Die middag werd de lucht donkergrijs en begon het regenen. Ik logeerde bij Josue en z’n gezin en ging met ze mee naar de kerk. Een van de liederen zong over ‘in handen van God’ en God volgen waarheen Hij gaat, weg van het bekende. Het Avondmaal vond plaats, nadenkend over opstanding en evangeliseren. Josue preekte, of beter gezegd liet gemeenteleden preken. Hij las Mattheüs 24 en vroeg mensen een vers te kiezen dat ze aansprak en uit te leggen waarom en daarna ging hij er verder op in. Een interactieve preek dus. De wijk blijft me treffen, met huisjes van houtplaten en golfplaten. Dat is geen vetpot.
Aangezien mijn collega Luciano uit Argentinië die week ook in de Dominicaanse Republiek zou zijn, ontmoette ik hem in hotel El Beaterio. We aten samen met de familie van Josue. Ik ben een eindje gaan wandelen, onder een donkergrijze lucht. Langs de pleinen, de kathedraal, het huis van Columbus, het voetgangerspad/winkelstraat en toen naar de Malecon. De golven waren niet zo hoog als ik had verwacht, hoewel het water wel flink op de kant spatte. Ik liep een eindje langs de zee, met mooi uitzicht op een beeld, vuurtoren, en de kustlijn met gebouwen en hotels.
Intussen was het eiland in staat van alertheid gebracht, de scholen zouden gesloten blijven, er was geen verkeer mogelijk tussen de provincies en evacuaties waren begonnen. Het zag er niet goed uit. Ik hield contact met mijn collega in Haïti en vond het een zeer ongeschikt moment om in de Dominicaanse Republiek te zijn. De conferentie waarvoor ik was gekomen, begon ook een dag later dan gepland.
Maandag was ik bij SSID op hun kantoor in Santo Domingo. Financiën doornemen en andere onderwerpen bespreken. De hele dag regen, wind en grijs. Taxi’s waren niet te krijgen in de regen, dus een collega zette me af bij het hotel. Wegen stonden blank.
Dinsdag 4 oktober vertrok ik naar Manresa Loyola, een katholiek conferentiecentrum, voor deelname aan een oecumenische conferentie over migratie in het Caribisch gebied. Er waren vele nationaliteiten vertegenwoordigd, inclusief Panama, Honduras, de Dominicaanse Republiek, Argentinië, Nicaragua en Puerto Rico/Amerika. De Cubanen kwamen later aan, aangezien het vliegveld dicht zat wegens de orkaan. Haïtianen waren afwezig, aangezien er geen transport mogelijk was tussen beide landen. We begonnen met een algemene sessie geleid door een Argentijnse over de regionale context van migratie. Ik had moeite om m’n hoofd erbij te houden want ik kreeg intussen het ene na het andere bericht binnen uit Haïti. Een tweede (Amerikaanse) spreker vertelde over migratie van Centraal Amerika naar Amerika, vanuit een theologisch oogpunt. Vervolgens sprak een Venezolaan over uitdagingen in christelijke gemeenschappen; de rol van de kerk. We verdeelden in drie groepen om vragen van de sprekers te bespreken. Tot slot werd er gezamenlijk gebeden voor hen die getroffen werden door orkaan Matthew.
Die nacht lag ik veel te woelen en na te denken over Haïti. Er was nog geen transport mogelijk tussen de Dominicaanse Republiek en Haïti. De conferentie begon die dag met devotie, waaronder een lied dat zong: “Geef me je hand en ik noem je mijn broeder/zuster.” Het was een mooie groep, maar ik was er met m’n gedachten niet bij. De eerste presentatie van die dag ging over migratie tussen Haïti en de Dominicaanse Republiek, waarbij een historisch en politiek overzicht werd gegeven. Intussen probeerde ik een manier te vinden om zo snel mogelijk terug te keren naar Haïti. Uiteindelijk kwam Josue me halen, ik verliet de conferentie, legde uit dat ik nu in Haïti moest zijn en we vingen de reis aan, door de regen terug naar een getroffen land.
-
04 Januari 2017 - 18:32
Jappy Wiersma:
Beste Margor,
Je verslag gelezen,en ja werken in deze omstandigheden is bijna niet te doen,steeds weer a.h.w op nieuw beginnen,omdat er weer iets mis is gegaan.Maar gelukkig sta je hier niet alleen in medewerkers/standers,maar boven al God die je de weg wijzen wil,hoe je verder moet,en Hij jou krachten geeft die je verder brengt,wens je dan ook alle sterkte en dat je onder de zegen van de Heere verder kan.hartelijke groet van Fokje en Jappy Wiersma Kootstertille
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley