Met MCC bij de Maasai in Kenia - Reisverslag uit Pétionville, Haïti van Margot Greef - WaarBenJij.nu Met MCC bij de Maasai in Kenia - Reisverslag uit Pétionville, Haïti van Margot Greef - WaarBenJij.nu
VIP-Report

Met MCC bij de Maasai in Kenia

Door: Margot de Greef

Blijf op de hoogte en volg Margot

31 Augustus 2016 | Haïti, Pétionville

De derde en laatste week in Kenia, waarna we weer verder gaan in en met Haïti.

Maandag 18 juli had een collega van CWS Kenia, afkomstig van Mauritius (en hetzelfde Creools sprekend als in Haïti) me uitgenodigd voor een maaltijd bij haar thuis, op loopafstand van ons gastenverblijf. Een Indische maaltijd van rijst met kip curry.

’s Avonds met een extra deken naar bed. Het koelt af op de 1795 meter hoogte waarop Nairobi is gelegen. Dinsdag was ik nogmaals op het kantoor van CWS. Op de 6e en hoogste verdieping sprak ik individueel met een aantal collega’s, om te kijken hoe we meer kunnen samenwerken wereldwijd op het gebied van monitoring, communicatie, water, financiën, etc. Vervolgens daalden we af naar de 3e verdieping, waar ik op uitnodiging een presentatie gaf over CWS Haïti aan leidinggevend personeel van ‘resettlement support center’, plus een aantal van ‘relief, development and protection’. Gezien de betrokkenheid van ‘resettlement support center’ bij migratie, sprak ik ook over de relaties tussen Haïti en de Dominicaanse Republiek en mensen zonder nationaliteit (statelessness). Het werd een interessante uitwisseling met mooie vragen, waarbij ook de grote invloed van Amerika in Haïti duidelijk naar voren kwam. Ik ben goed ontvangen door de collega’s in Kenia en vertrok met een iets vollere rugzak met leesmateriaal en CWS shirt en pet en een iets voller brein met nieuwe kennis, herinneringen, ideeën en indrukken.

Die dag was een van onze reisgenoten jarig, de CEO van FRB. Hij werd 50 jaar. ’s Avonds hadden we een gast die met ons mee-at, een board member van FRB die ons vertelde over zanddammen gebouwd door zijn organisatie en landbouw en onderwijs. Overdag was de rest van FRB in gesprek geweest met de Organisation of African Instituted Churches en de National Potota Council. Ik had achterhaald waar ik een taart kon bestellen, dus zo konden we de jarige toch nog verrassen met een heel bijzondere taart, gemaakt met passievrucht.

Woensdag verlieten we Nairobi alweer vroeg, nu met Mennonite Central Committee (MCC). Bijzonder om zo het werk van mijn voormalige werkgever te kunnen bezoeken, die eveneens een partner zijn van FRB. We reden naar Ngong en opnieuw viel het me op hoeveel boomkwekerijen er aan de kant van de weg zijn, die boompjes en potten verkopen. Het was koud in Ngong; jassen aan en kleden om. We werden ontvangen door Maasai Integrated Development Initiatives (MIDI), waar we een boeiende presentatie kregen over MIDI, een organisatie die is opgericht in 2000 en met Maasai gemeenschappen werkt die van oorsprong vooral van vee leven.

MIDI heeft waterputten gegraven en zanddammen gebouwd, die bestaan uit een betonnen muur in een rivierbedding. Het water halen komt op de vrouwen aan, die verantwoordelijk zijn voor heel de huishouding, zieke en zwakke dieren, enz. Met de dammen wordt de taak van de vrouwen verlicht en neemt ook de begroeiing toe. Tijdens een grote droogte toen er geen voedsel was voor het vee, gingen er veel dieren verloren. MIDI heeft later families voorzien van nieuwe geiten. Ze vertelden ons van een methode die ze hebben toegepast om in 10 gemeenschappen met deelname van de inwoners erachter te komen wat er nodig is en wat er beschikbaar is. Water en kennis waren belangrijke punten. MIDI organiseert uitwisselingen/bezoeken zodat deelnemers kunnen leren over landbouwtechnieken en in samenwerking met het Ministerie van Landbouw hebben ze gewassen geïntroduceerd die beter bestand zijn tegen droogte. Ook heeft MIDI een verbeterde stiersoort verschaft, die de ronde doet in de gemeenschap voor het fokken van koeien. Ze legden eveneens uit hoe ze met families gekeken hebben naar hun dagelijkse en maandelijkse uitgaven en manieren om die te verminderen, bijvoorbeeld door voedsel voor dieren te produceren en op te slaan, bomen te planten, water en melk te produceren. Deze oefeningen hielpen gemeenschappen om hun prioriteiten en behoeftes te identificeren en in hun eigen onderhoud te voorzien in plaats van op hulp van buiten te wachten. MIDI richt zich dus meer op vaardigheden dan ‘dingen’, die altijd een deelname van de mensen verlangen.

Na brood met honing en natuurlijk een kop thee vertrokken we naar Oloshoibor. Een mooie rit die de moeite waard was. We verlieten de geasfalteerde wegen en volgden een hele stoffige weg, met veel opwaaiend stof en een prachtig uitzicht op de Ngong heuvels en de vallei. Op de heuvels staan zowaar windturbines.

We werden ontvangen door Damaris, een boerin en lid van een zogenoemde ‘zelf-hulp groep’. Damaris heeft in 2014 voor het eerst deelgenomen aan een uitwisselingsbezoek en sindsdien zoveel geleerde technieken toegepast, dat ze nu groepen bij haar thuis ontvangt. Ze verbouwt gewassen, heeft koeien en maakt sieraden van kralen. De plaatselijke taal in dit gebied is Ma, de taal van de Maasai, dus wederom vertaling. Damaris liet ons een grasveld zien voor hooi voor de koeien en andere bomen die dienen als toevoeging aan het voeder om de melkproductie te doen groeien. Ze heeft geleerd over ‘mulch’ (bodembedekking) wat ze nu toepast bij haar maïs om het vocht van de grond te behouden en onkruid te verminderen. Ze heeft bananenbomen geplant om aan haar dieet toe te voegen, evenals avocado. Met het Ministerie van Landbouw heeft ze een bonensoort geplant die beter bestand is tegen droogte (cowpeas). Erwten en piepers voor de verkoop, noten, meloen.

Damaris past ‘conservational agriculture’ toe (duurzame landbouw) en wisselbouw/vruchtwisseling (crop rotation). Ook verbouwt ze groenten, zoals boerenkool, kool, uien en spinazie, vooral in ‘sunken beds’; een gat gegraven met daarin een zeil uitgespreid en mest erop met water, maar ook in oude teilen. Om tegemoet te komen aan de noodzaak voor water heeft ze een groot gat gegraven waarin water opgevangen zal worden van omringende daken van de stal en het huis. Sprinkhanen willen ook nogal eens voor problemen zorgen. Vandaar dat Damaris zoveel verschillende soorten verbouwt, zo is succes meer gegarandeerd. Rondom haar land en woning heeft ze bomen geplant. Ze houdt een lijst bij van melkproductie en inkomsten en uitgaven. Voor de koeien slaat ze hooi op en ook is ze begonnen met het bouwen van een kleine stal waar de twee koeien ’s nachts kunnen schuilen. Haar huis bestaat uit golfplaten, netjes geverfd. Een actieve vrouw, die ook nog op een tafel kleurrijke sieraden en riemen van kralen had uitgespreid, een aanvulling op de inkomsten; kettingen, armbanden, oorbellen, enz.

Vandaar reden we naar Osupuko, voor een gesprek met nog een ‘zelf-hulp groep’, nu met meer mensen. We werden ontvangen door mannen en vrouwen in traditionele kleden en sieraden; om hun nek, in de oren, om de armen, om de middel. De vrouwen buigen hun hoofd in een groet naar de mannen, die dan hun hand op hun hoofd leggen. Hun oren zijn enorm uitgerekt, wat beschouwd wordt als mooi. Ze maken een eerste gat in het oor, doen er een ring in om de opening open te houden en zo rekken ze ‘m steeds verder uit. Bij de mannen zijn ze soms zo lang dat ze ze omvouwen bovenaan, anders flapperen ze teveel. De vrouwen houden ze met sieraden bij elkaar.

We verzamelden ons in een groentetuin. Er stonden een paar huisjes gebouwd van golfplaat en een raamwerk van takken afgewerkt met aarde of koeienmenst, plus een plastic watertank. De eerste mensen vestigden zich hier in 2005, aangezien het een productief gebied is voor gewassen. Deze zelf-hulp groep begon in 2009 en telt 88 leden; 20 mannen en 68 vrouwen. We stonden voor een ‘sack garden’; een grote, plastic zak (soort vuilniszak) met grond erin en groenten erin geplant, een manier die minder water gebruikt dan de groenten rechtstreeks in de grond planten. Een bijzonder verhaal; ook deze mensen leefden vroeger van vee, maar in een grote droogte zijn ze hun vee verloren. Veel volkeren leven traditiegetrouw van dieren en trokken als nomaden het land door, hun dieren volgend naar de plaatsen waar water en voedsel is. Met het verstrijken van de tijd wordt dat echter steeds lastiger.
Mensen zonder vee worden algemeen als nutteloos beschouwd.

In 2012 leerden de mensen van Osupuko hun eigen voedsel te verbouwen, de overstap makend van vee naar gewassen. Met de technieken die ze leren, zijn ze in staat om ook tijdens droogte hun gewassen te behouden. “We leerden dat ook zonder koeien het leven doorgaat.” Ook zonder koeien kan de toekomst veelbelovend zijn. Hun eetpatroon veranderde dus van vlees en melk naar gewassen. Ze leerden dat groentes een goede aanvulling zijn op hun voedsel. De ouderen, allen kleurrijk gekleed, verwachten dat de kinderen zullen doorgaan met landbouw. Ook hier spreidden de vrouwen hun kleurrijke kralenwerk uit. Een van de vrouwen zat tijdens een gesprek kleine kralen te rijgen aan een ijzerdraad. Toen we elkaar gedag zeiden, wilden ze ons een geschenk geven. Als enige vrouw onder de gasten kreeg ik een ketting omgehangen, terwijl de oudste man van ons gezelschap een stok overhandigd kreeg, een teken van een ‘oudere’. Mannen spreken niet zonder een stok in de hand, een teken van respect.

Na een late lunch van rijst, geitenvlees, chapatti en geroosterde aardappelen reden we naar guesthouse Watakatifu Wote Sente, een katholiek centrum in Ngong, keurig voor elkaar, eenvoudig maar mooi.

Donderdag werd een dag van ‘onvoorziene gebeurtenissen’. Oponthoud bij vertrek uit Ngong. Uiteindelijk verlieten we Ngong via dezelfde weg als de dag ervoor, de stoffige weg met zicht op de Ngong heuvels en windturbines. We reden nu echter verder en namen een andere afslag. De struiken zien bruin van het stof en het is erg droog. Interessante vormen van bomen. De minibus waarin we reden, was totaal ongeschikt voor deze wegen; veel te laag, schiet voor geen meter op en zit constant aan de grond. We reden weer een helling op en daar draaide de MIDI auto die voor ons reed om; MCC stond met pech, dus reden we allemaal weer een aantal kilometers terug. Wat bleek: de moeren waren losgedraaid en het wiel volledig onder de auto uitgelopen. Dat had slecht af kunnen lopen. Gelukkig wisten ze de auto onder controle te houden. Het MCC team moest daarop terug naar Ngong, waarop wij met het MIDI team verder gingen naar Kajiado. Ze hadden al gezegd dat de zanddammen ver weg waren, wat niet overdreven was. Na urenlang rijden stopten we pas tegen de middag onder een eenzame boom, met mooie paarse bloemen op de voorgrond van de heuvels/bergen.

Vandaar liepen we een kilometer naar de zanddam, door een droge rivierbedding. De dam bestaat uit een betonnen muur die in de bedding is gebouwd. Achter de dam ligt water. Zo’n 3.000 gezinnen gebruiken dit water voor huishoudelijke doeleinden. Een van de herders die geiten en schapen aan het hoeden was, kwam bij ons met een stok en machete in z’n hand en zei dat ze voorheen zo’n 6 kilometer liepen om water te halen.

Toen we terugreden, wees het MIDI team ons op een ‘earthen dam’; waterplaatsen voor dieren, waar als het ware een dijk gebouwd wordt in een rechthoekige vorm, een soort grote bak waarin zich regenwater verzamelt.

He kostte wat moeite om het MCC team terug te vinden. We zouden mekaar bij een kruispunt treffen, dus we stapten uit en stonden onder een boom te wachten, waarin een steen lag zodat er een stoel ontstond in de boom. Hoewel Engels een officiële taal is in Kenia, zijn de uitspraak en een aantal woorden anders dan Amerikaans Engels, waardoor er toch nog miscommunicatie kan ontstaan tussen beide Engels sprekende nationaliteiten.

Uiteindelijk bleek het MCC team bij een ander kruispunt op ons te wachten. Daar zeiden we het MIDI team gedag en samen met MCC reden we nog urenlang verder over meer stoffige en slechte wegen. Rode bloemen groeien uit een soort cactus/aloë plant. Mooi. Dit jaar gooi ik alle seizoenen en plaatsen door elkaar; in april zag ik herfstkleuren in Argentinië en Chili, in juli ervaar ik winter in Kenia. Koud Afrika, hoe is het mogelijk…

Pas halverwege de middag parkeerden we eindelijk onder een boom om de Ilaretok Oloserian groep te ontmoeten. Twee andere medewerkers van MCC hadden zich tijdens de rit bij ons gevoegd. We werden ’s ochtends al verwacht, maar hadden teveel vertraging opgelopen en tijd verloren in het bezoek aan de zanddam. Daardoor konden we niet de planning aanhouden die ze in gedachten hadden voor deze bijzondere groep mensen die ons opwachtte. Jammer, want we waren diep onder de indruk.

We werden ontvangen met een lunch. Handen wassen (met hun eigengemaakte groene vloeibare zeep) en een bord vullen: rijst, gekookte piepers, rundvlees, erwten en wortels, chapatti. Een lekkere kom thee met melk na en toen begon de voorzitster van de groep te vertellen, die ons verwelkomde ‘in de naam van Jezus’.

De groep bestaat uit 25 leden, die voorheen weinig kennis hadden van landbouw. MCC is in 2012 begonnen met hen te werken en training te bieden. De groep dankte God voor mensen die hen kennis en training geven. Alle aanwezign waren vrouwen, gekleed in kleurrijke kleden en volgehangen met halskettingen, armbanden en oorbellen. Ze hadden stuk voor stuk een riem of ander handwerk op schoot en waren kralen aan het rijgen.

Bijna alle vrouwen kwamen aan het woord. “Voorheen wachtten we op iemand van buiten om ons aan te duwen, maar nu realiseren we dat wij moeten handelen.” Als 25 groepsleden hebben ze zichzelf gevraagd wat ze zelf kunnen doen; “We hebben besloten onszelf te helpen”. Het eerste en grootste probleem: water. De stro daken van de woningen kunnen geen regenwater opvangen. Daarom heeft elk lid een bijdrage gegeven om golfplaten daken op de huizen te leggen. Een aantal leden hebben eveneens een plastic watertank gekoppeld aan de daken. Zo kan er tijdens het regenseizoen water opgeslagen worden voor het droge seizoen.

Via MCC heeft de groep ook leren kippen fokken. Landbouw is nog een andere uitdaging. De ‘flying or sack gardens’ hebben minder water nodig. Soms komen de kippen en geiten in de tuinen, dus moeten er hekken gebouwd worden. Het kralenwerk zit ze in het bloed, maar het probleem is om een afzetmarkt te vinden. De ouders zien ook het belang van onderwijs in en hebben onderling een studiebeurs systeem opgezet. Alle kinderen van de groepsleden gaan nu naar school, anders dan sommige andere kinderen die voor vee moeten zorgen. De groep is tevens een microkredietprogramma begonnen, waarbij leningen aan de leden verstrekt worden. Die gebruiken ze om te investeren in hun kralenwerk, of handel aan huis, suiker, thee, enz.

De groep wil duidelijk leren en vooruitkomen. Ze staan open om dingen te proberen en als het niet werkt, dan proberen ze wat anders. Een van de vrouwen heeft haar groentes in een emmer in de boom hangen, zodat de dieren er niet bij kunnen. De groepsleden hebben ook bijgedragen om lampen op zonnepaneellicht te kopen voor de woningen. Verder hebben ze geleerd om vloeibare zeep te maken, die ze zowel thuis gebruiken als op de markt in Ewaso verkopen. Het Haïtiaanse spreekwoord ‘stap voor stap komen we waar we naartoe willen’ was ook hier bekend. Het interessante is dat MCC alleen maar training verschaft. De groep past de training toe en verricht al het overige met eigen inzet en bijdrage. Heel indrukwekkend en bemoedigend. De groep doet ook nog aan bijen houden.

De voorzitster liet ons trots haar woning zien, maar eerst kregen we een ketting of armband omgehangen door de vrouwen, nu ook de mannen. Het eerste huis van de voorzitster was een klein huisje gemaakt van een raamwerk van takken met opgedroogde cow dung. Haar tweede huis is een iets groter huis, eveneens van takken met koeienmest. Ze nodigde ons binnen door de lage en smalle opening in het donkere huis, met enkel kleine openingen als ramen, maar die zaten dicht, dus het was erg donker binnen. Het eerste vertrek dient nu als keuken, maar er staan ook nog twee bedden in het huis, onder een zwartgeblakerd dak van het koken op open vuur. Buiten drinken kippen water uit een langgerekte, opengeknipte autoband. Dan haar nieuwste huis: toen zij haar golfplaten dak kreeg, besloot ze de muren te pleisteren. Ook hier kleine ramen, met prikkeldraad ervoor. Dit is een nomadenvolk, dat gewend is met hun vee mee te trekken, maar nu wordt dat steeds meer beperkt.

We zeiden de vrouwen gedag en reden verder. Een korte stop bij een ander lid van de groep, die ons haar groentetuin liet zien. Toen ze begon, had ze weinig kennis over het verbouwen van gewassen. Nu oogst ze piepers, bonen en maïs. Ze heeft ook een plastic watertank geïnstalleerd en hooi opgeslagen voor de dieren. Het is een erg droog en desolaat gebied, moeilijk bereikbaar, slechte wegen. Dit is meer een omgeving die lijkt op waar we werken in Haïti. Grote diversiteit binnen Kenia.

We bleken nog een lange tocht voor de boeg te hebben. Aan beide kanten van de auto verschenen gazelles. En toen: een giraffe! Vervolgens verscheen er een zestal aan onze linkerzijde en toen nog een drietal rechts. Prachtige dieren en wat hebben we er veel van mogen zien. Bijzonder, nu echt gewoon in het wild, niet in een park op safari, maar gewoon rijdend van de ene naar de andere locatie. Een aantal van de giraffes renden weg, wat lijkt op slow motion, met hun lange lijven. Prachtig, ik had niet verwacht dat we nog meer giraffes zouden zien.

Daarna werd het al snel donker. Eindelijk kwam er een kleine plaats in zicht, met licht; Ewuaso. Alles was nog open; een kliniek waarop stond ‘We treat, God heals’ (‘Wij behandelen, God geneest’). Shops, een slager, een apotheek, school uniformen, enz. Bij Investment Hotel kwam de minibus nog vast zitten en er waren slechts vier kamers. De rest sliep in een ander hotel in de buurt. Echt MCC, anders dan de eerdere hotels; afgelegen plaatsen, eenvoudige onderkomens. De kamers: een ijzeren deur die niet op slot kan, maar met drie schuiven van binnen dichtgaat. Een wasbak in de kamer, een bed, en een badkamertje met een hurkwc en een douche pal ervoor.

We rondden de dag af met een kom thee. Het waaide hard. We kregen elk een shuka mee, een Maasai kleed. Zoveel, zo herkenbaar, maar ook anders en leerzaam.

Het werd een lawaaierige nacht. Ontbijt met de eerste kop thee voor de dag, met een mandazi (soort donut). We liepen naar het kantoor van MCC in Ewuaso (‘MCC self-help groups centre’), vlakbij het hotel. Twee keer per week is er markt in het dorp, dat stoffig is in de droogte en modderig in de regen.

Een goed gesprek met MCC over hun programma met zelf-hulp groepen. Net als CWS werkt MCC in het algemeen met partnerorganisaties, maar toen er problemen kwamen met de partner, nam MCC het moedige besluit om rechtstreeks met de zelf-hulp groepen verder te werken. Onder het genot van een tweede kop thee vertelde het team van MCC over de trainingen die ze bieden en hoe ook in Kenia voorheen de organisaties meer kwamen ‘brengen’ en ‘opleggen’ in plaats van inbreng van de mensen te vragen over wat ze willen en nodig hebben. Tegelijk is het niet eenvoudig om de overstap te maken van ‘dingen uitdelen’ naar mensen hun eigen bronnen doen inzien en laten inzetten. Het eerste jaar training richtte zich op het belang van groeperen en onderling organiseren, samenwerken en ideeën delen. Mensen zgeggen nu dat ze iemand nodig hebben om hen de weg te wijzen, maar niet om het in hun plaats te doen. De groepen stellen een plan op en bezoeken projecten elders (dieren fokken bijvoorbeeld of ‘sack gardens’). In het tweede trainingjaar gaan ze dieper in op handel, vee, water management en andere onderwerpen, afhankelijk van hun eigen belangstelling, waarop MCC de training aanpast.

MCC loopt ook tegen de nodige uitdagingen aan, waaronder slechte wegen, wilde dieren, conflict over grondbezit en verkoop van land; als het zo doorgaat dan is er binnenkort niet meer genoeg graasland voor het vee. Vandaar dat landbouw steeds belangrijker wordt. We wisselden eveneens ervaringen uit over microkrediet en mogelijkheden voor uitbreiding in de toekomst, terugbetaling, enz.

Vandaar reden we naar Olomelok Mpopong groep. De route leidde deels door een droge rivierbedding en deels ernaast. Wederom veel stof en stenen en droog. Dit keer waren er ook veel mannen aanwezigen, met omgeslagen oren, kleden, sieraden en stokken in de hand. De vrouwen waren prachtig aanwezig met hun oorbellen, kettingen, armbanden, en kleurige kleden, een baby op de rug. Het viel me op dat de meeste vrouwen van de Maasai hun hoofd kaal scheren. ‘Schoonheid’ is duidelijk cultureel bepaald.

De groep begon met het lezen uit 1 Corinthiers 13; zonder de liefde van God zouden we elkaar niet ontmoet kunnen hebben. Zijn liefde brengt ons samen. Een gebed ging op en de voorzitter groette ons in de naam van Jezus en vertelde over de groep. Via MCC kregen ze training over ‘flying/sack gardens’, waarna ze groentes begonnen te verbouwen. Toen zochten ze een groter stuk grond voor de landbouw, waarop ze een kleine ‘earth dam’ bouwden voor wateropslag. De groepsleden hebben nog steeds kuddes geiten (er werd net een kudde losgelaten uit een omheining terwijl wij onder de boom in gesprek waren), maar hebben naast vee nu ook landbouw. Dankzij de training gaat dat steeds beter. “Kennis is macht,” zeiden ze.

Een van de vrouwen vertelde hoe de training ook voor de vrouwen een groot verschil heeft gemaakt; voorheen waren de vrouwen als kinderen, wachtend op de mannen. “Nu voelen we ons ook mensen.” Hoewel er nog een lange weg te gaan is, heeft de groep volop wilskracht om verder te gaan. Ze hebben geleerd om de grond te bewerken, om voedsel te verbouwen. Nu hoeven ze niet meer naar de markt om uien of piepers te kopen. Ook deze groep vrouwen heeft het kralenwerk in het bloed en ook deze groep verstrekt microkredieten aan de leden voor het opzetten van handel.

We volgden de groepsleden de tuin in, een groot stuk grond, heel indrukwekkend; boerenkool, watermeloen, piepers, bananen, maïs, uien, tomaat, groene pepers. We zagen de ‘earth dam’ voor opslag van water die gevuld wordt door een waterpijp waar soms water is. De opbrengst van de groepstuin wordt verdeeld onder de leden. Ze gebruiken enkel natuurlijke koeienmest.

Onder de boom kregen we een maaltijd opgediend; rijst, gekookte piepers, vlees, spinazie, chapatti, gevolgd door de derde kom thee van de dag. De kinderen hielden ons van een afstandje in de gaten. We kregen weer sieraden omgehangen en vertrokken toen om de tuin van een van de groepsleden te bezoeken, die bonen had geplant, gereed om geoogst te worden. Een van de MCCers stond erop dat we haar huis bezochten. Het is duidelijk dat ze ook zelf uitvoert wat ze in haar trainingsessies aan anderen uitlegt. Naast haar golfplaten woning staat een ‘sack/flying garden’ met spinazie, boerenkool, uien, koriander. Ze heeft een ruimte afgeschermd voor geiten, schapen en kippen. Zwarte bonen zijn geplant, maïs (met mulch en ‘cover crops’), zoete aardappelen, suikerriet, bananen, pompoen, hooibalen opgeslagen. Natuurlijk mochten we niet weg zonder een kop thee; de vierde van de dag...

Vandaar vingen we de terugtocht naar Nairobi aan. Eerst de stoffige, stenige weg terug naar Ngong. In Ngong weer asfaltwegen. Bij Nairobi was het druk en we namen een alternatieve route, die langs de sloppenwijk Kibera leidde. Terug naar Amani Gardens Inn, Westlands. In dezelfde wijk was de dag ervoor een gebouw ingestort.

Ons laatste weekend samen in Nairobi. De heren vertrokken naar een olifanten ‘weeshuis’ waar ik al was geweest en naar een kralenwerkplaats (met maar liefst 300 werknemers). Ik liep naar het huis van m’n collega en met z’n drieën bezochten we het Nationaal Museum van Nairobi. Het was druk in het museum, met veel scholieren in hun uniformen (ook al was het weekend). Een interessant museum; gourdes voor melkopslag, zoogdieren; uitleg over allerlei soorten (opgezette) dieren, waarvan ik nu vele in het wild heb gezien; giraffe, zebra, leeuw, wrattenzwijn, dikdik, enz. Ook het skelet van een olifant met hele grote tanden. Het lokale bier heeft z’n naam te danken aan de ivoren tanden van de olifant (‘tusks’); ‘Tusker’. Van de dieren gingen we naar schedels, primaten en mensen; evolutie. Bizar dat er hele oude schedels en een skelet liggen, opgegraven en nu tentoongesteld, sommige 1 of 2 miljoen jaar oud, volgens de geleerden. Vandaar ging het naar vogels; kleine uiltjes, tig verschillende soorten vogels (allemaal opgezet); van grote gieren en flamingo’s tot piepkleine vogeltjes, blauwe en grijze en noem maar op.

Op de bovenverdieping was een interessante uiteenzetting over de geschiedenis van Kenia. De aanleg van de spoorweg speelde een belangrijke rol, de koloniale periode, onafhankelijkheid, zwart en blank, politiek. We volgden de verschillende etappes van kind, jongere, volwassene en ceremonies zoals besnijdenis en het oprekken van oren. Het kralenwerk werd al gedaan nog voor de kolonisten kwamen, eerst met lokale materialen, later ander materiaal.

Tegenover het museum ligt een slangenpark, met allerlei soorten en maten slangen, maar ook schildpadden, kameleons, hagedissen, krokodillen en aquariums met diverse soorten vissen. Na het zien van de krokodillen in het wild, zich vermakend in een rivier, vond ik het bijna zielig om ze opgesloten te zien in een kleine ruimte.

Vandaar gingen we naar de Maasai markt in het centrum van Nairobi, nabij Supreme Court en andere overheidsgebouwen. Een diversiteit aan producten uitgestald; kleding, zeepsteen, beeldjes van dieren in hout of steen, tassen, sieraden, enz. Na een gezamenlijke lunch keerden we terug naar Westlands. Drie groepsleden vertrokken die dag, dus we namen opnieuw afscheid. En toen waren we nog met z’n tweeën. Die avond kreeg ik bezoek van Peter, chauffeur van CWS. Hoewel we maar een week samen op pad waren geweest, wilde hij toch afscheid van me komen nemen voordat ik vertrok. Bijzonder hoe soms in korte tijd mooie contacten kunnen ontstaan. Hij kwam pas laat, want hij was bij een ceremonie geweest om een bruidsschat te geven. Ik dacht dat dat alleen bij het trouwen gebeurde, maar hij legde uit dat het ook tijdens het huwelijk doorgaat.

Ik sloot mijn verblijf in Kenia af met een bezoek aan St Andrew’s Church, Presbyterian Church of East Africa, nabij de University of Nairobi, in het centrum van de stad. Een oud-collega van MCC Haïti kwam oorspronkelijk uit Kenia en had me in contact gebracht met z’n neef en gezin, dus ik ging met hen mee naar de kerk. Ik was makkelijk te herkennen voor hen in de menigte, als enige blanke... Een grote kerk, volop activiteiten in diverse zalen en gebouwen. Ik hoorde een mooi koor zingen terwijl ik wachtte. De jeugd heeft een eigen dienst. Het koor, in wit/blauwe gewaden, zong prachtig. Dat is wat ik me voorstel bij een Afrikaanse kerkdienst… Een mooie dienst. Veel herkenbare liederen. De samenzang was in Swahili en Engels. Het gezang werd begeleid door een orgel. De kinderen werden naar voren geroepen en er werd voor ze gebeden, voordat zij naar hun dienst gingen. Bezoekers werden verwlkomd met een lied, een zakdoek en een bloem. Een preek over het zoeken en nastreven van vrede. Dat is nog ver te zoeken op deze aardbol. Een mooi lied over ‘laat mij tot zegen zijn’.

Na de dienst worden de bezoekers ontvangen met thee (uiteraard...). Mijn gastheer en z’n gezin nodigden me uit voor een maaltijd. In de stad moskees, bijzondere bouwwerken, en gesluierde moslims. Ik was net op tijd terug bij Amani om afscheid te nemen van de volgende die vertrok. Daarna nog een telefoon naar mijn collega gebracht. Een mooie kerkdienst om mijn verblijf af te ronden. Het zijn drie geweldige weken geweest.

Na een laatste warme douche begon ik mijn reis van 48 uur terug van Kenia naar Haïti. Een gastheer van Amani en ook voormalig MCCer bleek met dezelfde vlucht te reizen, dus vertrokken we samen naar het vliegveld. De eerste controle; alle koffers door een machine. Een tweede controle; de bagage werd geopend en gecontroleerd. Toen inchecken. We liepen verder naar de gate. Nog een controle; schoenen uit, laptop uit de tas, spullen door de machine, wij door een scan. Vervolgens letterlijk een meter ernaast nog een keer precies dezelfde controle. Volgende verrassing: in de wachtruimte (zonder wc) moesten mensen volgens de stoelnummer in de rij zitten. Wij gingen maar gewoon naast elkaar zitten.

Een nachtvlucht van Nairobi naar London. Even terug in Europa. Een lange overstaptijd in London, die ik besteedde aan werk, om vervolgens naar Miami te vliegen. We zaten ruim een uur te wachten in het vliegtuig bij de gate, omdat er bagage uit het vliegtuig gehaald moest worden. Een kasteel, rivier, de huizen van Engeland verdwenen uit het zicht. Twee lange vluchten achter elkaar. In Miami had ik een hotel geboekt, voor een paar uur nachtrust tijdens het wachten op de derde vlucht. In alle vroegte zouden we opstijgen, maar vervolgens moesten we terug naar de gate wegens een niet nader gespecificeerd probleem. We werden weer aangekoppeld, mensen kwamen binnen en uiteindelijk is er een gezin van boord gehaald die zich niet aan de regels wilde houden. Ook de bagage moest toen uit het ruim gehaald worden, wat weer voor anderhalf uur vertraging zorgde.

Van Miami langs de Bahama’s, Turks- en Caicoseilanden. Haïti kwam in beeld, het land van bergen. Het is en blijft een schitterend mooi land qua natuur. Eindelijk landde ik weer in Port-au-Prince, waar ik werd opgewacht door een oud-collega, Patrick. Een maand weg geweest. De hitte sloeg me weer tegemoet na winter in Kenia. Patrick bracht me naar kantoor, waar ik gelijk bezig kon met eindverslagen voor een donateur.

Een bezoek aan Afrika helpt om Haïti beter te begrijpen. Veel overeenkomsten; in muziek, spreekwoorden, tradities. De komende weken en maanden hoop ik het geleerde te delen hier in Haïti.

  • 02 September 2016 - 20:36

    Trudy:

    Zoveel herkenbaars...
    En je bent gewoon ook in St Andrews geweest!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

VIP-member
Margot

Micha 6:8 Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de HEERE van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God.

Actief sinds 20 Maart 2008
Verslag gelezen: 611
Totaal aantal bezoekers 609230

Voorgaande reizen:

12 April 2008 - 30 November -0001

Mijn eerste reis

Landen bezocht: