Vader in Haïti - Reisverslag uit Pétionville, Haïti van Margot Greef - WaarBenJij.nu Vader in Haïti - Reisverslag uit Pétionville, Haïti van Margot Greef - WaarBenJij.nu

Vader in Haïti

Door: Margot de Greef

Blijf op de hoogte en volg Margot

27 December 2017 | Haïti, Pétionville

Het was bijzonder mooi om mijn vader een aantal weken te gast te hebben in Haïti. We kwamen samen aan op dinsdag 14 november en werden van het vliegveld opgehaald door mijn collega Rony. Op kantoor kon mijn vader kennismaken met mijn collega’s, en met pompoensoep. Vervolgens konden we terug naar het vliegveld, om de Executive Disaster Ministries van United Church of Christ op te halen. Deze kerk heeft ons werk na orkaan Matthew gesteund en nu kwam hun directeur Zach het werk met eigen ogen bekijken. Vanaf het vliegveld reden we gelijk door naar Les Cayes, in het zuiden van het land. We hebben een nieuw record gezet hoe lang die rit duurde. Het duurde uren om de stad uit te komen, met een demonstratie naar aanleiding van de resultaten van een onderzoek naar corruptie van Petro Caraïbes fondsen, files, etc. Het verkeer was een ware chaos.

Na een overnachting in Les Cayes reden we de volgende ochtend in de regen naar Kafou Zaboka. Bij Camp Perrin werd er getankt, waarbij we diesel kregen uit een pomp waar benzine op stond. Vervolgens wou de auto niet starten. De accu bleek los te zitten. Uiteindelijk konden we verder naar Kafou Zaboka, waar collega William zich bij ons voegde. Gezamenlijk reden we naar Desriveaux. Daar parkeerden we de auto’s om naar Pavillon te lopen. Het pad was door de regen in een rivier veranderd. Veel water, glibberige stenen, modder. Op de bouwplaats van de school werd gewerkt om de door de regen ingevallen grond uit de fundering te graven met pikouwelen, scheppen en emmers. In regenpakken stonden we te wachten op een bijeenkomst van het comité, waar we kort een woord plaatsten. Na een maaltijd van plantanen met kip en koffie met brood daalden we de berg weer af, onze benen onder de modder en de schoenen kletsnat.

Die nacht verbleven we in Pestel. Beide auto’s hadden problemen met de banden. Terwijl de lekke banden de volgende ochtend gerepareerd werden, wandelden wij het dorp in en naar het plein aan de zee. Er lag een schip met zeil aan de haven en bootjes van uitgeholde boomstammen. We hadden eveneens de bijzondere gelegenheid om de vaders van Amost en mij kennis met elkaar te laten maken. Ik heb bij hen gelogeerd en hij bij mijn ouders in Nederland. Bijzonder.

De rit naar Mentor vereiste flink wat stuurwerk, over modder en stenen. Het bleef nat. Bij de basisschool van Mentor werd aan het dak gewerkt. Het begon echter algauw te regenen, dus gingen we schuilen onder de zeildoeken (met gaten) van de naastgelegen kerk. De burgemeester en ‘CASEC’ (soort wethouder) kwamen eveneens op bezoek. Ook hier kregen we een maaltijd opgediend; yam, plantanen, vlees, grapefruitsap. Vervolgens keerden we terug naar Les Cayes.

Na een overnachting in Les Cayes reden we vrijdag 17 november weer naar Port-au-Prince. Die rit ging gelukkig vlotter dan de heenreis. We kochten nog een aantal regenpakken en gingen naar kantoor, waar inmiddels nog een bezoeker was aangekomen: Beth, een collega uit Amerika die verantwoordelijk is voor monitoring. Na een maaltijd op kantoor, vertrokken we direct weer, nu in noordelijke richting, naar Gonaïves. Het kost vaak moeite om de juiste hoeveelheid en soort kamers te krijgen en de juiste factuur, maar uiteindelijk had ieder een bed in het hotel, ondanks lekkage en andere problemen.

Zaterdag vervolgden we onze weg naar het Noordwesten, langs de zee, door een mooie omgeving, over slechte wegen. Onze eerste stop in het Noordwesten was Baie-de-Henne, waar we corporatie KOEB bezochten. De gasten maakten kennis met een aantal leden van de corporatie, bezochten de dorpswinkel en de vier huizen die in aanbouw zijn. Deze huizen waren bezig met de muren. Collega Elondieu wachtte ons op in Baie-de-Henne. We liepen over een netwerk van kanalen/watertoevoer langs akkers vol bananenbomen. Er werden kokosnoten van een boom gehakt om de gasten kokosmelk aan te bieden.

We vervolgden ons weg over ‘Berg Hond’ en bezochten twee huizen bij corporatie KOKAS in Citerne Remy. Bij een ervan zat het dak erop. De eigenares deelde haar verhaal, hoe haar huis was vernield en ze twee weken in een school sliep en nu bij haar broer verblijft. Ze verloor ook haar ezel en vier geiten en al haar inboedel uit het huis. We bezochten de dorpswinkel van KOKAS, liepen over een akker met maïs en bonen en reden naar Bombardopolis. Ook daar was weer iets misgegaan met de reservering, maar ook daar kregen we uiteindelijk toch allemaal een bed. In ieder geval hadden ze intussen deuren geïnstalleerd voor de douches en toiletten. In ons ‘stamrestaurant’ van Bombardopolis rijst met geit gegeten.

Hoe vroeger we ’s ochtends weggingen, hoe makkelijker het leek om op tijd klaar te zijn. De volgende ochtend om kwart over zes stond iedereen al klaar. We moesten een paar uur rijden om in Dupre te komen, waar we de kerkdienst bijwoonden van de leider van corporatie KED, die tevens predikant is. Het gebeurt niet zo vaak dat we op zondag in het Noordwesten zijn en de leden van de corporatie waren ermee ingenomen dat we de kerkdienst bijwoonden. De kinderen van de gemeente zongen samen een lied. We werden welkom geheten als gasten en luisterden naar een treffende preek over Mattheüs 25: 14-30, over goede werkers en slechte werkers. Wat belemmert ons om een risico te nemen om te werken met de talenten die we hebben? Er werd gesproken over het veranderen van je gemeenschap/dorp. Indentificeer je talenten, gebruik ze goed, begin ergens, al is het begin moeilijk, word niet bang of ontmoedigd. Begin klein, iedereen kan iets doen.

Na de dienst bezochten we de dorpswinkel en de bakkerij, die vol rook stond. We vertrokken naar KPPG in Ti Rivyè Glasi en bezochten onderweg een huis van KED, dat tevens op het niveau van de muren was aangekomen. Ook bij KPPG bekeken we de dorpswinkel en bakkerij. Aansluitend bezochten we vier gezinnen, onderwijl ook akkers bekijkend met irrigatiesystemen. We spraken de gezinnen die voorgeselecteerd zijn voor reparatie van huizen. Drie van de huizen zijn lemen woningen. Een ervan was van binnen volledig nat. Ook deze gezinnen zijn geiten en gewassen verloren.

Van Ti Rivyè reden we naar Mare Rouge en onderweg bezochten we nog drie gezinnen van GRADAID die al in hun nieuw gebouwde huizen wonen. De eigenaar van de derde woning zei dat hij nog niet getrouwd was met de vrouw met wie hij kinderen had, maar z’n vrouw was zo blij met het nieuwe huis dat ze vroeg of ze nu konden trouwen... Toen was het donker en konden we eindelijk de gasten naar een restaurant brengen voor een maaltijd met opnieuw geitenvlees.

Het was mistig in Mare Rouge. We sliepen in het gastenverblijf en reden de volgend ochtend naar de basisschool van Dessources. De weg was erg nat en vol modder. Dat was dus flink stuurwerk in de glibberige modder. Ook de toegangsweg naar Porrier, waar de school van Dessources is gelegen, was vol modder, maar gelukkig konden we er toch komen. We werden ontvangen door de directeur en bekeken het werk aan de school. Er werd flink gewerkt. Een aantal mensen waren aan het metselen, anderen begonnen het golfplaten dak te leggen, er werd gezaagd en getimmerd, enz.

Na afloop werden we bij AGEHPMDNG ontvangen met een maaltijd van rijst en geit, om vervolgens een aantal gezinnen te bezoeken die reeds in hun nieuwe woningen zijn getrokken. Zo probeerden we de gasten de verschillende etappes van het proces om huizen te selecteren, te bouwen en te bewonen te laten zien. De weg was in zeer slechte staat, wat wederom flink stuurwerk vereiste in de modder. Een eindje lopen naar het eerste huis, waar de eigenaar van z’n akker moest komen en ons enthousiast vertelde hoe blij hij is met het huis. De volgende dame was ziek en het derde echtpaar was bezig met het maken van touw voor een zak voor de ezel. Het is een goede samenwerking geweest tussen de eigenaars, de partners en onze ingenieurs.

Onze laatste nacht gezamenlijk verbleven we opnieuw in Mare Rouge. We rondden af met een gesprek met Beth over monitoring, haar domein. Vervolgens aten we gezamenlijk in het plaatselijke restaurant, waarbij we tegelijk een debriefing hielden over het bezoek. Het was goed om beide bezoekers te ontvangen. Fijn dat een collega uit Amerika komt. Ook bijzonder dat Zach de moeite nam om zowel Grand Anse als het Noordwesten te bezoeken en met eigen ogen te zien wat voor werk er mogelijk is gemaakt met hun financiële steun. Het werd hem ook duidelijk dat mijn collega’s niet enkel dit werk doen om elke maand een check te kunnen innen, maar omdat ze passie hebben voor hun werk.

Na de overnachting in Mare Rouge reden we met z’n allen naar La Reserve. Het rijden op de slechte wegen vereist goed concentreren en opletten, over de modder en stenen. Mooie uitzichten onderweg over de vallei. Bij ICEDNO bezochten we een huis waar gewerkt werd aan het plaatsen van het betonijzer voor de pilaren die in de fundering geplaatst werden. Er werd beton gemixt. Bij een tweede huis werd die dag de betonvloer gestort. Een meute kinderen in schooluniform liep juichtend met de auto mee.

Terug bij de school bezochten de gasten het gebouw dat na de aardbeving door CWS is gebouwd. Na een gezamenlijke maaltijd aldaar vertrok de helft van ons gezelschap. Rony ging met Zach en Beth terug naar Port-au-Prince. Patrick, Elondieu, mijn vader en ik bleven de rest van de week in het Noordwesten. Terwijl Elondieu en mijn vader nog een aantal huizen in aanbouw bezochten, bespraken Patrick en ik een verslag met ICEDNO. Vervolgens reden we terug naar Mare Rouge. Onderweg wilden we tanken in Jean Rabel, maar daar was geen brandstof. In het gastenverblijf in Mare Rouge was geen stroom, aangezien ze afhankelijk zijn van zonnepanelen en als het regent wordt er weinig zonne-energie opgewekt.

De volgende ochtend ging Elondieu naar de school in Dessources, terwijl wij met z’n drieën negen gezinnen bezochten die voorgeselecteerd zijn door GRADAID voor een nieuwe woning. Eerst naar Temps Perdu. We spraken een vrouw die met haar man en kinderen en nichtjes (kinderen van een overleden zus) een huis deelt. De achtermuur en de veranda van het huis waren ingestort. Toen er dieren in huis kwamen, hebben ze de muren met stenen weer opgebouwd. Het gezin verloor eveneens twee geiten, twee varkens, vijf kippen en hun gewassen. Patrick mat het huis op en maakte binnen en buiten foto’s. Niet ver daarvandaan spraken we een tweede vrouw, moeder van vijf kinderen en zwanger van de zsede. Haar huis is niet langer bewoond. Muren zijn volledig ingestort, het golfplaten dak is kapot, muren vielen op de bedden van de kinderen. Gelukkig is er niemand gewond geraakt. Na een maand of 6-7 bij buren verbleven te hebben, heeft de vrouw des huizes nu een kleine keuken gebouwd op een ander stuk grond. Ze verloor tevens haar ezel, 3 geiten, 7 kippen en gewassen. Toen we haar andere grond bezochten, keken we verbijsterd naar de kleine keuken die daar staat, vragend of al haar kinderen bij haar verblijven. Het antwoord van de jonge vrouw was bevestigend. En opnieuw verrichte onze ingenieur zijn metingen en maakte foto’s. Op zo’n moment moeten we even ons verstand op nul zetten. Zo’n dag doet heel wat met ons. Als we de omstandigheden zien waarin mensen leven, dan is dat niet acceptabel. Dat doet zeer. Dat vreet aan ons. En er volgden er nog zeven.

Het derde huis was van een weduwe, moeder van zeven kinderen. Ze had haar dieren in de keuken opgesloten, maar de keuken stortte in en de 10 geiten, een varken en kippen overleefden het niet. Het vierde huis werd eveneens bewoond door een weduwe. We moesten ons diep bukken om binnen te kunnen komen in het lage huis, muren van steen, dak van stro. De helft van het huis was volledig ingestort, de muren weggevaagd. In de andere helft slaapt de vrouw met een van haar kinderen. De andere twee wonen tijdelijk bij een oom, aangezien ze geen plaats hebben om thuis te slapen. Het vijfde gezin had de maand voor ons bezoek een dochter verloren. Op de vraag hoeveel mensen er in een huis wonen, komt niet altijd een duidelijk antwoord, vooral omdat bijvoorbeeld baby’s niet meegerekend worden. De heer des huizes bij het zesde gezin wist ook de leeftijden van zijn familie niet. Hun enige muilezel heeft orkaan Matthew niet overleefd, dus hij zei dat ze nu overal lopend naartoe moeten, wat bij mijn collega de opmerking uitlokte dat hun auto kapot is... Het is goed om zo nu en dan een geintje ertussen te gooien, want de omstandigheden zijn bedroevend.

Toen volgden er nog drie huizen in Lavaltière/Glasi, richting Mole St Nicolas. Hoewel de huizen die wij bouwen niet heel groot zijn (24-28 m2), zijn ze vaak groter dan de bestaande huizen. We bezochten een klein, stenen huisje waar een gezin woont met vier kinderen en waar ook twee schoonzussen bij in wonen sinds het overlijden van hun moeder. Een van hen heeft een baby. De muren van een van de twee vertrekken van hun huis waren ingestort in de orkaan. Met hulp van buren hebben ze die weer opgebouwd. Het volgende huis was ook weer van een jonge weduwe. Een aantal van haar kinderen wonen bij een broer, die ze naar school stuurt. Twee muren waren ingestort in de orkaan. Een zeildoek ligt over het strodak om de ergste regen buiten te houden. Als het regent staat het erf blank. Het huis staat op een ongeschikte plaats en zal elders herbouwd worden.

Net als je denkt alles wel gezien te hebben, worden we verbijsterd door het inzicht dat het nog erger kan. Het laatste huis was gelegen op de top van een helling, waar veel wind is. De woning van stenen is totaal ingestort en daar is niks meer van over. Het gezin heeft iets opgebouwd van takken, palmbladeren en stukken golfplaat. Je kunt er dwars doorheen kijken. Zo zouden mensen niet moeten leven. De bittere en harde realiteit. De nood is duidelijk.

Ik sloot de dag af met een bespreking met GRADAID op hun kantoor in Mare Rouge om een plan door te nemen op het gebied van management van risico’s en rampen.

De volgende ochend wederom ontbijt in het stamrestaurant in Mare Rouge. Vervolgens met z’n allen naar AGEHPMDNG om ook met hen vijf gezinnen te bezoeken die waren voorgeselecteerd. Het in- en uitstappen van de auto werd bemoeilijkt door het feit dat de achterportieren spontaan niet meer open wilden, niet van buiten en niet van binnen.

Het eerste gezin slaapt niet langer in hun huis dat lekt en flink heen en weer geschud is. De rit naar het tweede huis was erg slecht en de auto helde ver over. Vervolgens moesten we de auto ergens laten staan en nog een eind lopen. Uiteindelijk kwamen we bij een huis waarvan het achterste vertrek is ingestort, evenals het voorvertrek bij de veranda. Desondanks slaapt de familie nog in het resterende deel van het huis, bij gebrek aan een andere slaapplaats. Om bij het derde huis te komen, moesten we ook een eindje lopen, met een prachtig uitzicht. En ook deze lemen woning lekt. De eigenaar hoopt elders een nieuw huis te bouwen. Hij bracht ons naar een klein stuk grond. De ingenieurs testten de grond door een gat te graven en er water in te gieten. Letterlijk de handen vuil maken...

Het vierde huis was eveneens een lemen woning met twee kleine vertrekken. Een zeildoek was onder het strodak gespannen om neervallend materiaal op te vangen. Van het vijfde huis waren zelfs de restanten niet meer te vinden. De stenen woning is volledig met de grond gelijkgemaakt. Nadien heeft het gezin een lemen woning gebouwd.

Van Diondion reden we naar Bombardopolis, waar we weer rijst met geitenvlees aten (volgens een van onze bezoekers hebben vele geiten het leven gelaten die week). Er was geen plaats in de gastenverblijven van Baie-de-Henne en Bombardopolis, maar uiteindelijk vonden we een slaapplaats bij een kindertehuis en kerk in Bombardopolis.

Twee weken op pad met mijn vader en mijn collega’s. Intensieve weken. Vrijdag 24 november reden we weer via ‘Berg Hond’ naar Baie-de-Henne, waar de reis in het Noordwesten ook was begonnen. Nog een bezoek aan de huizen in aanbouw en toen naar Gonaïves. Van het uitzicht bij het afdalen van Mon Chen naar de kust en de cactussen, door een rivierbedding waar huizen in de orkaan zijn weggevaagd (Ti Paradis).

In Gonaïves nog een gezamenlijke maaltijd. William kwam de beide ingenieurs ophalen om naar Port-au-Prince terug te keren en mijn vader en ik zetten onze tocht voort naar Cap Haïtien in het Noorden. Het was nu helder en droog, dus hadden we een heel mooi uitzicht vanaf Mon Pilboro, langs Plaisance en Limbe. Ze zijn nog steeds druk bezig met de weg, die verbreed en geasfalteerd wordt. We stonden een tijd stil bij wegwerkzaamheden. In Cap Haïtien schoot het verkeer niet op; een drukte van auto’s, motoren met bakjes vol passagiers en allerlei soorten en maten en kleuren lichten, voetgangers, enz. Ook de rest van onze rit veel gedierte onderweg; een ezel die smalend zijn liep optrok voor Elondieu die naar hem toeterde, een varkentje dat in het water op de weg lag te badderen, ezels, honden, kippen en geiten die voor de auto langsrenden.

We installeerden ons in een hotel buiten Cap Haïtien, waar we een natte handdoek kregen en de kamer niet echt schoongemaakt leek. De volgende ochtend werd er op m’n deur geklopt met de mededeling dat het ontbijt klaar was. Samen reden we naar Milot, om vanaf de parkeerplaats omhoog te lopen naar het Citadel. Even een cultureel bezoek in plaats van enkel werk gerelateerd. We begonnen bij de achterkant, waar de kanonskogels liggen en de mortieren staan. Een heftig uitzicht en het blijft een imposant bouwwerk. We klommen naar boven, liepen langs de uitleg over kannonnen en mortieren, bekeken het vertrek van de koning met daaronder de gevangenis, de wachttorens, wateropslag, de kruitopslag die eens geëxplodeerd is waardoor beide muren zijn losgescheurd en de zwager van koning Henry Christophe is overleden. De kanonnen uit 1700 zijn nog intact, koper en staal. We zagen hele nette, nieuwe toiletten en de wc’s die niet volraken/diepe gaten. We liepen naar de andere kant boven, zagen de zee in de verte. We bekeken de kannonnen binnen, die nog op hun draaiblok liggen en liepen weer naar beneden. Bijzonder om samen met mijn vader het Citadel te bezoeken.

Toen naar Palais Souci. Dat paleis is niet lang in gebruik geweest, nog geen 30 jaar, voordat Henry Christophe overleed, de boel gestolen werd en een aardbeving van 1842 het paleis verder vernielde. De kathedraal staat er in betere staat nog naast. Verder kazernes, stallen, paleis van de koningin en tuinen en andere gebouwen.

We reden terug naar Cap Haïtien. Er was politie op de weg en twee huizen lagen deels in puin. Het leek alsof de muur en een poort en een deel van de gebouwen met de grond gelijk gemaakt waren. Vreemd. We reden langs de boulevard en door het centrum met z’n straten met nummers en cijfers, langs de kathedraal en andere gebouwen door Henry Christophe gebouwd. Toen naar Labadie, waar nog steeds aan de weg gewerkt wordt, die nu grotendeels geasfalteerd is. Er stonden allemaal nieuwe verkeersborden langs de weg, die vaak niet van toepassing waren, zoals einde inhaalverbod, zebrapad, wegversmalling en voorrangskruising. Vanaf Labadie namen we een boot naar Belly Beach, waar we vis aten en rustig aan zee zaten. Tegen de tijd dat we vertrokken, ging de zon onder over het water.

We sloten ons verblijf af met een ontbijt dat op één bord gebracht werd; gekookte plantanen met lever. We reden terug naar Port-au-Prince via Centre. 8 van de 10 provincies in twee weken tijd. De rit verliep vlot. We reden richting Milot, naar Grande Rivière du Nord, Dondon, Saint Raphaël, Pignon. Zicht op het Citadel, groene bergen, mooie omgeving. Telkens anders, later meer heuvelachtig met een rood/groene gloed op de bergen. Verder naar Hinche, toen asfaltweg naar Cange, langs het stuwmeer, Mirebalais en Mon Kabrit. Zicht op de meren richting de Dominicaanse Republiek en Port-au-Prince in de vallei.

Na twee weken in Haïti kon ik mijn vader eindelijk thuis ontvangen, in Guibert/Kenscoff. Het lijkt erop dat mijn moederpoes is verdwenen. Die schijnen in december nogal eens geslacht te worden. Diezelfde middag werden we bij Patrick thuis verwacht, zodat zijn ouders en familie kennis konden maken met mijn vader en andersom. We werden uitgenodigd voor een maaltijd met de familie. Een uitgebreide maaltijd en een gezellig samenzijn.

De laatste week van het verblijf van mijn vader in Haïti moest er ook gewoon gewerkt worden. Mijn vader maakte dus kennis met mijn woon-werk route. Er vond een training van Wozo plaats op kantoor die week. Roseline zorgde zoals gewoonlijk voor smakelijk eten en sappetjes. De ingenieurs waren maandag alle drie op kantoor om de voortgang van ons werk te bespreken. De contracten van de mannen worden verlengd, het opbouwwerk na orkaan Matthew gaat nog door. Er moest een financieel verslag ingediend worden bij ACT Alliance en een plan over management van rampen met GRADAID bij Rise Against Hunger. We vierden de verjaardag van William en er kwam taart op tafel. Thuis groeien er weer bananan aan de boom naast m’n huis. Nu zaten we ’s avonds samen aan tafel, in plaats van ik alleen.

Mijn vader kreeg eveneens de kans om kennis te maken met de gezondheidszorg in Haïti. Mijn oor zat dicht, dus reden we naar een kliniek voor oor/oog/keel/neus problemen. We waren er al voor acht uur in de ochtend, maar desondanks zat de wachtkamer al vol en kreeg ik nummer 23. Na een half uur wachten werd ik bij de administratie geroepen om m’n dossier te zoeken. Met drie man sterk is er gezocht en drie kwartier later was het eindelijk gevonden. Vervolgens kon ik weer gaan zitten en daarna verhuizen naar boven om daar ook weer te zitten wachten. Zo nu en dan komen er mensen binnenlopen om boeken of brood of bananen te verkopen aan patiënten en personeel. Rond tienen was ik eindelijk aan de beurt en vervolgens was ik in twee minuten klaar (oor uitspuiten). Geduld is een schone zaak...

We reden langs MCC, maar daar bleek niemand te zijn. Toen weer naar kantoor. In gesprek met Wozo over de bouw en reparatie van scholen in Pavillon en Mentor, onder het genot van pepernoten. Na werktijd reden we via Malique naar Duvier, zodat mijn vader een aantal huizen kon zie die daar met KDRe zijn gebouwd. Via Fort Jacques en Montagne Noir terug naar Port-au-Prince, om bij Amost een avondmaaltijd van ‘labouyi’ te nuttigen.

Mijn vader maakte tevens kennis met ‘mijn broodjes mensen’ waar ik normaalgesproken brood koop. Die waren op een dag weggestuurd door de gemeente, want ze hebben geen vergunning voor straatventen.

Woensdag 29 november gingen we samen met Rony en Donald naar Ganthier/Boen. Rony gaf die dag een training over financieel managment. Donald was jarig. Mijn vader en ik bezochten samen met de ingenieur van SSID zes huizen in Ganthier die bijna afgerond zijn. De muren werden bepleisterd. Bij het zesde en laatste huis spraken we de eigenaar, een vrouw met een lichamelijke handicap. Haar inkomstenbron bestaat uit het doen van de was voor andere mensen. Ze sliep met haar kinderen in een tent/onderkomen van golfplaten. Nu staat er een nieuwe, stevige woning voor in de plaats.

Van de huizen ging het naar akkers in Boen. Een akker met van alles samen geplant; papaja, suikerriet, okra en maïs. De boeren lenen zaden en nemen deel aan training sessies om de technieken en productie te verbeteren. Er wordt peterselie, tomaten, kool en okra verbouwd in een demonstratietuin, waar mensen nieuwe producten en technieken kunnen leren. Een andere akker prei was net geoogst, terwijl de rode bieten er nog stonden. De eigenaar gebruikte voorheen chemische producten, maar nu enkel nog compost, dankzij deelname aan een training over de voordelen en productie van compost. Vervolgens liepen we een eind over het land, mooi uitzicht, heldere bergen, warm. Uiteindelijk kwamen we bij een akker met peper en papaja, maar de eigenaar was afwezig. Toen naar de plaats waar een put geslagen werd. Een motor reed voor ons met chauffeur en zes kinderen erop. Terug naar de training en in gesprek met collega’s van SSID.

De dag voor het vertrek van mijn vader had ik nog de gelegenheid om hem iets van het mooie gebergte rondom Kenscoff te laten zien. We reden naar Furcy. Het licht was mooi zo vroeg op de ochtend. Vele leerlingen op de been, lopend naar school. De naaldbomen geuren. De omgeving was mooi. Toen van Kenscoff afgeslagen naar Belot. Schitterende uitzichten. De weg was op vele plaatsen geblokkeerd geweest. Er waren geulen gegraven, stenen op de weg gegooid, bomen omgezaagd, zelfs hekken van mensen neergegooid. Geen idee wat daar de aanleiding voor was. In Pétion-Ville lampenfittingen gehaald en alcohol om dienst te doen als wasbenzine. Mijn vader heeft alarmsystemen geïnstalleerd op kantoor en bij me thuis wat reparaties verricht. ’s Middags terug naar Kenscoff via Pelerin, waar mijn vader kennismaakte met mijn enthousiaste petekind Olivier. Toen naar Laboule 12, naar Boutilliers, met uitzicht op de vallei waar Port-au-Prince ligt. Blijft indrukwekkend, zo uitkijken op de stad en de zee. Vervolgens zijn we naar huis gereden en hebben een eindje in Guibert gewandeld. Een mooie afsluiting. We liepen het pad af langs de akkers met kool, rode bieten en wortels, naar een beekje. Koeien lopen te grazen. Het is rustig hier en mooi. Even de buurvrouw gedag gezegd en kennis laten maken met m’n vader.

Vrijdag 1 december bracht ik mijn vader naar het vliegveld. Ik ben blij dat hij hier kon en mocht zijn, dat we deze tijd samen mochten beleven, dat hij een kijkje kwam nemen in mijn leven en werken hier in Haïti. Dat zijn goede herinneringen en mooie momenten. Hij laat zijn dochter weer achter om terug te gaan naar vrouw en zoons en kleinkinderen.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Margot

Micha 6:8 Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de HEERE van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God.

Actief sinds 20 Maart 2008
Verslag gelezen: 405
Totaal aantal bezoekers 589129

Voorgaande reizen:

12 April 2008 - 30 November -0001

Mijn eerste reis

Landen bezocht: