Eindelijk weer op pad naar het Noordwesten
Door: Margot de Greef
Blijf op de hoogte en volg Margot
23 September 2020 | Haïti, Kenscoff
De eerste (korte) reis had als bestemming Jacmel, in het Zuidoosten. Onderweg genoten van het prachtige landschap. Het is en blijft een hele mooie route naar Jacmel, door de bergen. In Bicentenaire was het verdacht leeg op de weg. De modder van de vele regen in Martissant was al aan de kant geschoven. De reis verliep vlot. In Jacmel zochten we het kantoor van Fondasyon Limyè Lavi. Daar spraken we het team over planning van training, aankoop, transport en medische zorg voor varkens. Voor de distributie van de dieren wordt elk gezin geacht een schuilplaats voor de dieren te bouwen en voedsel te verbouwen. De gezinnen worden geselecteerd aan de hand van criteria. Samuel ging verder in gesprek met de landbouwdeskundige van Fondasyon Limyè Lavi en ik sprak de andere teamleden over ons reguliere werk: kinderrechten.
Fondasyon Limyè Lavi heeft eveneens een guesthouse in hun kantoor, dus we konden daar gelijk overnachten. Het was erg warm die nacht. Het voordeel van hoog in de bergen wonen is dat het ’s nachts afkoelt. Er stond een emmer water om te douchen maar er was niks om het water mee uit de emmer te scheppen. Inmiddels ben ik daaraan gewend dus ik pakte mijn zakmes, sneed een lege waterfles door en kon douchen.
De volgende ochtend reden we terug naar Port-au-Prince. We stonden een tijd stil op de bergweg, want het was marktdag en die markt vindt midden op de weg plaats. Het was dus een gedrang van marktlui en koopwaar aan beide kanten van de smalle weg, plus dubbel verkeer. Het duurde nogal even om daar door te komen. Ik genoot weer van de mooie bergen, het uitzicht, het landschap. Nabij Jacmel was duidelijk te zien dat de rivier buiten z’n oevers was getreden tijdens tropische storm Laura.
Ik had gehoopt dat we voor 9 uur aan de andere kant van de bergen zouden zijn maar door het oponthoud bij de markt lukte dat niet. In de bergen was slecht internet en om 9 uur zou ik gebeld worden door collega’s in Amerika en Kenia. Een kwartier later waren we aan de kust, waar goed internet was dus kon het gesprek alsnog plaatsvinden. Het is de bedoeling dat we een onderzoek gaan uitvoeren op het gebied van migratie en klimaatverandering, met name over de vraag wat mensen motiveert om veel geld te investeren in een poging om het land te verlaten, terwijl het moeilijk is om eenzelfde bedrag te vinden om te investeren in een plaatselijke activiteit.
De rit verliep verder gelukkig zonder problemen. Er was onderweg van alles te zien. Alles is mogelijk in Port-au-Prince, zeiden de heren. We bekeken een viaduct waarvan de bouw begonnen is. Er staat enkel een brug, die nergens aan verbonden is. Ook is er een enorm gebouw half gebouwd, wat een vismarkt had moeten worden. Daar zit geld van PetroCaribe in, waar al jarenlang verantwoording voor wordt gevraagd. We zagen hoe iemand op de andere baan water wegschepte om die baan schoner te maken. Het water werd vervolgens op onze baan gedeponeerd... Van de ene naar de andere baan dus en daar wordt dan geld voor gevraagd. Verderop stond een man tot zijn middel in een gat met water, vuil eruit scheppend. Onderweg werd ook meermalen geld gevraagd voor ‘wegwerkzaamheden’, oftewel een groepje mannen met een schep in de hand.
Tegen het middaguur waren we op kantoor. Patrick was die dag om 7 uur ‘s ochtends al bij DCPJ, een politie eenheid. Begin van dit jaar had hij daar een verklaring van goed gedrag aangevraagd. Die was aangemaakt maar de directeur had het formulier nog niet ondertekend. En vervolgens zijn ze het formulier kwijtgeraakt dus hij moest het hele proces nog maar een keer doorlopen. Dat heeft hem de hele dag gekost; pas om half vier ’s middags kwam hij eindelijk op kantoor. Het is sowieso al een wonder dat ze daar documenten weten te vinden, tussen de stapels papieren die er liggen en zonder dossiernummer.
Toen ik die avond thuiskwam, schrok ik bij het openen van de voordeur. De deur zag letterlijk zwart van de wespen, die ijverig een nest aan het bouwen waren. De buurman heeft ze met een oude doek geplet en verbannen. Ze hebben al meermalen geprobeerd op de voordeur een nest te bouwen.
Zondag werd er gepreekt uit Psalm 113:7-8, over dat God mensen opheft uit het stof. 30 augustus vertrokken we naar het Noordwesten, eindelijk weer. Opnieuw bestond het reisgezelschap uit Samuel, Jackson en mijzelf. Via Croix-des-Bouquets en Mirebalais reden we naar Desarmes. Op de berg Morne Cabrit bevinden zich zandmijnen, een zeer gevaarlijke onderneming. In de loop der jaren is er wel een en ander veranderd in het land. In Mirebalais ligt nu een hogere brug, die minder snel overstroomt dan voorheen. Ook is daar een van de best bekend staande ziekenhuizen van het land. De reis duurde echter lang, mede omdat de weg verslechterd is. Het weinige asfalt dat er nog ligt, zit vol gaten en kuilen. Een onverhard pad is makkelijker te rijden dan zo’n gatenkaas. In Tabarre werden we aangehouden door de politie. Alles in orde dus we konden verder. Rond zeven uur ’s avonds waren we eindelijk in Desarmes, na vijf uur onderweg te zijn geweest. Netjes de boel ontsmet. Enorm luide muziek van een kerk. Jackson z’n dochter werd die dag 3 jaar en we aten gedrieën van het feestmaal meegenomen van huis; rijst, kip, gebakken plantaan, salade.
De volgende ochtend was het een weerzien met oud-collega’s. We overnachtten in een guesthouse dat zich op de verdieping van het kantoor van Konbit Peyizan bevindt. Voorheen was dit Mennonite Central Committee, maar een paar jaar geleden is het een zelfstandige organisatie geworden. Goed weerzien dus. We gaan voor het eerst samenwerken met Konbit Peyizan, specifiek voor distributie van varkens, gefinancierd door de kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Er was een goede opkomst van Konbit Peyizan, mensen uit de diverse dorpen waar ze werken en vertegenwoordiger van het gemeentelijke landbouwkantoor. De gesprekken vinden plaats op afstand en met mondkapjes. Konbit Peyizan werkt in afgelegen gemeenschappen die enkel te voet bereikbaar zijn. Ze begeleiden tevens jongeren. We bespraken een planning voor training, aankoop van dieren, transport, medicijnen, onderdak, voedsel. Een contract werd ondertekend en zo is de samenwerking officieel begonnen.
Om twaalf uur vertrokken we uit Desarmes. Vandaar naar Pont Sonde waren restanten van vele wegblokkades te zien; stenen, hout, truck, ijzer, golfplaat. Bij Pont Sonde stonden we stil, temidden van een reeks busjes. De weg was afgesloten. We hadden geluk, want hij werd net vrijgegeven. Andere bussen stonden al uren te wachten. We passeerden 5 wegblokkades. De politie was erbij gekomen om de weg te deblokkeren.
Vandaar ging het naar Gonaïves en verder naar Dos d’Ane. De weg was lang, Anse Rouge leek verder weg dan anders. Pas om acht uur ’s avonds waren we eindelijk in Dos d’Ane. De weg is weer slechter geworden, uitgesleten door regen. We werden hartelijk verwelkomd door onze gastheer Anouce. Mercidieu en Gerry hadden letterlijk een emmer bouillon gebracht...
Dinsdag 1 september werd ik afgezet in Mare Rouge, terwijl Samuel en Jackson doorreden naar Vieille Terre om daar in gesprek te gaan over schapen en varkens. Orkaan Laura heeft in dit gebied voornamelijk bananenbomen platgelegd en avocado’s en mango’s van de bomen gerukt. Ik zou in gesprek met GRADAID, maar een deel van het team kwam die ochtend uit Port-de-Paix en het regende, waardoor de wegen zeer moeilijk begaanbaar waren. Intussen was ik in gesprek met andere leden van het team. Een van hen vertelde dat orkaan Laura haar latrine omver heeft geworpen. Ze had haar kalkoenen erin opgesloten om ze te beschermen. Alle tien dood... We hadden het over hoeveel geld het kost om elke dag eten op tafel te zetten. Kinderen gaan hongerig naar school, krijgen op school ook niks te eten en gaan hongerig weer naar huis. Ze kunnen zich zo moeilijk concentreren. Mensen hebben een hele dag niets te eten. Een van de dames vertelde me dat een studiegenoot van haar, die in Port-au-Prince woont, uit haar huis was gezet door gewapende overvallers. Er zijn huizen verbrand in Bel Air en bandieten namen hun toevlucht in Delmas 24.
Uiteindelijk kwam de rest van het team pas om elf uur, maar toen was het voor mij al bijna tijd om te vertrekken. We spraken enkel over de huidige situatie. Het is ook voor hen een moeilijk jaar geweest, in meerdere opzichten. COVID-19, orkaan Laura, iemand die een broer en neef is verloren, iemand die een motorongeluk heeft gehad, iemand die een neefje en nichtje is verloren, de directeur in de ziektewet, honger. Mensen zien zich genoodzaakt de zaden die gereserveerd waren om te planten, te verkopen of op te eten, dus er kan niets gespaard worden. Ze vertelden me over de enquête die in samenwerking met HelpAge is verricht onder ouderen. De situatie is verslechterd, er is moeilijk aan eten te komen. GRADAID is zich bewuster geworden van hoe ouderen leven, de ziektes waaraan ze lijden, wat ze nodig hebben. Een van de ouderen gaf aan sinds 7 jaar een catheter te hebben, zonder de mogelijkheid die regelmatig te vervangen. Iemand anders is sinds 23 jaar lichamelijk gehandicapt, terwijl hij verantwoordelijkheid draagt voor zijn kinderen. Hier is dat letterlijk en figuurlijk een grote handicap. De enquêteurs werden zelfs onderweg aangehouden en gevraagd naar het hoe en wat van de enquête. De sanitiser en mondkapjes werden in principe positief ontvangen, al waren er mensen die vroegen wat ze daarmee moeten, want er is geen coronavirus... Een ouder echtpaar had nog nooit gehoord van COVID-19.
Jackson haalde me op om naar Vieille Terre te gaan. Wegens stricte maatregelen, hebben we aangewezen plaatsen om te slapen en eten. Het team van AGEHPMDNG zorgde voor eten die week. We kregen yam, plantaan en vis. Vervolgens vertrokken we naar MOSODEL, richting Lacoma. Mercidieu ging met ons mee. Het was een eerste kennismaking met MOSODEL. Ze hadden briefjes opgehangen om CWS welkom te eten. Het eerste wat deze organisatie deed na hun oprichting was mensen helpen om hun strodaken te vervangen door golfplaten daken, waarbij ieder een golfplaat bijdroeg. Ze hebben in het verleden open reservoirs gebouwd voor de opvang van water en schapen gedistribueerd. MOSODEL heeft 200 leden en is in 2002 opgericht. We spraken over landbouw, visserij, water en andere onderwerpen. Er was eten bereid, maar dat moesten we vriendelijk afslaan. Eten deden we terug in Vieille Terre; rijst met bonen, geit, plantaan, salade, verse vruchtensap. Er werd goed voor ons gezorgd, wat dubbel is als je weet dat vele gezinnen in de omgeving honger lijden. Elke dag komen er mensen een bord eten halen bij Mercidieu.
Maar er klinken ook mooie berichten, van de gezinnen voor wie we na orkaan Matthew een huis hebben gebouwd. Idalise Coq was na orkaan Laura een zak houtskool komen brengen om haar dankbaarheid te tonen dat ze nu in een veilig huis verkeert, terwijl ze terugdacht aan wat er gebeurde tijdens orkaan Matthew. Ook van Brunelia Jean kregen we de groeten, terwijl Entilio zei dat we zijn broeders en zusters zijn, dat we dit voor hem gedaan hebben. Iemand kreeg zelfs een geldbedrag aangeboden om zijn huis te verkopen (wat overigens niet gebeurt). Mensen zien de waarde van de huizen. En hebben geleerd over kwaliteit materialen. De slechte kwaliteit cement blijft nu onverkocht liggen in de winkel. Een goede zaak.
Om zeven uur ’s avonds waren we terug in Dos D’ane. Daarna begon het hard te regenen. Intussen was Pont Sonde weer geblokkeerd die dag en ook in Pétion-Ville en Port-au-Prince waren wegblokkades. Wegens de regen, druppelde er die nacht gedurig water van het golfplaten dak. Zo nu en dan landde er een spat op mijn hoofd.
De volgende dag hadden we de rollen omgedraaid; Samuel ging in gesprek met GRADAID in Mare Rouge over schapen en varkens, terwijl ik naar AGEHPMDNG ging in Vieille Terre. De dochter van Mercidieu voelde aan mijn huid en zei: “Jij bent geel.” Na een ontbijt van gekooke plantaan en gebakken ei ging ik in gesprek met het comité en de staf van AGEHPMDNG. Ook daar spraken we over COVID-19 en orkaan Laura. Twee mensen waren het dak van hun huis verloren en een kerk was beschadigd en verder voornamelijk schade aan gewassen. Ook daar waren twee leden overleden. En ook hier spraken we over de enquête onder ouderen. Mensen hebben problemen met eten, onderdak en wonen in bedroevenswaardige omstandigheden. De stank is soms niet te harden, als mensen in hun eigen uitwerpselen liggen. AGEHPMDNG was zich niet bewust van de problemen van de ouderen en heeft sindsdien zelfs een viertal mensen van rijst, bonen en olie voorzien. Ze schatten dat zo’n 15 personen een urgente interventie nodig hebben.
We spraken over de situatie omtrent COVID-19. AGEHPMDNG heeft emmers, zeep etc. uitgedeeld. Nu is er behoefte aan eten, gelegenheid om handen te wassen voor studenten en docenten, zaden om te planten, opnieuw zeep en desinfecterende middelen. Ze vertelden eveneens hoe het reguliere werk zoveel mogelijk doorgaat. Alle 500 gezinnen met wie ze werken, hebben bij huis twee gaten gegraven voor afval; organisch en niet-organisch. Ook is er van plaatselijk beschikbare materialen onderdak gebouwd voor dieren. We bespraken een aantal verslagen en dachten na over migratie en klimaatverandering. Daarvoor gaat binnenkort een nieuw plan van start, met een onderzoek naar de kosten en opbrengsten van migratie, een dorpswinkel met zaden en gereedschappen, stages en kapitaal voor microkrediet.
We haalden Samuel op bij GRADAID. Een medewerker van GRADAID had een tas van jute in haar hand. Een mooie tas, zei ik, waarop ik ‘m direct cadeau kreeg. Dat was niet de bedoeling, maar het was een mooi gebaar. Vandaar reden we naar Dame/Temps Perdu voor een gesprek met UPBNO. Ook dit was een kennismaking. UPBNO is opgericht in 2005. Ze hadden kippen maar hebben ze verkocht. In het verleden hebben ze koeien gedistribueerd en er is recent een imkerij opgezet. Er zijn veel dieren verkocht de afgelopen periode, om het hoofd te bieden aan de politieke oproer van vorig jaar die het land platlegde en nu coronavirus.
Deze dag eindelijk op tijd terug, na half vijf. Goede gelegenheid voor een gesprek met Anouce, die een deel van het gesprek met UPBNO had bijgewoond. We spraken ook met hem over migratie. Hij gaf drie belangrijke redenen dat mensen vertrekken: onveiligheid (mystiek), jongeren die werk zoeken (en niet creëren), gebrekkige communicatiemogelijkheden/internet. Zijn eigen broer is per boot naar Guantanamo gereisd, maar teruggestuurd.
Donderdag stonden de heren eerder op dan ik. Zij zouden vroeg vertrekken naar Creve/Bombardopolis. Samuel zorgde dit keer voor ontbijt; spaghetti. Anouce vertrok om een training te geven en ik bleef alleen achter, wachtend om opgehaald te worden. Een meisje kwam de tuin inlopen en vroeg een schep te leen, maar uiteraard wist ik niet of en waar die was. Vervolgens kwam een neefje van Anouce keukengerei halen. Keder kwam me op de motor ophalen om naar GRADAID in Mare Rouge te gaan en het gesprek daar voort te zetten. We spraken over de reguliere activiteiten en hoe het gaat met de gezinnen. Het seizoen om te planten staat voor de deur en ze beginnen met het bewerken van het land, maar zonder garantie om zaden te kunnen kopen. Het is een moeilijk jaar geweest, zowel voor staf als families. De weinige reserves die de gezinnen hadden, zijn volledig opgebruikt. “Ze zijn vier keer slechter af,” zei iemand. Het is een strijd om dagelijks eten op tafel te zetten. Zaden kunnen niet bewaard worden voor planten maar worden opgegeten of verkocht. We spraken eveneens over migratie. Als iemand vertrekt, wordt dat gezien als investering en hoop voor heel de familie. Mijn collega zei dat de meerderheid van zijn studiegenoten Haïti hebben verlaten. Het is jammer als mensen met capaciteiten, visie en wilskracht voor verandering vertrekken. Mensen komen nog steeds naar het kantoor van GRADAID om te vragen of er meer huizen gebouwd gaan worden. Dat blijft een noodzaak.
Keder van GRADAID bracht me naar Dupre, waar ik in gesprek ging met een aantal leden van KED. Ook daar werden plannen en verslagen besproken, de situatie omtrent COVID-19, het functioneren van KED. En ook hier werd gesproken over de moeilijke situatie. Het zijn vooral de vrouwen die de gezinnen draaiende houden. “Iedereen lijdt honger,” zeiden ze. Zowel GRADAID als KED gaven aan dat ouders niet inzien hoe het schoolgeld van hun kinderen betaald kan worden na deze periode van geen activiteiten en het opmaken van alle reserves. Samuel en Jackson voegden zich bij ons in Dupre, waarop we met het comité van KED spraken over schapen en varkens.
’s Avonds kwamen Mercidieu en Gerry iets te eten brengen voor de reis terug naar Port-au-Prince, inclusief het recept ervoor (tresse royale). Anouce was blij met onze aanwezigheid in huis en zei dat we vreugde brachten. Samuel had eten gekookt die ochtend en ik hielp ’s avonds met water putten. Vrijdagochtend vertrokken we weer naar Port-au-Prince, met een tussenstop bij KED. Daar bezochten we de voortgang van het werk aan het leggen van waterleidingen. Een emmer stond onder een buis om gevuld te worden. Een vrouw vertrok met de emmer en een jonge jongen vulde zijn gele tank. Toen we terugliepen, haalden we de vrouw in, die een emmer water op haar hoofd had en nog een watertank in haar hand. Ze pakte ‘m over in haar andere hand. Het was duidelijk een zware last. Ik vroeg spontaan of ik haar kon helpen dragen. Dat kon wel zei ze en dus gaf ze me de gele tank. Ze had een zieke in huis en had dus extra veel water nodig, vertelde ze. Ze woont tegenover KED dus ik liep met haar mee en zette de tank netjes voor de deur van haar huis, wenste de zieke beterschap en liep terug.
De weg was hier en daar modderig van de regen. In Gonaïves stopten we bij een benzinepomp om te tanken, van een zeldzaam openbaar toilet gebruik te maken (ook nog schoon, met water, papier en zeep) en iets vast te schroeven dat loszat en herrie maakte aan een band. Mijn zakmes kwam weer goed van pas. In Saint Marc zag ik een auto aan de andere kant van de weg geparkeerd staan met daarin een bekende, Josue, die we totaal niet in Saint Marc zouden verwachten. We stopten en liepen naar hen toe om een praatje te maken. Josue woont in Santo Domingo. De grens is nog dicht dus hij was te voet overgestoken en had wat geld betaald om toegelaten te worden. In de Dominicaanse Republiek ligt het aantal coronagevallen een stuk hoger dan in Haïti, met ongeveer net zoveel gevallen als in Nederland.
Een goede week gehad, eindelijk terug in het Noordwesten. Schrijnende situatie en overal klonk het: honger. Maar verder een goede sfeer en een goede indruk van beide nieuwe collega’s. Ik heb de kilometerstand eens opgenomen. Van Dos d’Ane naar Gonaïves is het slechts 77 kilometer rijden, waar we 4 uur over doen, en in totaal van Dos d’Ane naar Kenscoff 240 kilometer, waar we 10.5 uur over deden.
Zaterdag ging ik de auto wassen. Er was maar één waterspuit en hoewel ik vrijwel direct aan de beurt was, moest ik een uur wachten. Tussendoor kwam er een politieauto met vier agenten die luid beweerden dat zij voorrang hadden, dus die auto werd eerst gewassen.
In de week dat we in het Noordwesten waren, is de wisselkoers opeens enorm gewijzigd. De afgelopen jaren is de gourde gestaag minder waard geworden en nu in een periode van drie weken tijd is het plotseling omgekeerd, op onbegrijpelijke wijze. Anouce zei dat hij voorziet dat de koers op 35 gourdes voor een dollar uitkomt, terwijl het in augustus 121 gourdes voor een dollar was. Inmiddels zitten we op 71 gourdes voor een dollar. Dat heeft allemaal gevolgen voor budgetten, terwijl de prijzen niet evenredig dalen.
Zondag riep de predikant de gemeente op om coronavirus serieus te blijven nemen en de nodige voorzorgsmaatregelen in acht te houden om zo elkaar te beschermen. Het is altijd een plezier om naar de mooie zang te luisteren. Toen ik thuiskwam, riep de buurvrouw aan me. Ze bracht me een kom pompoensoep. Een goede buur...
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley