Met gasten op reis door Haïti
Door: Margot de Greef
Blijf op de hoogte en volg Margot
28 Januari 2016 | Dominicaanse Republiek, San Pedro de Macorís
KDRe heeft de afgelopen weken samen met KRCLJ in Lamontay een waterreservoir gebouwd van zo'n 95.000 liter opslagcapaciteit. Ironisch genoeg zorgde het gebrek aan water voor problemen. Het water voor de bouw van het reservoir moest van ver komen, een uur of 4 lopen.
Maandag 11 januari reed ik naar Boen, om samen met een agronoom en ingenieur het programma van huizenbouw en landbouw te bezoeken dat we aldaar uitvoeren in samenwerking met SSID. Als eerste bezochten we een hardwerkend echtpaar dat zich in het zweet werkt om akkers vol bonen en maïs te planten. De grond is echter niet van hen, dus moeten ze 50% van de oogst afstaan aan de eigenaar. Hun 7 kinderen kunnen dit jaar niet naar school. Het huis van de familie werd verwoest tijdens de aardbeving. De kinderen werden verdeeld onder familieleden. Afgelopen jaar hebben ze een onderkomen gebouwd van takken, maar daar was het geld voor nodig dat gereserveerd was voor het onderwijs van de kinderen. De bonen op het land stonden er mooi bij, de zaden ontvangen van SSID. Een hardwerkende familie, maar een moeilijke situatie.
Even verderop is een ander gezin met een bonenakker. Het water voor de planten wordt gekocht in een reservoir. De vrouw produceert zelf compost voor de akker. Er worden eveneens nieuwe huizen gebouwd; 5 in Boen en 5 in Ganthier. De muren stonden al en werden bepleisterd. Een echtpaar dat een persoonlijk tintje geeft aan de veranda woonde voor de aardbeving in Bwa Nef, maar hun huurhuis werd verwoest, waarna ze terugkeerden naar de familiegrond. Alle huizen worden gebouwd op eigen grond. Een ervan staat in La Hatte. Timmerlieden waren bezig met het dak; een houten raamwerk waarop de golfplaten worden bevestigd, de scherp afgetekende bergen op de achtergrond. Het grondwater is hier zo hoog, dat er geen latrine gegraven kan worden. In plaats daarvan wil SSID een compost latrine bouwen, maar dat stuit op weerstand van de mensen. Het is vaak erg lastig om mensen te overtuigen van het nut en belang van nieuwe of andere technieken.
In Balan staan de bonen ook al op de akkers, wachtend op regen. De landbouwers nemen deel aan bijeenkomsten waar de agronoom kennis deelt, zoals het bereiden van natuurlijke insecticide. In Balan is eveneens een compoststapel aangelegd door diverse landbouwers samen. Een van hen heeft okra geplant op zijn land in plaats van bonen, een product dat minder water nodig heeft.
Terug in Boen voegden we ons bij collega's die net uit Santo Domingo waren aangekomen; het SSID team plus mijn leidinggevende Martín en zijn vrouw Laura, die voor een periode van drie weken naar Haïti en de Dominicaanse Republiek zijn gekomen voor een week vakantie en twee weken werk. We reden langs kantoor en vervolgens bracht ik hen naar Furcy, in de bergen boven Kenscoff. Daar hebben ze de volgende dag genoten van het natuurschoon en watervallen.
Twaalf januari, 6 jaar na de aardbeving, een dag door de overheid gedeclareerd als 'dag van overdenking en herdenking'. Eveneens de verjaardag van onze collega Roseline.
Na een week op kantoor, begon de volgende reis. De afgelopen weken heb ik heel wat kilometers afgelegd. Aangezien Martín en Laura hun eerste week graag wat meer wilden zien van het land en de cultuur, nam ik ze woensdag 13 januari mee naar het Noorden. Ik haalde ze op uit Furcy. De nevel gaf de bergen weer in blauwe contouren. Motors kwamen me tegemoet met 5 kinderen voor- en achterop, onderweg naar school. Fantastische omgeving daar boven in de bergen. We reden eerst naar kantoor en vervolgens naar Service Chrétien d'Haïti, voor een gesprek met een aantal medewerkers daar. Toen vertrokken we naar Cap Haïtien, via Gonaïves. Er wordt aan de weg gewerkt in de bergen van Pilboro, tussen Gonaïves en Cap Haïtien. Het bergpad wordt verbreed, een groots werk. Het was helder, met mooi uitzicht. Verderop weer bewolkt, zoals gewoonlijk in deze bergen. De gasten vonden de route duidelijk mooi en ook voor mij blijft het een bijzondere omgeving. In Cap Haïtien werden we opgewacht door een trainer van Wozo, die voor ons een hotel had gereserveerd en ons de weg wees naar Bonnay Dugal, buiten de stad. We reden de stad door en langs zee, waar vissers met zaklampen in het water stonden om kleine visjes te vangen die worden verkocht aan derden die ze fokken en als grote vissen doorverkopen. Het hotel staat op een rustige plaats. Toen ik buiten bij het zwembad stond, met in de verte de donkere bergen, heette een vallende ster me welkom.
Elke ochtend moet er als eerste heet water gezocht worden voor de 'mate' van mijn Argentijnse reisgenoten, een speciaal soort thee. Nadat dat de volgende ochtend geregeld was, reden we naar Milot, startplaats voor de wandeling naar het Citadel. Het was een glasheldere dag, met een strakblauwe lucht, waartegen het Citadel zich haarscherp aftekende. Het blijft een enorm indrukwekkend bouwwerk, het meest imposante van Haïti. Na de onafhankelijkheid gebouwd door Henry Christophe als verdedigingswerk, voor het geval de Fransen of anderen terug zouden keren. Zo goed gebouwd dat het aardbevingen heeft overleefd. Het cement gebruikt voor de bouw werd vermengd met mensenbloed. We liepen om het Citadel heen naar achteren, met een prachtig uitzicht op de bergen en rijen kogels en kanonnen. Binnen is het een stuk koeler tussen de dikke, stenen muren. Kanonnen in allerlei soorten en maten, van brons en ander materiaal, uit Engeland en Frankrijk, een zeldzame soort uit 1742, nog in ontzettend goede staat, zelfs nog op het oorspronkelijke houten draaistel bevestigd, dat voor de schietgaten heen en weer gereden werd. De opslag van munitie, de toiletten die nooit vol raken (een latrine maar dan niet in de grond gegraven, maar boven een afgrond), de prachtige vergezichten van dit defensiewerk rondom, met zicht op zee en de bergen in alle richtingen. Vanaf het Citadel werden boten neergeschoten en gezonken, als ze een vijandelijke vlag droegen. Sommige kanonnen werden in andere geplaatst die verhit werden om ze af te schieten, terwijl andere op houten onderstellen stonden voor de schietgaten en rondgedraaid werden om te richten. Bij vele openingen staan nog steeds de oude kanonnen. Boven op het Citadel daalde iemand heel eng van een verticale ladder met een touw om z'n middel de muur af. Het uitzicht van bovenaf, de kanonnen binnen voor de gaten, de officiersvertrekken, de tombe van Henry Christophe; Martín en Laura waren diep onder de indruk en zeer tevreden. Daar doen we het voor.
We daalden af en bezochten Palais Sans Souci, waar Henry Christophe woonde met zijn vrouw, totdat ze ruzie kregen en zij een huis ernaast bouwde. Dat huis staat er niet meer, enkel nog een paar stukken muur. Wel een buste van een vrouw, een fontein, de trappen en de vertrekken van het paleis zelf. Eveneens een bijzonder mooie bezichtiging.
Van Milot reden we terug naar Cap Haïtien, de stad door naar Labadie, waar de slechte weg ons langs het schitterende uitzicht leidde op strand, rotsen en zee, totdat we niet verder konden. De auto geparkeerd en een boot genomen naar Belly Beach, een klein, mooi strand in een groene omgeving, omringd door bergen, tegenover het dorp Labadie, met helder water waar we konden zwemmen en vis eten. Een paar dagen geleden las ik in het nieuws dat na onze komst drie cruiseschepen zijn geannuleerd in Labadie, wegens protesten van boten in het water.
Terug in Cap Haïtien wandelden we het centrale plein rond, Notre Dame. Een mooi plein, omringd door sfeervolle, oude gebouwen; het stadhuis en andere overheidsgebouwen, een voormalige woning van Henry Christophe, nu in gebruik als universiteit, de kathedraal. Op het plein een standbeeld, kerstboom, speeltoestellen, bankjes. Heel mooi een netjes, de oude gebouwen keurig onderhouden. Cap Haïtien is een heel andere stad dan Port-au-Prince; een Franse bouwstijl, met grote, houten deuren in de smalle straten en vele balkonnetjes. We reden een ronde door de stad, het oude stadsdeel, langs de boulevard en toen terug naar het hotel. Daar vroeg ik 'labouyi' als avondeten, om Martín en Laura een zo divers mogelijk aanbod van de Haïtiaanse keuken te laten proeven. Deze labouyi was gemaakt van maïsbloem. We hadden het over toerisme en zagen in de buurt van Cap Haïtien vele busjes van het Ministerie van Toerisme, een initiatief om in dat deel van het land toerisme te promoten.
De muggen hadden een goede nacht die nacht, zich uitlevend op mijn ledematen. 's Ochtends vertrokken we uit Cap Haïtien. We vonden een 'Croissant d'or' aan zee, waar broodjes en 'pate' verkocht werden en we konden ontbijten en natuurlijk weer een thermosfles met heet water vullen. Via een andere route dan op de heenreis keerden we terug naar Port-au-Prince, nu door de provincie Centre in plaats van Artibonite. We reden richting Milot en sloegen af naar Grand Rivière du Nord, direct een onverharde weg. Wederom een prachtige route en heel anders. Meer ronde bergen op deze route, hei, lichte kleuren, rivieren. Aangezien ik niet zo vaak in Centre kom (en bewegwijzering niet bestaat), vroeg ik bij elke afslag de weg. Van Grand Rivière du Nord reden we naar Dondon, een route vanwaar we een prachtig uitzicht hadden op de zijkant van het Citadel. Wat een bouwwerk, zo enorm en imposant. Zo kwamen we in St Raphael en vandaar werd de weg hobbelig met stenen en reden we door een vlakte, wat me niet bekend voorkwam. Meestal werkt de techniek van 'de weg vragen' goed, maar dit keer waren we dus de verkeerde kant uitgestuurd, wat me duidelijk werd toen we in Saint Michel de l'Atalaye terechtkwamen. We dachten dat er toch wel een andere route zou moeten zijn dan helemaal terug naar St Raphael, zagen een afslag en vroegen aan motor taxi chauffeurs of die weg naar Pignon en Hinche leidde. We sloegen af en belandden op een smal pad, wat meer gebruikt leek door motors en ezels, net breed genoeg voor een auto. Mijn reputatie dat je bij mij nooit weet wat er gaat gebeuren, maakt zich weer waar... Martín en Laura genoten echter van de omgeving en van deze alternatieve route. Er volgden meerdere afslagen en overal vroegen we de weg, totdat we uiteindelijk in Pignon uitkwamen, waar we langs meerdere 'kleren' fabriekjes reden, waar drank gestookt wordt van suikerriet. We hobbelden verder naar Hinche, het was weer prachtig mooi.
In Hinche een maaltijd van witte rijst met bonensaus en kip en vervolgens naar Basen Zim, voorbij Papay. Basen Zim is veranderd sinds mijn vorige bezoek; er zit een hek voor en ik moest onderhandelen over de entreeprijs, waarna een stuk of 15 jongemannen en jongens met ons mee renden om onze gids te zijn. Ondanks herhaalde opmerkingen van onze kant dat we geen gids nodig hadden en enkel de waterval kwamen bekijken, werd er niet naar ons geluisterd. Ze lieten ons niet met rust en bleven maar doorpraten. Dat ontneemt voor mij alle plezier in deze anders schitterend mooie waterval, met een bijzondere, groen-blauwe kleur water. We liepen omhoog, langs een kleine grot voor ceremonies en een grotere waar water doorheen stroomt. Van boven af keken we uit op de waterval. Het werd een kort bezoek.
Van Hinche ging het via geasfalteerde wegen naar Mirebalais en Port-au-Prince. Onderweg het stuwmeer, waar het water ontzettend laag stond. De mooie vergezichten op bergen en valleien, Morne Cabrit af met het meer aan de ene kant, de zee aan de andere en de stad aan de overkant. Ik keerde terug met twee tevreden mensen, positief over het bezoek aan Furcy, het indrukwekkende Citadel, en de diversiteit van de heen- en terugreis deze rit, alsook het culinaire aspect. Het viel ze op dat mensen continu volop bezig zijn met activiteiten. Ook voor mij was het een goed en mooi samenzijn, ongedwongen. Ik zette ze af bij een hotel in Pétion-Ville en reed naar huis, waar poes blij was me te zien. Gelijk m'n tas gepakt voor de volgende rit.
Vrijdag terug, zaterdag weer op pad. Ik haalde Martín en Laura op bij het hotel en via Route de Frères reden we naar het kantoor, een route waar bijna altijd veel verkeer is, evenals veel voetgangers, kruiwagens, dieren en activiteiten met een markt aan de kant van de weg. Toen omhoog via Delmas, in Pétion-Ville langs Place Boyer, mooi opgeknapt met mozaïektegels, en Place Saint Pierre, tegenover de gelijknamige kerk. Het verkeer schoot voor geen meter op, dus konden we niet meer naar Champs de Mars, het stadscentrum. In plaats daarvan reden we Bourdon af en vandaar naar het vliegveld, waar we precies om 13:15 uur waren, het tijdstip waarop vier gasten van Foods Resource Bank (FRB) aan zouden moeten komen, een donateur van CWS. Het vliegtuig bleek echter twee uur vertraging te hebben en bovendien had een van de reizigers de aansluiting gemist. In plaats van vier, verschenen er dus drie reizigers. Inmiddels hadden mijn collega Rony en Cher Frère zich ook bij ons gevoegd, met een tweede auto. We wisten echter niet waar de vierde gast was. Uiteindelijk werd duidelijk dat ze pas maandag aan zou kunnen komen, dus vertrokken we zonder haar naar Marchand Dessalines.
Foods Resource Bank is een interessante organisatie, nog vrij jong (15 jaar geleden opgericht), maar werkzaam in 35 landen, waar ze 60 programma's financieren. Het interessante is dat het 'boeren voor boeren' zijn. Boeren in Amerika stellen land beschikbaar om maïs of sojabonen te planten waarvan de opbrengst bestemd is voor FRB, of koeien waarvan de opbrengst van de melk naar FRB gaat. Het gezelschap bestond uit de contactpersoon van FRB voor Latijns Amerika en Caribisch gebied (Alex), twee personen die met een groep boeren maïs en sojabonen verbouwen voor FRB, plus een makelaar die nieuw is bij FRB en nadenkt over manieren om fondsen te werven. Het doel van zulke reizen is in de eerste plaats voor de afgevaardigde van FRB een monitoring bezoek om met eigen ogen te zien wat er gebeurt met hun financiële bijdrage en voor de overige reizigers een gelegenheid om zelf in gesprek te gaan met de boeren in Haïti en deze ervaringen en verhalen te kunnen delen bij terugkomst in Amerika, wat vaak helpt om meer fondsen te werven.
Onderweg kregen we heel wat vragen; wat is dit, hoe werkt dat. Een prachtige zonsondergang bij La Gonave. Het eiland volledig zichtbaar, een ronde bol van de zon die een zo perfecte baan licht op de zee deed schijnen totdat de zon wegzakte achter het eiland. Welkom in Haïti... Zo kwamen we 's avonds aan in Marchand Dessalines, de voormalige hoofdstad van Haïti. Het bleek dat de reservering niet overgekomen was, dus moesten de kamers ter plekke gereed gemaakt worden, wat enige voeten in aarde had. We liepen naar restaurant Delicatesse aan het dorpsplein vlakbij het hotel, waar eerst geen geit beschikbaar was maar toen toch wel. Het was een herrie van jewelste en een drukte; heel het plein vol mensen, podiums opgericht. Wat bleek: daar stond Jovenel Moïse met een microfoon in z'n hand campagne te voeren, de nummer 1 kandidaat voor de presidentsverkiezingen. Hoe is het mogelijk, wat een aankomst in Haïti. Met die achtergrond was onze inleiding over de geschiedenis en huidige politieke situatie van Haïti wel heel treffend, met een extra allure door Jovenel Moïse door ons heen schreeuwend wat het gesprek bijna onmogelijk maakte.
De volgende ochtend om zeven uur ontbijt. Ik had voor de eerste nacht een redelijk hotel uitgezocht, met mooi zwembad en vanaf het balkon uitzicht op diverse forten rondom. We reden langs het fort bij het water, gebouwd om de watertoevoer van de stad te beschermen en liepen vandaar naar Fort Décidé. Een mooi fort met uitzicht op Marchand Dessalines, de groene vlaktes met rijst, muziek omhoog sijpelend van een kerkdienst, vier forten op de tegenoverliggende helling, kanonnen in het goed bewaard gebleven fort.
Om negen uur vertrokken we via Gonaïves langs de kust naar Ti Rivyè Glasi, waar we drie uur en een kwartier later aankwamen. De zaal zat vol keurig geklede mensen. We hebben een goed gesprek gehad. Ik vertaalde de hele week alle gesprekken en ontmoetingen en trad op als programmaleider, chauffeur en tolk. De leden van corporatie KPPG vertelden over de geschiedenis van de corporatie, de bakkerij, hun dorpswinkel, microkrediet, maar ook over de droogte, waterreservoirs gebouwd door Christian Aid Ministries, enz. De samenkomst begon met een prachtig gezongen lied. Dat raakt me iedere keer weer diep, wat een stemmen, zo vol en mooi.
Alex vertelde wat over FRB, een organisatie die begon met twee Amerikaanse boeren die op televisie zagen dat er honger was in Afrika en besloten een deel van hun maïsoogst naar Afrika te verschepen. Toen het maïs daar echter op was, hadden de mensen nog steeds honger. Daarop bedachten ze dat het nuttiger zou zijn om de mensen training te geven en middelen om zelf hun akkers te verbouwen. Zo is FRB ontstaan. Een van de dames vertelde over haar groep van 10 mensen uit 4 kerken die op 10 hectare grond maïs en sojabonen verbouwen, met gesponsorde zaden, mest en machines. Ze liet foto's rondgaan en de reacties waren mooi om te zien. Grote verschillen; in Amerika wordt alles gedaan met machines en in Haïti alles met de hand. De makelaar zei enkel dat ze het licht van God helder zag schijnen op de gezichten van de aanwezigen, die daarop nog meer begonnen te glimmen. Voor hun kinderen zijn er weinig mogelijkheden, met weinig scholen in de buurt, weinig werk en een laag salaris. We bezochten het systeem van waterreservoirs, irrigatiesysteem en de groentes die daarmee verbouwd kunnen worden. De groentes worden echter aangevallen door rupsen, waarvoor natuurlijke insecticiden worden gemaakt en gebruikt.
Nadat we waren voorzien van gebakken plantaan en kip, restte ons nog een lange rit. Een van de auto's keerde terug naar Port-au-Prince, om de verlate reiziger op te halen, terwijl de rest van ons doorreed naar Mole Saint Nicolas. Intussen kreeg ik bericht dat er 's nachts een indringer is geweest op kantoor, die de accu uit een daar geparkeerde auto heeft gestolen. Een groep ontvangen kost moeite en inspanning, veel uitleg, is vermoeiend, maar ook bevredigend als de gasten tevreden zijn en goed begrip tonen en er goede ontmoetingen zijn tussen Haïtianen en buitenlanders.
Tegen vijven waren we in Mole Saint Nicolas, gelukkig nog bij licht zodat we de goudgele zonsondergang konden zien. Ze vonden het geweldig mooi. Daar doen we het voor. Mole Saint Nicolas is de meest noordwestelijk gelegen plaats in Haïti, slechts 80 km van Cuba verwijderd en eveneens de plaats waar Christopher Columbus voor het eerst aan land kwam op het eiland Hispaniola. De kamers staan pal aan het strand, bungalows vanwaar we de golven op het mooie zandstrand hoorden rollen. De gasten proefden Haïtiaans bier (Prestige) en er werd krab, vis en geit geserveerd. De zee werd inmiddels door het heldere maanlicht beschenen.
De volgende ochtend was er een probleem met de watertoevoer. Er werden ons een aantal emmers water gebracht. Ik klopte bij de dames op de deur, die me allebei met open mond aankeken, zich afvragend hoe ze zich moesten douchen met een emmer water. Vervolgens kwam er iemand bij me om me te vragen waar ze nu naar de wc moest en hoe ze kon doorspoelen. Ik moest stiekem wel lachen en nam plaats aan een tafel voor de bungalow, met zicht op zee, waar vele vissersbootjes actief waren. Na een ontbijt van crêpes met chocola (zeer ongewoon), vertrokken we naar Corail. Het pad naar corporatie KABM is een doodlopend pad dat steil een helling opgaat, van de doorgaande weg af. Ga je hier tegenop, klonk het, toen ik aanstalten maakte om uit te stappen en de vierwielaandrijving in te schakelen. Enthousiaste kreten klonken van de achterbank terwijl ik gas gaf om tussen de struiken door het pad te beklimmen, totdat we bij KABM waren, waar we een gesprek met een groep leden voerden, die vertelden over de corporatie, het belang van de dorpswinkel en microkrediet. Ik hoorde ze voor het eerst vertellen dat de vrouwen die voorheen naar Port-au-Prince of Port-de-Paix reisden om producten in te kopen, onderweg soms werden verkracht. Ook werden ze regelmatig beroofd. Met de aanwezigheid van een winkel in hun eigen gemeenschap, is er geen reden meer voor zulke reizen.
We bezochten een aantal akkers in de vruchtbare omgeving van Corail, waar van alles kan groeien, van koffie tot bananen en van bonen tot maïs. We kregen kokosmelk te drinken, waarna de kokosnoten met een machete werden opengehakt zodat we de kokos konden opeten. Over de groep was niks te klagen: ze vragen enkel 'wat is dit' als ze iets niet kennen en proeven het vervolgens zonder problemen en vonden alles even lekker.
Vandaar reden we naar KRCLJ in Lamontay. Eerst naar de bakkerij, die gebouwd is met actieve deelname van de bewoners en voor de vrouwen betekent dat ze niet meer drie dagen onderweg zijn naar een andere bakkerij en voor een ieder dat er nu brood beschikbaar is in het dorp. De bakkers legden uit hoe ze het deeg kneden, rollen, het brood snijden en bakken in de oven gestookt met takken. Vervolgens spraken we een groep leden in het kantoor van de corporatie. Tijdens dit gesprek kwam Cher Frère weer terug uit Port-au-Prince, in gezelschap van de vierde en laatste gast, die wegens mist niet in Miami had kunnen landen en daardoor twee dagen vertraagd was. Eindelijk compleet. We liepen naar een aantal bonenakkers, die echter opnieuw verloren zijn gegaan doordat het alweer een aantal maanden niet heeft geregend. De maniok en suikerriet zijn beter bestand tegen droogte en groeien nog. Er werd prompt suikerriet voor ons afgehakt, dus iedereen liep op suikerriet te knagen (na het vragen van uitleg 'hoe eet ik dit'). We kregen warm, vers brood mee uit de bakkerij en reden naar Jean Rabel. Ook ik blijf genieten van het mooie uitzicht en de indrukwekkende omgeving van bergen, 'latanier' bomen, smalle wegen. Het is zo mooi dit land. Mooie mensen, mooie gemeenschap, mooi land, zei een van de bezoekers terecht.
In Jean Rabel overnachtten we in een eenvoudig gastenverblijf. Vier gasten bleken geen handdoek bij zich te hebben. Aangezien er geen handdoeken in het gastenverblijf zijn, hebben we elk maar een extra laken gegeven om zich mee af te drogen. Als avondeten in een restaurant in het dorp stond er gebakken geit en kip op het menu, evenals labouyi gemaakt van plantanen. De volgende ochtend om kwart over zeven waren we weer op pad, met als bestemming Lacoma. Weer een andere smaak uit de Haïtiaanse keuken: gemalen maïs als ontbijt. Daarna een voorstelronde, waarna we gelijk vertrokken voor bezoeken, om te voorkomen dat we op het heetst van de dag onderweg waren. In Lacoma is het zowaar nog warmer dan elders en erg droog. Een van de bezoekers had er last van, met lage bloeddruk en hoofdpijn.
Twee weken voor ons bezoek was er net een nieuw systeem aangelegd: een ronde, betonnen bak met water in het midden van een stuk grond, met daaromheen, in de rondte van het land, terrassen waar verschillende zaden geproduceerd worden of producten verbouwd: groente, maïs, bananen, etc. In Lacoma is eveneens een boomkwekerij waar fruit- en houtbomen worden geproduceerd. In Paul Atrel bezochten we een stuk land waar het verschil duidelijk is als men agro-ecologische technieken toepast (land afschermen, bodembescherming, planten van fruitbomen, etc.). Ondanks het weinige regenwater groeien de gewassen hier wel. Het nadeel is dat het meer tijd kost en meer werk is.
Dinsdag is marktdag in Lacoma en de drie dames in het reisgezelschap wilden graag wat kopen op de markt, dus we baanden ons een weg langs verkopers van kleding, keukengerei, schoenen, rijst, vlees en andere voedselproducten totdat we bij de 'ezel parkeerplaats' stonden. Elk van de dames heeft een ezeltas gekocht, gemaakt van 'latanier'.
We vervolgden ons bezoek bij een waterreservoir waarnaast aubergines groeiden en een ander waterreservoir waar de boomkwekerij verloren is gegaan, maar de aubergines en kool wel groeien. Er liepen ezels, schapen, geiten en kippen rond. Bij een volgend stuk land was het duidelijk wat voor verschil water maakt: de aubergines en uien stonden er goed bij. De eigenaar van deze grond had technische assistentie gevraagd aan de technici van ADRUH, met als resultaat mooie gewassen.
Terug in Lacoma stond er een uitgebreid, divers maal klaar: rijst met bonen, sorghum met bonen, salade (rode biet, piepers, uien, tomaten), geitenvlees en verse vruchtensap. Na het eten verzamelden we ons weer onder de mangoboom, om ADRUH de gelegenheid te geven iets meer te vertellen over de organisatie, om na te spreken over de bezoeken, te spreken over onderwijs en gehandicapten, en te luisteren naar de verhalen van FRB.
Pas tegen half vijf vertrokken we uit Lacoma. Onze gasten hielden het wel levendig, het leek alsof ze continu gespreksstof vonden, zonder een stilte. Wat een vragen en verhalen, vermakelijk. Een van de gasten was echter verdacht stil. Op een gegeven moment vroeg ik haar of ze wakker was. Toen zei ze dat ze zich niet goed voelde. We reden op een zandpad, berg op en af, bochten om, over hobbels en kuilen. Wagenziek dus. We stopten de auto en terwijl zij aan de kant van de weg stond te kokhalzen, ontving ik een telefoontje van World Relief, waar we donderdag en vrijdag verwacht werden. "We hebben een veiligheidsprobleem," werd me gezegd. Een van de twee presidentskandidaten die door zouden naar de tweede ronde komt uit Thiotte, de plaats waar wij naartoe moesten. De inwoners van Thiotte hadden besloten om de weg van en naar Thiotte te blokkeren, wat waarschijnlijk donderdag zou beginnen. We spraken af om de volgende dag te besluiten wat we zouden doen. Er liep veel anders dan gepland deze reis...
Tegen achten waren we in Gros Morne, via Passe Catabois en Bassin Bleu en een hoop smalle, stoffige wegen die onze gasten deden afvragen of er soms een andere, betere weg was maar wij opzettelijk met hen over deze paden reden. Een van de Argentijnen vroeg me of er water was in het hotel. Ze voegde er zelf maar vast aan toe: "Zie je het verschil, maandag vroeg ik je of er warm water was en nu vraag ik enkel of er water is..."
Nadat we in onze kamers waren geïnstalleerd, klonk er luid gehijg op de gang en vervolgens een bonk op onze deur. Mijn kamergenoot deed open en daar stond een van de Amerikaanse gasten buiten adem maar met een glimlach op haar gezicht voor de deur, bijna stikkend in een pil. Mijn leidinggevende kwam ook op het kabaal af en mijn kamergenoot (zelf nog aan het bijkomen van haar wagenziekte) schrok ervan. Het ging gelukkig algauw weer beter. Genoeg avonturen deze reis...
Na een lawaaierige en korte nacht in Gros Morne, met radio en katholiek gezang en het oproepen voor de mis, vertrokken we om stipt 5 uur naar Pendu. Andere dagen, als we later vertrokken, was er telkens wel iemand te laat, maar nu stond iedereen zowaar om vijf uur klaar. Ook op dat vroege tijdstip vonden ze genoeg gespreksstof tijdens de autorit. Het bleek die nacht geregend te hebben en de weg was nat en glad. Ik volgde Cher Frère, die gedurig de weg over glibberde. Bovenop een helling wachtte ik totdat hij veilig beneden was, waarna hij onderaan wachtte totdat ik flink sturend voorzichtig hetzelfde gladde stuk afkwam. Modder verandert de rijstijl behoorlijk. Riviertjes door en de gladde wegen over; op deze manier duurde het langer en pas om half zeven waren we in Pendu en kon de klim beginnen. Het was in ieder geval licht tegen die tijd. Het miezerde nog steeds. Achter mekaar sprongen we alle negen van steen tot steen de rivier over en toen begon de wandeling. Algauw waren we hoog genoeg dat de camera's tevoorschijn kwamen en er verrukte kreten klonken. Het was nu weer een ander gezicht, met nevel boven de bergen. Elke keer lijkt het weer anders.
We verdeelden in twee groepen; ik voorop met de 'snellere' wandelaars en de andere helft van de groep achter ons. Ze vonden het allemaal een heel bijzondere ervaring en een schitterend mooie omgeving. Dat is het ook. Het uitzicht blijft fantastisch, met nevel boven de bergen en webben grijs schitterend tussen de planten. Het pad was glibberig en glad door de regen en we slipten achter elkaar de helling op, zo nu en dan steun zoekend om niet te vallen. In het andere deel van de groep vonden wel een paar valpartijen plaats. Een van de leden van corporatie KAMM kwam ons tegemoet lopen en wees ons op de lappen grond van KAMM. Al zes jaar zijn ze nu bezig met bomen planten. Dat het letterlijk en figuurlijk vruchten afwerpt werd duidelijk uit een opmerking van mijn leidinggevende, voor wie het negen jaar geleden was dat hij naar Mayonbe kwam. "Er is nu veel meer begroeiing dan in mijn herinnering," zei hij. Dat kan kloppen! De boompjes groeien flink door. Op de akkers langs het pad zijn eveneens sjalot, uien en andere producten geplant.
Eenmaal boven, anderhalf uur later, werden we voorzien van koffie, koeienmelk, brood en bananen. Heerlijke bananen zeiden de gasten, de lekkerste ooit geproefd. We verzamelden ons in de boomkwekerij naast het kantoor en daalden een helling af naar een ander stuk grond waar een ieder onder de indruk naar stond te kijken. Inderdaad een knap staaltje werk: rode bieten, uien, wortels, aubergines en andere zaden groeien hier, om vervolgens elders geplant te worden om te volgroeien. Vrouwen waren met machetes bezig om onkruid te wieden. De groentes, nieuw geïntroduceerd in de omgeving, zijn een welkome handel voor de vrouwen die ze van de corporatie kopen en op de markten verkopen. Uiteraard vormt het ook een kwalitatief belangrijke aanvulling op het eigen voedselgebruik.
We vervolgden onze voettocht langs lesena bomen naar een voorbeeld van het bodembeschermingswerk dat wordt verricht; stenen barrières aangelegd in een ravijn om te voorkomen dat regenwater de grond meesleept. Mooi werk allemaal. Terug bij kantoor presenteerden twee vrouwen hun handelswaar; suikerrietkoeken en peper/rijst/olie. De eerste, een oudere vrouw, verkoopt haar koeken in het dorp, terwijl de laatste elke maandag en donderdag naar l'Estère reist om in te kopen en elke dinsdag en vrijdag naar Port-de-Paix om te verkopen. Harde werkers.
Het bleef bewolkt en gedurig miezeren, maar tegelijk scheen de zon door de wolken. Dat leidde tot een wel heel bijzondere regenboog: niet in de lucht, maar laag in de bergen. De regen betekende ook dat een heleboel leerlingen niet op school verschenen, noch de leraren. Geen les dus die dag. Voordat we de terugtocht aanvingen, werden we voorzien van een maaltijd van yam, plantanen, salade, piepers en geit. Daarna daalden we al slippend en glijdend achter elkaar de berg weer af. De oudste van ons gezelschap kreeg ongevraagd steun van iemand uit Mayonbe. Eerst was ze afstandelijk en trok ze gedurig haar arm terug, maar naarmate we vorderden, zocht ze juist zijn steun en reikte naar zijn hand. Ik liep achter hen en zag het glimlachend aan. Geen woorden nodig tussen de Amerikaanse vrouw en de Haïtiaanse man, die hand in hand onderaan de berg kwamen.
Om kwart voor twee stonden we allemaal weer beneden en kon de autorit naar Port-au-Prince beginnen. Er was veel verkeer in de stad, vooral omdat we nu niet via de kortste route binnen konden komen, gezien het late uur; het was al donker. Ondertussen had ik bericht gekregen dat de weg naar Thiotte pas zaterdag gesloten zou worden, dus we leken toch te kunnen reizen. 's Avonds kreeg ik echter weer een telefoontje van World Relief, die toch besloten de reis te annuleren, jammer genoeg. Dit omdat een deel van de groep demonstranten de weg donderdag wou blokkeren en een ander deel zaterdag, dus het verwachte compromis was vrijdag. De blokkade was bedoeld als steunbetuiging aan Jude Celestin en om te voorkomen dat de stembiljetten konden arriveren. De algemene opinie is namelijk dat de eerste presidentskandidaat (Jovenel Moïse) door fraude als eerste is geëindigd. De tweede kandidaat (Jude Celestin) weigerde daarom deel te nemen aan de tweede ronde.
Om acht uur 's avonds waren we terug in Port-au-Prince, waar we de gasten naar hun gastenverblijf brachten. Toen ik een uur later thuis aan kwam rijden, zag ik de poes aan komen rennen om me binnen op te wachten en gelijk bij me op schoot te springen.
Het was dus de bedoeling dat we de volgende dag gelijk weer zouden vertrekken, naar het Zuidoosten, maar de plannen waren weer gewijzigd. World Relief is een nieuwe partner van FRB in Haïti en we zouden hun werk met koffieboeren in Thiotte gaan bezoeken. In plaats daarvan kwamen we 's ochtends bijeen in het gastenverblijf om op die manier meer van elkaars werk te leren. World Relief werkt met een groep van zo'n 300 boeren, vooral aan technieken om de opbrengst van de koffieplanten te vergroten, bijvoorbeeld door ze regelmatig te snoeien, wat op veel weerstand stuitte totdat de resultaten duidelijk werden.
's Middags met z'n drieën naar een vergadering met SKDE en vervolgens naar het kantoor van World Relief voor een presentatie over hun werk in Thiotte. 's Avonds zette ik de gasten weer af bij het gastenverblijf, om voor een tweede nacht naar huis te gaan. De volgende ochtend weer om half zes op en naar het gastenverblijf. World Relief was ook weer van de partij. Als alternatief op Thiotte, besloten we om met z'n allen het programma van SSID in Ganthier en Boen te bezoeken. Toen we in Boen aankwamen, was het een hele commotie van mensen langs en op de weg. De monitor van SSID deed met tranen in haar ogen de deur van de opslagruimte open. Wat bleek: een meisje dat onderweg naar school was, haar uniform aan, was aangereden door een truck, die over haar hoofd ging. Op slag dood. Er ging menige rel van verdriet de lucht in en overal waar we liepen, werd gesproken over het ongeluk. Heel triest. De chauffeur was doorgereden. Enigszins begrijpelijk, zolang hij zich elders bij de politie meldt, omdat in zulke gevallen de omstanders soms de schuldige kunnen stenigen.
We liepen naar het allereerste huis gebouwd in Boen, voor een stukje achtergrondinformatie over het programma, een bezoek aan het huis en een waterreservoir. Vlakbij zijn twee nieuwe huizen in aanbouw, bijna af; alleen het golfplaten dak ontbreekt nog en de muren zijn nog niet volledig bepleisterd. Het voor en na was hier duidelijk: naast het nieuwe huis staat de huidige woning opgetrokken uit golfplaat, zeildoek en takken. We wilden ook een huis met 3 slaapkamers bezoeken (de andere hebben 1 of 2), dus reden naar een vrouw genaamd Nerlande. Haar moeder stond ons enthousiast te woord: Nerlande was die ochtend net bevallen van een dochter, langs de kant van de weg onderweg naar de kliniek. Een dood en een geboorte, op een en dezelfde dag.
Vandaar ging het naar het eierproductiecentrum in Balan, compost en akkerbouw. Daar zeiden wij de rest van de groep gedag, want onze wegen splitsten: de drie dames van FRB keerden de volgende dag terug naar Amerika, terwijl Alex, Martín, Laura en ik onze reis voortzetten naar de Dominicaanse Republiek. Aangezien we bericht hadden gekregen dat de weg naar Thiotte open was, wilden we toch die route nemen om vervolgens bij Anse-à-Pitres de grens over te steken. Het was een goede groep, met veel goede vragen en een heel open houding die ze in staat stelde om veel te leren en ervaren, zowel op historisch, cultuur en culinair als op ander gebied.
Met z'n vieren vertrokken we naar Fonds Parisien. Een wc stop bij een restaurant, waar het toilet direct uitkijkt op de tafels in het restaurant (zonder deur). Gelukkig waren er geen gasten... Even later sloegen we het onverharde pad in naar Fond Verrettes. Ik kreeg een telefoontje dat men bezig was de weg te blokkeren. Een telefoontje naar een contactpersoon in Foret-des-Pins leerde ons dat de weg open was. Dus na even stilstaan, bellen en overleg toch maar verder. Erg ver kwamen we echter niet, totdat ons een auto tegemoetkwam die ons terugzwaaide. Verderop zagen we een taptap stilstaan. We reden tot daar toe en inderdaad, de eerste blokkade: de weg lag bezaaid met grote rotsblokken. Een motor taxichauffeur zei tegen ons: je moet terug, je kunt er niet langs. Een andere: je kunt zonder problemen verder. Een derde: als je onderhandelt, laten we je door. Dat kon nog een lange reis worden, als ik daar al moest beginnen met onderhandelen, zonder garantie dat we zouden kunnen aankomen en bovendien met een auto vol buitenlanders. Ik besloot dus om te draaien en alsnog via Malpasse te rijden.
De grensovergang was zoals gewoonlijk, vooral met een privé auto, een akelige, frustrerende ervaring die je hoofdpijn bezorgt. De Haïtiaanse migratie door, de politiecontrole van Haïti voor de autopapieren van douane en de notaris die toestemming geven om met de auto de grens over te steken, toen bij een volgende poort nog een politiecontrole van paspoorten en autopapieren, een betaling aan de Dominicaanse kant voor een vage omschrijving, Dominicaanse migratie. Al vanaf de Haïtiaanse migratie volgden twee mannen ons om onze verzekering te regelen, met luide stemmen en heel opdringerig ons onder druk zettend. Gelukkig nam mijn leidinggevende het op zich om hen op afstand te houden en de autopapieren te regelen. Na nog een autoformulier, moest er nog verzekering geregeld worden in een heel klein, obscuur gebouwtje. Wederom was het mijn leidinggevende die naar binnen ging en de onderhandeling op zich nam. Ik had hem precies het bedrag gegeven dat ik de vorige keer had betaald. Uiteraard werd hem meer gevraagd. Na een hele tijd kwam hij naar buiten, met de verzekeringspapieren en zonder extra te betalen. Gelijk een lobbypunt: dat de grenssituatie verbeterd wordt.
Veilig en wel de grens overgestoken naar de Dominicaanse Republiek, waar we onze rondreis voortzetten en inmiddels op onze vierde verblijfplaats zijn, maar daarover de volgende keer meer.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley